11 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 1998 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de mededeling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot vaststelling voor het jaar 1998 en 1999 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-05-1999 en tekstbijwerking tot 25-01-2000)
Art. 1-3, 3bis, 3ter, 4-6
Artikel 1. Voor de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 wordt de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen bepaalde bijdrage in de kosten verbonden aan het doorsturen door de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van de te tariferen gegevens, zoals voorzien in de artikelen 2 en 4 van het koninklijk besluit van 29 februari 1996 tot vaststelling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot regeling van de daaraan verbonden kosten, vastgesteld op 0,4 %, belasting op de toegevoegde waarde niet inbegrepen, van de gefactureerde nettobedragen en het totale bedrag van de bijkomende wachtbedragen.
Art.2. Voor de periode van 1 januari 1998 tot 31 december 1998 wordt 0,16 % uit de bijdrage, zoals bedoeld in artikel 1 van dit besluit, gebruikt ter vergoeding van de kosten verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart.
Voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 1999 wordt in het voornoemde percentage van 0,16 % op de gefactureerde nettobedragen en het totale bedrag van de bijkomende wachtbedragen eveneens voorzien ter vergoeding van de kosten verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart.
Art.3. De erkende tariferingsdiensten worden ermee belast de door de overheid toegekende vergoeding van de kosten verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart over de bij hen aangesloten apothekers derwijze te verdelen dat elke van deze apothekers in de mogelijkheid wordt gesteld de sociale identiteitskaart te gebruiken in het kader van de regeling derde betalende voor farmaceutische verstrekkingen. Ongeacht het gefactureerde nettobedrag wordt aan elke apotheker die is aangesloten bij een erkende tariferingsdienst een zelfde bedrag toegekend.
Art. 3bis. <ingevoegd bij KB 1999-06-04/46, art. 1 : Inwerkingtreding : 1999-06-30> § 1. Bovenop de vergoeding voorzien in artikel 2 wordt aan iedere apotheker-titularis en depothoudende geneesheer aangesloten bij een erkende tariferingsdienst, die vóór 21 juni 1999 leesapparatuur en de erbij horende beroepskaart heeft besteld volgens de hiervoor geldende procedure, een éénmalige forfaitaire vergoeding van 10 000 frank toegekend ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
§ 2. Deze vergoeding wordt uitgekeerd door de erkende tariferingsdienst waarbij de apotheker-titularis of depothoudende geneesheer is aangesloten, binnen de maand nadat iedere verzekeringsinstelling haar aandeel hierin, vastgesteld volgens de bepalingen van § 3, heeft gestort.
§ 3. Deze vergoeding wordt door de in § 2 bedoelde tariferingsdienst aangerekend bij de verzekeringsinstellingen in verhouding tot de gefactureerde nettobedragen en het totale bedrag van de bijkomende wachtbedragen voor het jaar 1998 van de betrokken apotheker-titularis of depothoudende geneesheer bij elke verzekeringsinstelling.
§ 4. Het RIZIV zal vóór 1 juli 1999 aan de tariferingsdiensten de lijst bezorgen van de apothekers-titularis en depothoudende geneesheren die voldoen aan de voorwaarden van § 1.
Art. 3ter. <KB 1999-12-30/40, art. 1, Inwerkingtreding : 25-01-2000> § 1. Bovenop de vergoeding voorzien in artikel 2 en artikel 3bis wordt aan iedere apotheker-titularis en depothoudende geneesheer aangesloten bij een erkende Tariferingsdienst een éénmalige forfaitaire vergoeding van 3.000 BEF toegekend ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wanneer aan de hierna volgende voorwaarden is voldaan :
- het bewijs leveren dat vóór 1 januari 2000 de leesapparatuur is aangepast aan de problematiek van het wijzigen bij bepaalde sociale identiteitskaarten van de datum 31 december 1999 in 31 december 2000;
- het bewijs leveren van de kostprijs van deze aanpassing en de nodige bewijsstukken van de betaling daarvan voorleggen.
Deze bewijsstukken moeten door de apotheker-titularis of de depothoudende geneesheer vóór 1 februari 2000 worden overgemaakt aan de erkende Tariferingsdienst waarbij hij is aangesloten.
§ 2. De bepalingen van §§ 2 en 3 van artikel 3bis zijn van toepassing op de in § 1 bedoelde vergoeding.
Art.4. De tariferingsdiensten houden de nodige stukken in verband met voornoemde vergoeding ter beschikking van de sociaal inspecteurs van de Dienst voor administratieve controle.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, behalve de artikelen 1 en 2 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1998.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 april 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN