23 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit tot instelling van een vergoedingsregeling naar aanleiding van de dioxinecrisis voor sommige levende dieren en sommige producten van dierlijke oorsprong. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1999 en tekstbijwerking tot 27-07-2000)
Art. 1
BEGRIPPEN.
Art. 2
DE INDIENINGSPROCEDURE VAN HET DOSSIER.
Art. 3
VERGOEDING.
Art. 4
VERGOEDING VOOR ANALYSEKOSTEN.
Art. 5
VERGOEDING WEGENS VERNIETIGING IN HET BUITENLAND.
Art. 6
VERGOEDING VOOR TERUGKEER NAAR BELGIE EN VOOR DE VERNIETIGING.
Art. 7
ALGEMENE BESCHIKKINGEN.
Art. 8-9, 9bis, 10-12
BIJLAGEN.
Art. N1, N2, N3
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op varkens, runderen, pluimvee en hun broedeieren, alsook op hun afgeleide producten bestemd voor voeder voor dieren, zoals bedoeld in de Beschikking 1999/449/EG, en op melk en afgeleide producten zoals bedoeld in de Beschikking 1999/389/EG, die vanuit België naar het buitenland zijn verstuurd en die :
1. in het buitenland het voorwerp uitmaken van bewarende maatregelen in verband met de dioxinecrisis;
of
2. in het buitenland het voorwerp hebben uitgemaakt van bewarende maatregelen in verband met de dioxinecrisis voor zover zij :
- ofwel geanalyseerd werden;
- ofwel vernietigd werden in het buitenland omwille van de bewezen contaminatie door dioxines of door PCB's of omwille van het verstrijken van de houdbaarheidsdatum tijdens de bewarende maatregelen;
- ofwel naar België zijn teruggekeerd en, als het geval zich voordoet, er werden vernietigd omwille van de bewezen contaminatie door dioxines of door PCB's of omwille van het verstrijken van de houdbaarheidsdatum tijdens de bewarende maatregelen.
BEGRIPPEN.
Art.2. § 1. Onder "bewarende maatregelen" wordt verstaan de invoerweigering door Derde Landen of beslaglegging in de Europese Unie in toepassing van maatregelen van de buitenlandse overheid, conform aan de maatregelen voorzien door de EG-Beschikkingen die zijn opgenomen in bijlage 2 van onderhavig besluit.
§ 2. Onder "vernietiging" wordt verstaan de definitieve verwijdering uit de voedselketen volgens de procedures voorzien in het land waar de vernietiging plaats heeft.
§ 3. Onder "terugkeer" wordt verstaan de terugkeer naar België in overeenstemming met de geldende EG-wetgeving volgens de Belgische procedures.
§ 4. Onder "analyses op PCB's of dioxines in het buitenland" wordt verstaan de analyses volgens de Belgische normen en testprocedures conform het ministerieel besluit van 12 juni 1999 zoals gewijzigd.
§ 5. Onder "laatste Belgische verkoper" wordt verstaan de persoon die in België bij de BTW-administratie geregistreerd is en die als laatste in België over de dieren of afgeleide producten bedoeld in artikel 1 kon beschikken alvorens deze verzonden werden naar het buitenland.
DE INDIENINGSPROCEDURE VAN HET DOSSIER.
Art.3. § 1. De laatste Belgische verkoper van de dieren of de afgeleide producten bedoeld in artikel 1, met uitsluiting van melk en van zuivelproducten, nog geblokkeerd in het buitenland, vernietigd in het buitenland of uit het buitenland teruggekeerd, kan bij de overheid een dossier indienen uitsluitend aan de hand van het formulier in bijlage 1 van onderhavig besluit.
§ 2. De indiening van het in § 1 vermelde dossier moet, vergezeld van afdoende bewijsstukken, uiterlijk 30 kalenderdagen na de publicatiedatum van onderhavig besluit bij een ter post aangetekende brief verzonden worden naar volgend adres :
Enig loket Dioxine,
Kanselarij van de Eerste Minister,
Wetstraat 16,
1000 Brussel.
De postdatum geldt als bewijs van de datum van de verzending. Dossiers ingediend na die datum zullen met in aanmerking komen.
