26 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot vaststelling van de normen waaraan een functie " mobiele urgentiegroep " (MUG) moet voldoen om te worden erkend. (NOTA : het arrest nr. 96285, uitgesproken op 8 juni 2001 door de Raad van State, vernietigt het onderhavig besluit, zie B.S. 16-05-2002, p. 20836)
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot vaststelling van de normen waaraan een functie " mobiele urgentiegroep " (MUG) moet voldoen om te worden erkend, wordt aangevuld met een tweede en derde lid, luidend als volgt :
" In afwijking van het eerste lid, kan een geneesheer-specialist in een van de disciplines bedoeld in artikel 2, § 1, van het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde, die geen houder is van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, doch op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit tenminste 5 jaar ervaring heeft als diensthoofd van een spoedgevallendienst die beantwoordt aan de omschrijving van de in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 28 november 1986 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst voor medische beeldvorming waarin een transversale axiale tomograaf wordt opgesteld, moet voldoen om te worden erkend als medisch-technische dienst, zoals bedoeld in artikel 6bis, § 2, 6°bis, van de wet op de ziekenhuizen, de leiding van de functie hebben voor zover deze beantwoordt aan één van de kwalificaties bedoeld in artikel 6, § 2, eerste lid.
De geneesheer die de leiding van de functie heeft, zoals bedoeld in dit artikel, kan tegelijkertijd het geneesheer-diensthoofd van de functie " gespecialiseerde spoedgevallenzorg " zijn, zoals bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 april 1998 tot vaststelling van de normen waaraan een functie " gespecialiseerde spoedgevallenzorg " moet voldoen om erkend te worden. ".
Art.2. Artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie " mobiele urgentiegroep " (MUG) moet voldoen om erkend te worden, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. De medische permanentie wordt waargenomen door minstens één, minstens halftijds aan het ziekenhuis verbonden, geneesheer met één van de volgende kwalificaties :
1° een geneesheer-specialist, houder van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde of houder van de bijzondere beroepstitel in de intensieve zorg;
2° een geneesheer-specialist in opleiding om de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde te behalen;
3° een geneesheer die hetzij de opleiding, bedoeld in artikel 5, § 2, 2°, b), van het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde gevolgd heeft, hetzij wordt beschouwd deze opleiding gevolgd te hebben, zoals bedoeld in artikel 6, § 4, van hetzelfde ministerieel besluit;
4° een geneesheer-specialist in een van de disciplines bedoeld in artikel 2, § 1, van voornoemd ministerieel besluit van 12 november 1993, of een kandidaat-geneesheer-specialist in opleiding in één van deze disciplines, voor zover in hun opleiding is voldaan aan minimale criteria inzake multidisciplinaire urgentiegeneeskunde, bepaald bij ministerieel besluit in uitvoering van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
De in deze paragraaf bedoelde geneesheren die de permanentie waarnemen, moeten voortdurend hun kennis en kunde handhaven en ontwikkelen overeenkomstig de evolutie van de wetenschap.
De in deze paragraaf bedoelde geneesheren verzekeren de medische permanentie in de functie " mobiele urgentiegroep " (MUG) en kunnen tegelijkertijd geen andere medische permanentie in het ziekenhuis uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie " gespecialiseerde spoedgevallenzorg " moet voldoen om erkend te worden en in artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om te worden erkend.
De in deze paragraaf bedoelde geneesheren mogen evenwel simultaan de permanente aanwezigheid vervullen, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van ziekenhuisgroeperingen en bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen of, indien de permanentie wordt waargenomen door een geneesheer-specialist in de anesthesie-reanimatie, de permanentie bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan de functie " chirurgische daghospitalisatie " moet voldoen om te worden erkend.
De in deze paragraaf bedoelde geneesheren moeten tijdens de permanentie aanwezig zijn op de vestigingsplaats waar de vertrekplaats zich bevindt en onmiddellijk inzetbaar zijn voor de functie " mobiele urgentiegroep " (MUG).
De geneesheren die aan de medische permanentie deelnemen mogen niet langer dan 24 uur na elkaar een medische permanentie in een ziekenhuis vervullen.
