7 DECEMBER 1999. - Wet houdende de tweede aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 1999.
Art. 1-3
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.
Art.2. Artikel 7 van de wet van 7 mei 1999 houdende aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting van het begrotingsjaar 1999 wordt vervangen door een artikel luidend als volgt:
"Artikel 7. Overeenkomstig artikel 53, 2° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, rekening houdende met de definitieve saldi van de afrekening van het begrotingsjaar 1998, rekening houdend met de regularisatie van de toegewezen gedeelten van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde voor de begrotingsjaren 1990 tot en met 1998, ingevolge de herziening van het aantal inwoners jonger dan achttien jaar, zoals bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde gewijzigde bijzondere wet, worden de financiële middelen van de Gemeenschappen afkomstig uit de toegewezen gedeelten van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde en van de personenbelasting, voor het begrotingsjaar 1999, herraamd op BEF 316 711 800 000 voor de Vlaamse Gemeenschap en op BEF (214 180 200 000) voor de Franse Gemeenschap." <Erratum, zie B.St. 17.02.2000, Ed. 2, p. 4926>
Art. 3. Deze wet treedt in werking de dag van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 7 december 1999.
ALBERT
Van Koningswege:
De Minister van Begroting,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
Met 's Lands zegel gezegeld:
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN