Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 15 van de wet van 17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995021463 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De Staat kent aan de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, hierna genoemd de " N.M.B.S. ", een lening ten bedrage van 18 549 600 000 (achttien miljard vijfhonderd negenenveertig miljoen zeshonderdduizend) frank toe voor een termijn van zeven jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
  Het bedrag van de lening wordt aan de N.M.B.S. gestort in drie opeenvolgende schijven van 6 183 200 000 (zes miljard honderd drieëntachtig miljoen tweehonderdduizend) frank uiterlijk op 30 juni van elk van de jaren 1999, 2000 en 2001.
  Onze minister bevoegd voor het vervoer per spoor kan de termijn van de lening verlengen met drie opeenvolgende perioden van twaalf maanden indien de openstelling van de spoorlijn bedoeld in artikel 2, eerste lid, vertraging oploopt wegens een omstandigheid die niet toe te schrijven is aan de N.M.B.S.

Art.2. De N.M.B.S. besteedt de opbrengst van de lening bedoeld in artikel 1 integraal en uitsluitend aan de voorbereiding en de aanleg van het Belgisch traject van de spoorlijn bedoeld in artikel 2 van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de aanleg van een spoorverbinding voor hogesnelheidstreinen tussen Rotterdam en Antwerpen, ondertekend op 21 december 1996 en goedgekeurd door de wet van 10 augustus 1998, hierna genoemd het " Verdrag ".
  De bestemming van de fondsen wordt gecontroleerd door HST-Fin aan de hand van de informatie en controlemaatregelen bepaald met toepassing van artikel 3, § 2, lid 2, van de wet van 17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project.

Art.3. De N.M.B.S. bezorgt Onze minister bevoegd voor het vervoer per spoor, op diens eerste verzoek, alle informatie die de Staat, krachtens artikel 4, § 1, van het Verdrag, zou dienen te verstrekken aan het Opvolgingscomité bedoeld in artikel 6 van het Verdrag. Dezelfde minister kan vereisen dat de informatie van financiële of boekhoudkundige aard wordt geattesteerd door het college van commissarissen van de N.M.B.S.
  Van zodra zij hiervan kennis heeft, brengt de N.M.B.S. onverwijld voornoemde minister schriftelijk op de hoogte van elk geval van overmacht, in de zin van artikel 8, § 1, van het Verdrag, dat de goede uitvoering van de werken bedoeld in artikel 2, eerste lid, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag kan verhinderen of vertragen.

Art.4. De lening bedoeld in artikel 1 moet vóór de vervaldag door de N.M.B.S. worden terugbetaald op het eerste verzoek van de Staat :
  1° in geval van tekortkoming van de N.M.B.S. aan één van haar verplichtingen krachtens de artikelen 2 en 3 of aan één van haar verplichtingen inzake de aanleg van het Belgisch traject van de spoorlijn bedoeld in artikel 2, eerste lid, krachtens artikel 21 van het beheerscontract tussen de Staat en de N.M.B.S., goedgekeurd door het koninklijk besluit van 25 september 1997;
  2° ten belope van de vergoedingen die de Staat aan Nederland zou verschuldigd zijn krachtens artikel 5, §§ 2 of 3, van het Verdrag, en volgens de kalender bepaald in artikel 5, § 4, van het Verdrag, voor zover de vertraging te wijten is aan de N.M.B.S.;
  3° ten belope van het bedrag dat de Staat krachtens artikel 8, § 5, van het Verdrag aan Nederland zou moeten terugbetalen.

Art.5. Onmiddellijk na openstelling van de spoorlijn bedoeld in artikel 2, eerste lid, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag, brengt de Staat de schuldvordering ingevolge de lening bedoeld in artikel 1 in het kapitaal van de N.M.B.S. in na aftrek, in voorkomend geval, van de bedragen die de N.M.B.S. zou verschuldigd zijn krachtens artikel 4. Artikel 40, § 1, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven is niet van toepassing op deze kapitaalverhoging.

Art.6. Artikel 56, eerste lid, van de wet van 20 december 1995 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen wordt aangevuld als volgt :
  " Het kapitaal van dezelfde maatschappij wordt eveneens verhoogd met de inbreng van de schuldvordering van de Staat bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 mei 1999 tot uitvoering van artikel 15 van de wet van 17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project. ".

Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 6, dat in werking treedt op de datum van openstelling van de spoorlijn bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Art. 8. Onze Minister bevoegd voor het vervoer per spoor en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 mei 1999
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Vervoer,
  M. DAERDEN
  De Minister van Financiën,
  J.-J. VISEUR