§ 3. Bij het dossier is gevoegd :
een door de indiener ondertekende verklaring waarin :
a) hij bevestigt of de dieren of afgeleide producten bedoeld in artikel 1 verzekerd waren en of er een contractuele bepaling bestaat op basis waarvan hij enige vergoeding kan bekomen;
Indien dergelijke verzekering bestaat, dient de indiener het bedrag mede te delen waarvoor de dieren of afgeleide producten werden gedekt en of de verzekeringspolis het risico van ongeschiktheid voor consumptie dekt. In dit geval voegt hij een kopie van de polis bij zijn dossier. Indien een contractuele Bepaling bedoeld in het eerste lid bestaat, voegt hij een kopie van de overeenkomst bij zijn aanvraag;
b) hij toestemming geeft aan de ambtenaren bedoeld in artikel 9 van dit besluit, om bij de verzekeringsmaatschappijen alle inlichtingen op te vragen die zij nodig achten voor de behandeling van het dossier;
c) hij aangeeft of hij voor de opslag of voor de uitvoer van de dieren of afgeleide producten subsidies of andere openbare financiële tegemoetkomingen heeft ontvangen, in het bijzonder op grond van Europese Reglementeringen.
Indien hij dergelijke voordelen heeft genoten, moet de aard van de tegemoetkoming en het bedrag ervan in het dossier vermeld worden; het bedrag van de eventueel uitgekeerde voorschotten op de restituties moet ook in het dossier vermeld worden;
d) hij bevestigt of hij al dan niet een aanvraag tot het bekomen van een voorschot in toepassing van het koninklijk besluit van 22 juli 1999 tot instelling van een voorschot voor ondernemingen die rechtstreeks getroffen zijn door de dioxinecrisis van 1999 heeft gedaan;
e) hij meedeelt welke aanvra(a)g(en) tot vergoeding werd(en) ingediend in het kader van de dioxinecrisis;
f) hij de reglementaire basis van de blokkagemaatregelen verduidelijkt;
g) hij een precieze omschrijving van de loten dieren geeft en hij de aard van de geblokkeerde afgeleide producten opgeeft;
h) hij de kostprijs van de geblokkeerde dieren of afgeleide producten meedeelt.
§ 4. Voor dieren of afgeleide producten die nog in het buitenland geblokkeerd staan op de datum van verschijning van onderhavig besluit, moet het initiële dossier vervolledigd worden binnen de 30 dagen na de datum van vernietiging in het buitenland of van de terugkeer naar België van de dieren of afgeleide producten en in alle geval ten laatste binnen de 60 kalenderdagen volgend op de publicatiedatum van onderhavig besluit.
§ 5. De dossiers reeds ingediend in het kader van het ministerieel besluit van 20 september tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis zullen, voor wat betreft de dieren en afgeleide producten bedoeld in artikel 1 van onderhavig besluit, in aanmerking worden genomen in het kader van dit onderhavig besluit voor zover dat de ontbrekende bewijsstukken worden ingediend binnen de termijn vastgesteld in § 2 en § 4.
VERGOEDING.
Art.4. De laatste Belgische verkoper van de dieren of afgeleide producten bedoeld in artikel 1 van onderhavig besluit, komt onder de in onderhavig besluit vermelde voorwaarden in aanmerking voor een vergoeding voor zover de bewijsstukken ter staving bij het dossier worden gevoegd, binnen de termijn vooropgesteld in artikel 3, § 2 en §4.
VERGOEDING VOOR ANALYSEKOSTEN.
Art.5. § 1. Alleen de analyses uitgevoerd in het buitenland of in België op dieren of afgeleide producten bedoeld in artikel 1 die in het buitenland het voorwerp uitmaakten van bewarende maatregelen in het kader van de dioxinecrisis, komen in aanmerking voor vergoeding voor zover dat :
- de monsterneming en de ontleding van de monsters werden uitgevoerd in het buitenland in laboratoria erkend door de bevoegde autoriteit, overeenkomstig de normen en procedures van het land dat de bewarende maatregelen beslist heeft.
- de monsterneming en de ontleding van de monsters werden uitgevoerd in erkende laboratoria, overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 12 juni 1999 tot vaststelling van de modaliteiten van monsterneming en de technische competentie van de laboratoria voor het opsporen van residuen van PCB/dioxines m sommige producten van dierlijke oorsprong, zoals gewijzigd.
§ 2. Worden door de overheid ten laste genomen, mits aanvaarding van de facturen voorgelegd door diegenen die de laboratoriakosten heeft betaald :
a) De kosten van de laboratorium-onderzoeken uitgevoerd op de dieren en afgeleide producten die in het buitenland werden bemonsterd na 1 juni 1999 en die uit België waren verzonden vóór 6 augustus 1999.
b) De kosten van laboratoriumonderzoek uitgevoerd op de dieren en afgeleide producten die bemonsterd werden bij hun terugkeer in België.
§ 3. Het bedrag exclusief BTW, met inbegrip van alle bijkomende kosten, dat per laboratoriumonderzoek door de overheid ten laste wordt genomen mag niet hoger zijn dan 7.000 F. Daarenboven is de tussenkomst voor de overheid beperkt tot het aantal laboratoriumonderzoeken dat per lot is opgelegd in het voormeld ministerieel besluit van 12 juni 1999.
VERGOEDING WEGENS VERNIETIGING IN HET BUITENLAND.
Art.6. § 1. Alleen dieren en afgeleide producten bedoeld in artikel 1 van onderhavig besluit die vernietigd werden in het buitenland, kunnen in aanmerking komen voor vergoeding wegens vernietiging in het buitenland :
- omdat de uitgevoerde analyses wezen op contaminatie door dioxines of PCB's of
- omdat de houdbaarheidsdatum werd overschreden voor zij konden worden vrijgegeven voor consumptie of omdat ze vervallen waren, terwijl zij in het buitenland het voorwerp uitmaakten van bewarende maatregelen, bedoeld in artikel 1 en bepaald in artikel 2.
§ 2. De vergoeding is bepaald op 80 % :
- van de kostprijs van de vernietigde dieren of afgeleide producten berekend hetzij in overeenstemming met de besluiten betreffende de toekenning van invorderbare voorschotten of vergoedingen waarvan de lijst in bijlage 3 voorkomt, hetzij aan de hand van de elementen, opgesomd in bijlage 2 van het ministerieel besluit van 16 september 1999 tot instelling van een vergoedingsregeling voor sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong die zich op het Belgisch grondgebied bevinden, alsook :
- van de kosten van transport en transportverzekering tot op de plaats waar de bewarende maatregel werd getroffen.
De vergoeding is bepaald op 100 % :
- van de opslagkosten in het buitenland vanaf de datum dat de dieren of afgeleide producten de bestemming tot vernietiging hebben gekregen in de mate dat deze niet meer bedragen dan de kostprijs van de dieren of afgeleide producten en
- van de in het buitenland gemaakte kosten voor het vervoer naar het dichtstbijzijnde vernietigingsbedrijf en
- van de aangerekende vernietigingskosten voor zover deze niet meer bedragen dan de in België geldende vernietigingskosten in het kader van de dioxinecrisis.
§ 3. In afwijking van de kostprijs als berekeningsbasis voor de vergoeding kan in overleg met de betrokken beroepssectoren een forfaitaire regeling worden ingesteld, gebaseerd op de gemiddelde kostprijs gedurende een bepaalde periode. Deze regeling is bindend voor de ganse sector vanaf de ondertekening van een overeenkomst terzake door de vertegenwoordigers van de betrokken sector en de Ministers tot wier bevoegdheid de Landbouw en Economische Zaken behoren.
§ 4. De bedragen, subsidies of andere financiële tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 3, § 3 die de aanvrager ontvangt, worden in mindering gebracht van de vergoeding berekend overeenkomstig dit artikel in de mate dat deze definitief verworven zijn.
Indien een voorschot, bedoeld in artikel 3, § 3 werd toegekend en uitgekeerd, dan zal de vergoeding op basis van dit besluit rechtstreeks worden aangewend om het voorschot terug te betalen.
VERGOEDING VOOR TERUGKEER NAAR BELGIE EN VOOR DE VERNIETIGING.
Art.7. § 1. Alleen dieren en afgeleide producten bedoeld in artikel 1 van onderhavig besluit die naar België zijn teruggekeerd nadat zij in het buitenland het voorwerp hebben uitgemaakt van bewarende maatregelen, bedoeld in artikel 1 en bepaald in artikel 2 en die in België vernietigd zijn :
- omdat de uitgevoerde analyses wezen op contaminatie door dioxines of PCB's of
- omdat de houdbaarheidsdatum werd overschreden, voordat zij konden worden vrijgegeven voor consumptie of omdat ze vervallen waren,
komen in aanmerking voor de in § 2 omschreven vergoeding.
§ 2. De vergoeding is bepaald op 80 % :
- van de kostprijs van de vernietigde dieren of afgeleide producten, berekend op dezelfde wijze als in artikel 6, § 2;
- van de kosten van transport en transportverzekering tot op de plaats waar de bewarende maatregel werd getroffen.
De vergoeding is bepaald op 100 % :
- van de opslagkosten onder bewarende maatregelen in het buitenland in die mate dat deze niet meer bedragen dan de voormelde kostprijs van de dieren en afgeleide producten en
- van de aangerekende kosten in België van het vervoer naar het destructiebedrijf, de stockage in afwachting van de vernietiging te rekenen vanaf het definitief beslag of het verstrijken van de houdbaarheidsdatum en vernietigingskosten.
§ 3. In afwijking van de kostprijs als berekeningsbasis voor de vergoeding kan in overleg met de betrokken beroepssectoren een forfaitaire regeling worden ingesteld, gebaseerd op de gemiddelde kostprijs gedurende een bepaalde periode. Deze regeling is bindend voor de ganse sector vanaf de ondertekening van een overeenkomst terzake door de vertegenwoordigers van de betrokken sector en de Ministers tot wier bevoegdheid de Landbouw en Economische Zaken behoren.
§ 4. De bedragen, subsidies of andere financiële tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 3, § 3 die de aanvrager ontvangt, worden in mindering gebracht van de vergoeding berekend overeenkomstig dit artikel in de mate dat deze definitief verworven zijn.
Indien een voorschot, bedoeld in artikel 3, § 3 werd toegekend en uitgekeerd, dan zal de vergoeding op basis van dit besluit rechtsreeks worden aangewend om het voorschot terug te betalen.
ALGEMENE BESCHIKKINGEN.
Art.8. De betalingen worden aangerekend op de begroting van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Art.9. Voor de behandeling van de dossiers hebben de ambtenaren en diegenen die hen daarin bijstaan, daartoe aangewezen door de Ministers tot wier bevoegdheid respectievelijk Economische Zaken en Landbouw behoren, de toegang tot alle handelsdocumenten van de aanvrager evenals tot de registers met betrekking tot de door de inrichting ontvangen en verzonden dieren en afgeleide producten, die op eenvoudig verzoek worden voorgelegd. Zij kunnen daarenboven alle bijkomende gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit opvragen.
(De beslissing tot het toekennen van de vergoeding wordt genomen door de Minister van Middenstand en Landbouw op collegiaal advies van een technische commissie die daartoe wordt opgericht door de Ministers tot wier bevoegdheid respectievelijk de landbouw en economische zaken behoren.) <MB 2000-07-19/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-07-2000>
Bij de uitvoering van haar taken kan de commissie worden bijgestaan door een adviesbureau, door de regering belast met de begeleiding van de bevoegde diensten bij de uitvoering van en de controle op de toepassing van de bepalingen van dit besluit. De opdracht en de uitvoeringsmodaliteiten ervan worden vastgesteld in de overeenkomst die daartoe wordt afgesloten tussen de regering en het adviesbureau.
Art. 9bis. <Ingevoegd bij MB 2000-07-19/31, art. 1; Inwerkingtreding : 27-07-2000> De commissie bestaat uit :
drie leden aangewezen door de Minister van Landbouw en Middenstand, uit de ambtenaren van zijn departement en van de wetenschappelijke instellingen van de Staat afhangend van het departement;
één lid aangewezen door de Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, uit de ambtenaren van zijn departement;
één lid aangewezen, door de Secretaris van State voor Buitenlandse Handel, uit de ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Voor elk van de effectieve leden bedoeld in dit artikel is een plaatsvervanger aangeduid.
De commissie beraadslaagt geldig in aanwezigheid van minstens een effectief lid of zijn plaatsvervanger van ieder in dit artikel vermeld departement.
De leden kiezen onder elkaar een voorzitter die de commissie bijeenroept en een secretaris die akte neemt van de door haar uitgebrachte adviezen.
Art.10. De vergoeding wordt slechts uitbetaald wanneer de aanvrager een verklaring ondertekent van definitieve en onvoorwaardelijke afstand van elk verhaal in rechte tegen de Belgische Staat met betrekking tot de dieren en afgeleide producten waarvoor hij een vergoeding ontvangt in toepassing van dit besluit.
Als restituties werden aangevraagd, wordt de vergoeding slechts uitbetaald nadat het bewijs is geleverd dat het recht op restituties definitief is vervallen en de eventuele voorschotten werden terugbetaald
Art.11. Wanneer tegen een aanvrager vervolging is ingesteld voor strafbare feiten die verband houden met de toepassing van dit besluit of met de maatregelen ter bestrijding van de dioxinecrisis, wordt de beslissing over de toekenning van de vergoeding opgeschort tot een definitieve beslissing in rechte is tussengekomen. In geval van veroordeling is de aanvrager uitgesloten van de voordelen van dit besluit
Art.12. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 23 december 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand,
J. GABRIELS
De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
R. DEMOTTE
BIJLAGEN.
Art. N1. BIJLAGE 1. - Formulier voor de indiening van een dossier met het oog op een vergoeding van de schade ingevolge de dioxinecrisis.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 30-12-1999, p. 50202 - 50207).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 december 1999.
De Minister van Landbouw en van de Middenstand,
J. GABRIELS.
De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
R. DEMOTTE.
Art. N2. BIJLAGE 2. - Europese Beschikkingen.
- Beschikking 1999/363/EG van de Commissie van 3 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten (P.B. L 141 van 4 juni 1999);
- Beschikking 1999/389/EG van de Commissie van 11 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde van runderen en varkens verkregen producten en houdende intrekking van Beschikking 1999/368 EG (P.B. L 147 van 12 juni 1999);
- Beschikking 1999/390/EG van de Commissie van 11 juni 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde dierlijke producten en tot wijziging van Beschikking 1999/363/EG en Beschikking 1999/389/EG (P.B. L 147 van 12 juni 1999);
- Beschikking 1999/449/EG van de Commissie van 9 juli 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten van dierlijke oorsprong (P.B. L 175 van 10 juli 1999);
- Beschikking 1999/551/EG van de Commissie van 6 augustus 1999 houdende wijziging van Beschikking 1999/449/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten van dierlijke oorsprong (P.B. L 209 van 7 augustus 1999);
- Beschikking 1999/601/EG van 1 september 1999 tot wijziging van Beschikking 1999/551/EG ten aanzien van de herziening van de beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging (P.B. L 232 van 2 september 1999);
- Beschikking 1999/640/EG van 23 september 1999 tot vaststelling van beschermende maatregelen met betrekking tot dioxineverontreiniging van bepaalde voor menselijke consumptie of vervoedering bestemde producten, afkomstig van varkens en van pluimvee (P.B. L 253 van 28 september 1999);
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 december 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand,
J. GABRIELS
De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
R. DEMOTTE
Art. N3. BIJLAGE 3. - Ministeriële Besluiten.
- Ministerieel besluit van 16 juni 1999
betreffende een vergoeding voor de producenten van pluimvee in het kader van de dioxinebesmetting.
- Ministerieel besluit van 2 juli 1999
betreffende een terugvorderbaar voorschot aan de producenten waarvan de varkens het voorwerp van een bewarend beslag uitmaken in het kader van de dioxinebesmetting.
- Ministerieel besluit van 9 juli 1999
betreffende een terugvorderbaar voorschot aan de landbouwproducenten waarvan de eieren het voorwerp van een bewarend beslag of van een vernietigingsbevel uitmaken in het kader van de dioxinebesmetting (vervolledigd door het Ministerieel besluit van 2 augustus 1999).
- Ministerieel besluit van 9 juli 1999
betreffende een terugvorderbaar voorschot aan de producenten waarvan de runderen het voorwerp van een afslachtingsbevel uitmaken in het kader van de dioxinebesmetting.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 december 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand,
J. GABRIELS
De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
R. DEMOTTE