16 JUNI 1999. - Ministerieel besluit betreffende een vergoeding voor de producenten van pluimvee in het kader van de dioxinebesmetting. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-06-1999 en tekstbijwerking tot 30-12-1999)
Art. 1-6
Artikel 1. <MB 1999-12-16/33, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 05-06-1999> Een vergoeding wordt aan de eigenaar van het pluimvee geslacht in het kader van dit besluit toegekend, ten laste voor 77 % van de basisallocatie 31/55.2.4.53.41 en voor 23 % van de basisallocatie 31/55.2.4.53.40.
Art.2. De vergoeding mag slechts toegekend worden voor zover :
a) het gaat om vleeskippen geboren vóór 1 mei 1999
of
b) het gaat om legkippen of moederkippen (geboren na 1 juli 1998) afkomstig van een bedrijf geplaatst onder bewarend beslag om reden van een eventuele contaminatie door dioxine, <MB 1999-06-18/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-06-1999>
en de eigenaar van deze dieren een aanvraag tot slachting heeft ingediend vóór 18 juni 1999, om 12 uur, op volgend adres :
Ministerie van Middenstand en Landbouw
WTC III
Simon Bolivarlaan 30, 1000 Brussel
Fax.: 02/208 35 91
T.a.v. Dr. Ph. DE BLOUDTS
Dezelfde vergoedingen worden van toepassing voor de dieren die het onderwerp maken van een afmakingsbevel.
Art.3. <MB 1999-12-23/35, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 05-06-1999> De toegekende vergoeding wordt berekend op basis van de volgende modaliteiten:
1° voor vleeskippen bedoeld in artikel 2, a): 16 BEF/kg levend gewicht;
2° voor het pluimvee bedoeld in artikel 2, b): 67 BEF per stuk.
Art.4. De vergoeding bedoeld in artikel I wordt slechts toegekend voor zover :
1° voor de bedrijven geplaatst onder bewarend beslag, het vervoer van pluimvee naar de locatie van het slachten vooraf toegelaten en verzegeld werd door de Veterinaire Diensten;
2° de ontvangst van de desgevallend verzegelde lading, het slachten van het pluimvee en het verzenden van de krengen ofwel naar het destructiebedrijf met het oog op de verassing, ofwel op de begravingsplaats, geattesteerd werden door een beambte.
Art.5. (§1.) De eigenaar verliest zijn recht op vergoeding wanneer één of meerdere inbreuken worden vastgesteld op de bepalingen genomen in uitvoering van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. <MB 1999-06-18/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-06-1999>
(§ 2. De eigenaar verliest ook zijn recht op de vergoeding bedoeld in artikel 3, 2°, indien blijkt dat, op het ogenblik van de aanvraag bedoeld in artikel 2, hij in het bezit was van resultaten die, het mogelijk maakten de verdenking van dioxinecontaminatie te weerleggen.) <MB 1999-06-18/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-06-1999>
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 5 juni 1999.
Brussel, 16 juni 1999.
H. VAN ROMPUY