13 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de loopbaan en het geldelijk statuut van de personeelsleden van de Dienst veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 30-06-1999 en tekstbijwerking tot 09-09-2004)
Art. 1-5
Artikel 1. <KB 2004-07-14/42, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 02-05-2003> De weddenschalen verbonden aan de graden van de personeelsleden van de Dienst veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie, zijn de volgende :
- veiligheidsofficier inzake kernenergie : 13A
- eerstaanwezend veiligheidsadjunct inzake kernenergie : 10C
- veiligheidsadjunct inzake kernenergie : 10B, na achttien jaar graadanciënniteit geniet hij een wedde in de weddenschaal 10C.
Art.2. § 1. De ambtenaren van de dienst van de veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie bij het Ministerie van Justitie, Officieren van gerechtelijke politie, hulpofficieren van de procureur des Konings, behouden het voordeel van de maandelijkse forfaitaire vergoedingen voor telefoonabonnement en verbindingen en de dagelijkse forfaitaire vergoedingen die aan de gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten worden toegekend.
§ 2. De Minister van Justitie kan beslissen dat de dagelijkse forfaitaire vergoeding aan de in artikel 2, § 1 genoemde ambtenaren niet wordt toegekend inzover zij voor sedentair administratief werk werden aangewezen.
§ 3. De Minister van Justitie kan de dagelijkse forfaitaire vergoeding voor een periode van een tot dertig dagen weigeren aan de in artikel 2, § 1 genoemde ambtenaren die blijk hebben gegeven van onvoldoende vlijt in hun werkzaamheid van gerechtelijke of administratieve politie.
Art.3. Het koninklijk besluit van 25 augustus 1958 waarbij aan de ambtenaren die voor de veiligheid van de Staat op het gebied der kernenergie hebben te waken, het recht wordt verleend op de maandelijkse forfaitaire vergoedingen, toegekend aan de leden der gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 januari 1993, wordt opgeheven op datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaak.
Art. 5. Onze Minister van Justitie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 mei 1999.
ALBERT,
Van Koningswege:
De Minister van Justitie,
T. Van Parys