Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit. (NOTA : De woorden "Controledienst voor de Verzekeringen", "Controledienst" en "Dienst" worden vervangen door ofwel "CBFA", ofwel "Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen", volgens de art. 26 en 33 van KB 2003-03-25/34 ; Inwerkingtreding : 01-01-2004)



Inhoudstafel:


Art. 1-8
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1946021515  1992011444 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 18, § 2 van het koninklijk besluit van 17 december 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt aangevuld met een lid, dat als volgt luidt :
  " Art. 18. De onderneming deelt de verzekeringsnemer jaarlijks mee het bedrag van de verhoging van de verzekerde prestaties te wijten aan de winstdeling. Zij verstrekt op hetzelfde ogenblik jaarlijks aan de verzekeringsnemer de voorwaarden waaraan de overeenkomst dient te voldoen om te kunnen genieten van een winstdeling tijdens het volgende boekjaar. ".

Art.2. In artikel 22, § 2, a) van hetzelfde besluit wordt het getal " 0,0475 " vervangen door het getal " 0,0375 ".

Art.3. Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd :
  1° in § 2, tweede lid, i) wordt het getal " 0,07 " vervangen door het getal " 0,06 ";
  2° § 3 wordt geschrapt.

Art.4. Artikel 57, § 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, dat als volgt luidt :
  " In afwijking van de bepalingen van het vorige lid, moet binnen de acht jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor de op diezelfde datum bestaande groepsverzekeringen met inbegrip van de nieuwe aangeslotenen de onderfinanciering die uit de wijziging van artikel 55, § 3 van het koninklijk besluit van 17 december 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit voortvloeit, aangezuiverd worden. ".

Art.5. Artikel 86 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd :
  1° § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " § 3. In geval van wijziging van de technische grondslagen voor een type van producten en indien de verzekeringsonderneming tot de aanpassing van de lopende overeenkomsten in functie van de nieuwe technische grondslagen overgaat, mag deze aanpassing geen aanleiding geven tot een vermindering van de theoretische afkoopwaarde.
  Indien de verzekeringsonderneming tot de aanpassing overgaat en indien die aanpassing bij gelijkblijvende premies tot een verhoging van de verzekerde prestaties leidt, mag geen enkele nieuwe acquisitietoeslag ten laste van de verzekeringsnemer worden gelegd en mag geen enkel commissieloon op de verhoging van de prestaties aan de tussenpersoon worden toegewezen.
  Indien de verzekeringsonderneming tot de aanpassing overgaat en indien die aanpassing bij gelijkblijvende premies tot een vermindering van de verzekerde prestaties leidt, moeten de verzekerde prestaties, de afkoop- en reductiewaarden inbegrepen, zonder bijkomende premie gewaarborgd blijven. In dit geval wordt de theoretische afkoopwaarde bepaald in functie van de nieuwe technische grondslagen, door de fictieve toevoeging van een reductiepremie. Bij de toekenning van de winstdeling na deze aanpassing mag rekening worden gehouden met die verhoging van de reductiepremie. ";
  2° § 4 wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " § 4. Voor de overeenkomsten waarvoor de gewaarborgde rentevoet vastgesteld is krachtens de bepalingen van artikel 22, § 2, dient de verzekeringsonderneming een aanvullende voorziening samen te stellen zodra de gewaarborgde rentevoet 80 % van de gemiddelde rentevoet over de laatste vijf jaar van de OLO's op 10 jaar met 0,1 % overschrijdt.
  Deze samen te stellen aanvullende voorziening maakt deel uit van de voorziening voor verzekering leven. Zij is, voor alle overeenkomsten, gelijk aan de som van het positief verschil tussen de inventarisreserve waarbij de technische rentevoet wordt vervangen door de rentevoet die overeenstemt met 80 % van de gemiddelde rentevoet vermeld in het eerste lid, en, de inventarisreserve van de overeenkomst in haar technische grondslagen eventueel aangepast volgens artikel 86, § 3.
  Deze aanvullende voorziening wordt op 31 december van elk jaar berekend.
  De jaarlijkse dotatie is gelijk aan ten minste 10 % van de bij vorig lid bedoelde samen te stellen aanvullende voorziening.
  Indien de aanvullende voorziening bedoeld in het tweede lid kleiner is dan de aanvullende voorziening samengesteld overeenkomstig het derde lid mag de verzekeringsonderneming van deze laatste aanvullende voorziening 10 % afhouden van het overschot.
  De berekeningswijze van de samen te stellen aanvullende voorziening en van haar samenstelling wordt in bijlage 1 vastgelegd. ";
  3° § 5 wordt geschrapt;
  4° in § 6 worden de woorden " §§ 3 tot 5 " vervangen door de woorden " § 3 ";
  5° § 7 wordt geschrapt.

Art.6. De besluitwet van 15 februari 1946 tot regeling van de levensverzekerings- en lijfrentecontracten in vreemde munt aangegaan wordt opgeheven.

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.

Art.8. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 30 april 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie,
  E. DI RUPO

BIJLAGE.
Art. N. De berekeningswijze van de samen te stellen aanvullende voorziening en van haar samenstelling.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 16-07-1999, p. 27317 - 27319).
  Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 30 april 1999.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie,
  E. DI RUPO