In het geval de permanentie wordt waargenomen door een geneesheer welke niet een geneesheer-specialist is zoals bedoeld in artikel 2, § 1, van voormeld ministerieel besluit van 12 november 1993 en er op de vestigingsplaats waar de vertrekplaats zich bevindt, zich eveneens een erkende functie voor intensieve zorg bevindt, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om erkend te worden, dient een geneesheer-specialist, bedoeld in artikel 2, § 1, van hoger vermeld ministerieel besluit, aanwezig te zijn op bedoelde vestigingsplaats. ".
Art.3. In artikel 8 van hoger vermeld koninklijk besluit van 10 augustus 1998 worden de woorden " tenzij hij kan bewijzen " vervangen door de woorden " tenzij hij als gegradueerde of gebrevetteerde verpleegkundige kan bewijzen ".
Art.4. Artikel 18 van hoger vermeld koninklijk besluit van 10 augustus 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 18. § 1. Gedurende twee jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, kan de in artikel 5 bedoelde geneesheer die de leiding over de functie heeft, ook een geneesheer-specialist zijn, bedoeld in artikel 2, § 1, van voormeld ministerieel besluit van 12 november 1993.
§ 2. Gedurende de in § 1, bedoelde periode kan de in artikel 6 van dit besluit bedoelde medische permanentie ook worden waargenomen door een geneesheer-specialist bedoeld in artikel 2, § 1, van hoger vermeld ministerieel besluit van 12 november 1993.
§ 3. Gedurende de in § 1, bedoelde periode mag de medische permanentie eveneens worden waargenomen door een kandidaat-geneesheer-specialist in opleiding, bedoeld in artikel 2, § 1, van hoger vermeld ministerieel besluit van 12 november 1993, voor zover dat deze tenminste twee jaar opleiding heeft genoten, dat de dienst waarin hij de permanentie waarneemt opgenomen is in zijn stageprogramma en dat hij in een spoedgevallendienst vertrouwd werd gemaakt met alle aspecten van de reanimatie en de dringende medische behandeling. Indien de permanentie wordt waargenomen door een in deze paragraaf bedoelde kandidaat-geneesheer-specialist in opleiding, dient een geneesheer-specialist oproepbaar te zijn.
Zolang de minimale criteria bedoeld in artikel 6, § 2, eerste lid, 4°, niet zijn bepaald, wordt de overgangstermijn bedoeld in het eerste lid, telkens met een jaar verlengd.
§ 4. De Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft kan de in §§ 1, 2, en 3 bedoelde overgangstermijnen verlengen voor zover bij het verstrijken ervan, zou blijken dat nog niet voldoende artsen zouden voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 5 en 6, § 2.
§ 5. Voor zover op de vestigingsplaatsen waar een vertrekplaats van de functie " mobiele urgentiegroep " (MUG) zich bevindt, zich eveneens een erkende functie voor intensieve zorg en een erkende functie " gespecialiseerde spoedgevallenzorg " bevinden, kan, gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, in afwijking van artikel 6, § 2, derde lid, telkens van 22 u. tot 6 u. 30 m. de geneeskundige permanentie tegelijkertijd worden waargenomen voor de functie " mobiele urgentiegroep " (MUG) en de functie " gespecialiseerde spoedgevallenzorg ", zolang voor bedoelde functie " mobiele urgentiegroep " (MUG) het maandelijks niveau van 55 oproepen van het eenvormig oproepstelsel van de dringende geneeskundige hulpverlening niet overschreden wordt.
Indien de afwijking bedoeld in het eerste lid, wordt toegepast, moet een geneesheer, zoals bedoeld in artikel 6, § 2, eerste lid, permanent oproepbaar zijn en zich telkens binnen de tijdsspanne van 10 minuten vanaf de oproep tot interventie van de functie " mobiele urgentiegroep " (MUG), ter plaatse te bevinden.
De toepassing van de afwijking, bedoeld in het eerste lid, evenals het aantal oproepen tot interventie, dienen te worden medegedeeld aan de overheid, bevoegd voor de erkenning van de functie en aan de Commissie(s) voor dringende geneeskundige hulpverlening, bevoegd voor de interventiezone(s) van de functie. ".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1999, met uitzondering van het bij artikel 2, ingevoegde artikel 6, § 2, zevende lid, dat in werking treedt op 1 mei 2001.
Art. 6. Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
M. COLLA
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN