14 SEPTEMBER 1989. - [Ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën] <Opschrift vervangen door MB2015-12-11/35, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2008> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-10-1999 en tekstbijwerking tot 25-03-2016)
Art. 1-2, 2bis, 3, 3bis, 3ter, 4, 4bis, 5, 5bis, 5ter, 5quater, 5sexies, 5septies, 6-7
1999003252 1999003253 1999003254 1999003255 1999003256 1999003257 2002003355 2005003047 2007003202 2008003461 2009003346 2009003482 2015003414
Artikel 1.(NOTA : wat betreft de personeelsleden in functie bij de Administratie der directe belastingen en de personeelsleden van de Administratie der directe belastingen ter beschikking gesteld van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie, dit artikel treedt in werking op 1 mei 1989 ; zie MB 1991-07-12/38, art. 4) <MB 1990-07-27/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1990-01-01> § 1. Er wordt (...) aan de personeelsleden van (de Federale Overheidsdienst Financiën) [1 ...]1, benoemd in vast verband, (...) die een specifieke vorming zullen gevolgd hebben met het oog op het verwerven van een nuttige technische kennis voor de toepassing van de wetten en reglementen die aangelegenheden, behorend tot hun bevoegdheid, betreffen een vormingspremie toegekend, hierna " premie " genoemd. <MB 1991-07-12/38, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 1990-01-01> <AM 1994-04-20/51, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 1993-01-01> <MB 2005-02-28/31, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005> <MB 2007-04-25/34, art. 2, 1°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
§ 2. (Dit besluit is niet van toepassing op de titularissen van (de titels) van (auditeur-generaal, dienstchef), adviseur-generaal van financiën, adviseur-generaal van de thesaurie, (...) adviseur van financiën, adviseur van financiën en adviseur van de thesaurie.) <MB 1994-01-24/53, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 1991-01-01> <MB 1999-03-25/65, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 1999-10-19> <MB 2005-02-28/31, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005> <MB 2007-04-25/34, art. 2, 2°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
----------
(1)<MB 2015-12-11/35, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art.2. <MB 1998-11-16/36, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-07-1995> § 1. (De premie wordt vastgesteld op een brutobedrag van :
74,37 EUR per maand voor de personeelsleden (die ambtshalve benoemd zijn in niveau A) <MB 2007-04-25/34, art. 3, 1°, 011; Inwerkingtreding : 02-05-2007>;
47,10 EUR per maand voor de personeelsleden die ambtshalve benoemd zijn in niveau B of C en voorheen titularis waren van een graad van niveau 2+ en 2;
29,75 EUR per maand voor de personeelsleden die ambtshalve benoemd zijn in niveau C of D en voorheen titularis waren van een graad van niveau 3 of 4.) <MB 2005-02-28/31, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2002, 01-06-2002, 01-10-2002>
§ 2. De premie wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
§ 3. (...) <MB 2007-04-25/34, art. 3, 2°, 011; Inwerkingtreding : 02-05-2007>
Art. 2bis.<MB 2005-02-28/31, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004> § 1. De titularissen van een gemene graad in niveau 2+ of 2 die ambtshalve werden benoemd in niveau B of C en uit hoofde van hun graad en hun weddenschaal gerechtigd zijn op deelname aan de competentiemetingen, zoals bedoeld in artikel 18bis, §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, verliezen het recht op de premie :
1° hetzij met ingang van 1 september van het jaar waarin zij voor de eerste maal gerechtigd zijn op de competentietoelage;
2° hetzij met ingang van 1 januari 2006.
§ 2. De ambtenaren van niveau C bedoeld in § 1 die deelnemen aan een competentiemeting zoals bepaald in :
1° artikel 9quinquiesdecies van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het Organiek Reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, alsook van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;
2° artikel 9quinquiesdecies van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het Organiek Reglement van het Ministerie van Financiën, alsook van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel,
verliezen het recht op de premie :
1° hetzij met ingang van de geldigheidsduur van de competentiemeting waarin zij geslaagd zijn;
2° hetzij met ingang van 1 januari 2006
[1 § 2bis. In afwijking van de paragrafen 1 en 2, verliezen de personeelsleden bezoldigd in de oude weddeschaal CA3, CT3 of 22B definitief het recht op de vormingspremie die hun werd toegekend, in uitvoering van artikel 11 van het ministerieel besluit van 28 februari 2005 tot wijziging van het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën, met ingang van de datum waarop de periode aanvangt waarvoor hun de premie voor competentieontwikkeling wordt toegekend, die verbonden is aan een van deze oude weddeschalen.]1
§ 3. De titularissen van een bijzondere graad in niveau 2+, 2 of 3 die ambtshalve werden benoemd in niveau B of C en uit hoofde van hun graad en weddenschaal gerechtigd zijn op deelname aan de competentiemetingen, zoals bedoeld in :
1° artikel 18bis, § 3, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel;
2° artikel 9quinquiesdecies van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het Organiek Reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, alsook van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel;
3° artikel 9quinquiesdecies van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het Organiek Reglement van het Ministerie van Financiën, alsook van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, verliezen het recht op de premie met ingang van de geldigheidsduur van de competentiemeting waarin zij geslaagd zijn en uiterlijk met ingang van (1 januari 2009). <MB 2008-11-21/30, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
[2 In afwijking van de datum van 1 januari 2009 bedoeld in het eerste lid, verliezen de personeelsleden, die zich voor 1 maart 2006 hebben ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding en op 3 februari 2013 niet meer ingeschreven waren voor een gecertificeerde opleiding, het recht op de vormingspremie met ingang van de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van de datum van 1 januari 2009 bedoeld in het eerste lid, de personeelsleden die zich voor 1 maart 2006 hebben ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding en op 3 februari 2013 nog ingeschreven waren voor een of meerdere gecertificeerde opleidingen en met betrekking tot de eerste opleiding die na laatst genoemde datum werd georganiseerd :
a) hetzij niet geslaagd zijn voor deze opleiding;
b) hetzij niet werden uitgenodigd voor de afsluitende test omwille van een ongewettigde afwezigheid tijdens de opleiding;
c) hetzij ongewettigd afwezig waren op de afsluitende test;
d) hetzij na een gewettigde afwezigheid tijdens de opleiding of de afsluitende test zich niet inschrijven voor een andere opleiding als de oorspronkelijke opleiding niet meer wordt georganiseerd,
verliezen het recht op de vormingspremie de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum van de test verbonden aan die opleiding, zonder dat die datum kan voorafgaan aan de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.
De in het tweede en derde lid bedoelde personeelsleden verliezen het recht op de vormingspremie met ingang van de datum, waarop de periode aanvangt waarvoor hun de premie voor competentieontwikkeling wordt toegekend, zelfs indien deze datum voorafgaat aan de data vermeld in deze leden.]2
----------
(1)<MB 2015-12-11/35, art. 4,1°, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
(2)<MB 2015-12-11/35, art. 4,2°, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
Art.3.<MB 2007-04-25/34, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2005> § 1. De titularissen van een graad van niveau 1 die ambtshalve werden benoemd in de klasse A1, A2 of A3 en uit hoofde van hun weddeschaal gerechtigd zijn op deelname aan een gecertificeerde opleiding, verliezen het recht op de premie :
1° hetzij met ingang van de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding waarvoor zij geslaagd zijn;
2° hetzij met ingang van de datum waarop zij worden bevorderd tot de hogere klasse;
3° hetzij uiterlijk met ingang van (1 januari 2009). <MB 2008-11-21/30, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
[2 In afwijking van het eerste lid, 3°, verliezen de personeelsleden, die zich voor 1 januari 2011 hebben ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding en op 3 februari 2013 niet meer ingeschreven waren voor een gecertificeerde opleiding, het recht op de vormingspremie met ingang van de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van het eerste lid, 3°, de personeelsleden die zich voor 1 januari 2011 hebben ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding en op 3 februari 2013 nog ingeschreven waren voor een of meerdere gecertificeerde opleidingen en met betrekking tot de eerste opleiding die na laatst genoemde datum werd georganiseerd :
a) hetzij niet geslaagd zijn voor deze opleiding;
b) hetzij niet werden uitgenodigd voor de afsluitende test omwille van een ongewettigde afwezigheid tijdens de opleiding;
c) hetzij ongewettigd afwezig waren op de afsluitende test;
d) hetzij na een gewettigde afwezigheid tijdens de opleiding of de afsluitende test zich niet inschrijven voor een andere opleiding als de oorspronkelijke opleiding niet meer wordt georganiseerd,
verliezen het recht op de vormingspremie de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum van de test verbonden aan die opleiding, zonder dat die datum kan voorafgaan aan de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.
De in het tweede en derde lid bedoelde personeelsleden verliezen het recht op de vormingspremie met ingang van de datum, waarop de periode aanvangt waarvoor hun de premie voor competentieontwikkeling wordt toegekend, zelfs indien deze datum voorafgaat aan de data vermeld in deze leden.]2
§ 2. De bepalingen van § 1 zijn eveneens van toepassing op de ambtenaren die uit hoofde van de weddeschaal die hen werd toegekend, in uitvoering van artikel 29 of 30 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector, gerechtigd zijn op deelname aan een gecertificeerde opleiding.
§ 3. [1 ...]1.
§ 4. De titularissen van een graad van niveau 1 die ambtshalve werden benoemd in de klasse A4 en uit hoofde van hun weddeschaal gerechtigd zijn op deelname aan een gecertificeerde opleiding, verliezen het recht op de premie met ingang van de datum waarop zij worden bevorderd door verhoging in weddeschaal of bevorderd worden tot de hogere klasse.
§ 5. De titularissen van een graad van niveau 1 die ambtshalve werden benoemd in de klasse A5 verliezen het recht op de premie met ingang van de datum waarop zij worden bevorderd door verhoging in weddeschaal.
----------
(1)<MB 2010-02-03/02, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<MB 2015-12-11/35, art. 5, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
Art. 3bis.[1 De titularissen van de graad van technisch medewerker die uit hoofde van hun weddeschaal zich konden inschrijven voor een gecertificeerde opleiding, verliezen het recht op de vormingspremie met ingang van de datum, waarop de periode aanvangt waarvoor hun de premie voor competentieontwikkeling wordt toegekend, zelfs indien deze datum voorafgaat aan de data vermeld in het tweede en het derde lid.
Onverminderd het eerste lid, verliezen de personeelsleden, die op 3 februari 2013 niet ingeschreven waren voor een gecertificeerde opleiding, het recht op de vormingspremie met ingang van de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.
Onverminderd het eerste lid, verliezen de personeelsleden die op 3 februari 2013 ingeschreven waren voor een of meerdere gecertificeerde opleidingen en met betrekking tot de eerste opleiding die na die datum werd georganiseerd :
a) hetzij niet geslaagd zijn voor deze opleiding;
b) hetzij niet werden uitgenodigd voor de afsluitende test omwille van een ongewettigde afwezigheid tijdens de opleiding;
c) hetzij ongewettigd afwezig waren op de afsluitende test;
d) hetzij na een gewettigde afwezigheid tijdens de opleiding of de afsluitende test zich niet inschrijven voor een andere opleiding als de oorspronkelijke opleiding niet meer wordt georganiseerd,
het recht op de vormingspremie de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum van de test verbonden aan die opleiding, zonder dat die datum kan voorafgaan aan de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.]1
----------
(1)<MB 2015-12-11/35, art. 6, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art. 3ter.[1 De titularissen van de graad van administratief medewerker en financieel medewerker die uit hoofde van hun weddeschaal zich konden inschrijven voor een gecertificeerde opleiding, verliezen het recht op de vormingspremie met ingang van de datum, waarop de periode aanvangt waarvoor hun de premie voor competentieontwikkeling wordt toegekend, zelfs indien deze datum voorafgaat aan de data vermeld in het tweede en het derde lid.
Onverminderd het eerste lid, verliezen de personeelsleden, die op 3 februari 2013 niet ingeschreven waren voor een gecertificeerde opleiding, het recht op de vormingspremie met ingang van de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.
Onverminderd het eerste lid, de personeelsleden die op 3 februari 2013 ingeschreven waren voor een of meerdere gecertificeerde opleidingen en met betrekking tot de eerste opleiding die na die datum werd georganiseerd :
a) hetzij niet geslaagd zijn voor deze opleiding;
b) hetzij niet werden uitgenodigd voor de afsluitende test omwille van een ongewettigde afwezigheid tijdens de opleiding;
c) hetzij ongewettigd afwezig waren op de afsluitende test;
d) hetzij na een gewettigde afwezigheid tijdens de opleiding of de afsluitende test zich niet inschrijven voor een andere opleiding als de oorspronkelijke opleiding niet meer wordt georganiseerd,
verliezen het recht op de vormingspremie de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum van de test verbonden aan die opleiding, zonder dat die datum kan voorafgaan aan de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad.]1
----------
(1)<MB 2015-12-11/35, art. 7, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.4. (Opgeheven) <MB 2007-04-25/34, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 02-05-2007>
Art. 4bis.<MB 2007-04-25/34, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2005> § 1. Er worden geen vormingsactiviteiten meer georganiseerd.
§ 2. Onverminderd de [1 artikelen 2bis, 3bis, 3ter, 5 en 5bis]1 behouden de personeelsleden die ambtshalve werden benoemd in de niveaus B, C of D het recht op de premie voor de duur van hun benoeming in dit niveau, mits zij op 7 maart 2005, de voorwaarden vervulden vermeld in artikel 4 zoals dit artikel op die datum van toepassing was.
§ 3. Onverminderd de [1 artikelen 3, 5 en 5bis]1 behouden de personeelsleden die ambtshalve werden benoemd in het niveau A het recht op de premie, mits zij op 1 september 2005 de voorwaarden vervulden vermeld in artikel 4 zoals dit artikel op die datum van toepassing was.
----------
(1)<MB 2010-02-03/02, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
Art.5.[2 § 1.]2 [1 In afwijking van de artikelen 2bis, 3, §§ 1 en 2, 3bis, 3ter en 5ter tot 5sexies, verliezen :
a) de ambtenaren bedoeld in artikel 64 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 juni 2007;
b) de fiscaal deskundigen en de financieel en administratief deskundigen, afgeschafte graad, die voorheen titularis waren van de graad van verificateur-accountant;
c) de technische medewerkers, die voorheen titularis waren van de graad van hoofdoperateur-mechanograaf bij financiën, het recht op de vormingspremie :
1° hetzij met ingang van de geldigheidsduur van de competentiemeting of gecertificeerde opleiding waarin zij geslaagd zijn;
2° hetzij met ingang van 1 januari 2011;
3° hetzij met ingang van de datum waarop zij worden bevorderd tot de hogere klasse of het hogere niveau.]1
[2 § 2. In afwijking van paragraaf 1 behouden de ambtenaren bedoeld onder punt a) van die paragraaf die uiterlijk op 31 december 2011 waren ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding, het recht op de vormingspremie na 31 december 2010 en dit tot de dag die voorafgaat aan:
1° de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad, indien ze op 3 februari 2013 niet meer ingeschreven waren voor een gecertificeerde opleiding;
2° de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum van de test verbonden aan de eerste georganiseerde gecertificeerde opleiding, van de een of meerdere gecertificeerde opleidingen waarvoor ze ingeschreven waren op 3 februari 2013, zonder dat die datum kan voorafgaan aan de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad, indien ze:
a) hetzij niet geslaagd zijn voor deze opleiding;
b) hetzij niet werden uitgenodigd voor de afsluitende test omwille van een ongewettigde afwezigheid tijdens de opleiding;
c) hetzij ongewettigd afwezig waren op de afsluitende test;
d) hetzij na een gewettigde afwezigheid tijdens de opleiding of de afsluitende test zich niet inschrijven voor een andere opleiding als de oorspronkelijke opleiding niet meer wordt georganiseerd.
De in het eerste lid bedoelde personeelsleden verliezen het recht op de vormingspremie met ingang van de datum, waarop de periode aanvangt waarvoor hun de premie voor competentieontwikkeling wordt toegekend of de datum waarop ze werden bevorderd tot de hogere klasse of tot het hogere niveau, zelfs indien deze datum voorafgaat aan de data vermeld in genoemd lid.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 behouden de ambtenaren bedoeld onder de punten b) en c) van die paragraaf die uiterlijk op 31 december 2012 waren ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding het recht op de vormingspremie na 31 december 2010 en dit tot de dag die voorafgaat aan:
1° de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad, indien ze op 3 februari 2013 niet meer ingeschreven waren voor een gecertificeerde opleiding;
2° de eerste dag van de zesde maand volgend op de datum van de test verbonden aan de eerste georganiseerde gecertificeerde opleiding, van de een of meerdere gecertificeerde opleidingen waarvoor ze ingeschreven waren op 3 februari 2013, zonder dat die datum kan voorafgaan aan de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van dit lid in het Belgisch Staatsblad, indien ze:
a) hetzij niet geslaagd zijn voor deze opleiding;
b) hetzij niet werden uitgenodigd voor de afsluitende test omwille van een ongewettigde afwezigheid tijdens de opleiding;
c) hetzij ongewettigd afwezig waren op de afsluitende test;
d) hetzij na een gewettigde afwezigheid tijdens de opleiding of de afsluitende test zich niet inschrijven voor een andere opleiding als de oorspronkelijke opleiding niet meer wordt georganiseerd.
De in het eerste lid bedoelde personeelsleden verliezen het recht op de vormingspremie met ingang van de datum, waarop de periode aanvangt waarvoor hun de premie voor competentieontwikkeling wordt toegekend of de datum waarop ze werden bevorderd tot het hogere niveau, zelfs indien deze datum voorafgaat aan de data vermeld in genoemd lid.]2
----------
(1)<MB 2010-02-03/02, art. 5, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<MB 2015-12-11/35, art. 8, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
Art. 5bis.<MB 1998-11-16/36, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-07-1995> § 1. De premie (wordt) in evenredige mate als de prestaties verminderd indien de begunstigde in de loop van de referteperiode : <MB 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
1° (...) <MB 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
2° afwezig is wegens persoonlijke aangelegenheid;
3° met halftijdse loopbaanonderbreking is;
4° met halftijdse vervroegde uittreding is;
5° met vrijwillige vierdagenweek is;
6° met disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid is.
§ 2. De premie (wordt) in evenredige mate als de wedde verminderd indien de begunstigde in de loop van de referteperiode : <MB 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
1° met verlof is :
a) wegens ouderschap;
b) om dwingende redenen van familiaal belang;
c) om hem in staat te stellen een stage of een proefperiode te vervullen in een andere betrekking van een overheidsdienst, van het gesubsidieerd onderwijs, van het universitair onderwijs, van een gesubsidieerd psycho-medisch-sociaal centrum, van een gesubsidieerde dienst voor beroepskeuze of van een gesubsidieerd medisch-pedagogisch instituut;
d) om hem in staat te stellen kandidaat te zijn voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen;
e) wegens militaire prestaties of diensten bij de civiele bescherming of taken bij toepassing van het statuut van de gewetensbezwaarden;
f) (voor het vervullen van een opdracht die niet wordt bezoldigd door de Federale Overheidsdienst Financiën [1 ...]1;) <MB 2007-04-25/34, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
(g) voor het verrichten van prestaties ten behoeve van een in de Kamer van Volksvertegenwoordigers erkende politieke groep of van de voorzitter van één van die groepen;) MB 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
2° in non-activiteit is;
3° in disponibiliteit is, met uitzondering van de disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid;
4° met facultatief politiek verlof is;
5° met politiek verlof van ambtswege is.
§ 3. De premie wordt niet betaald voor de gehele maanden tijdens welke, geheel of gedeeltelijk :
a) de tuchtstraf van een ambtenaar, andere dan de terechtwijzing en de blaam, niet uitgewist is;
(b) de vermelding " onvoldoende " heeft verkregen op het einde van zijn evaluatie;) <MB, 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
c) de ambtenaar de evaluatie "onvoldoende" heeft gekregen;
d) de ambtenaar met (voltijdse) loopbaanonderbreking is; <MB 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
e) de ambtenaar geschorst is in het belang van de dienst;
f) de ambtenaar zijn ambt neerlegt.
§ 4. (...) <MB 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
§ 5. (...) <MB 2007-04-25/34, art. 8, 2°, 011; Inwerkingtreding : 08-03-2005, voor de personeelsleden van de niveaus B, C en D> <MB 2007-04-25/34, art. 8, 2°, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2005, voor de personeelsleden van het niveau A>
§ 6. (Onder referteperiode wordt verstaan de maand voorgaand aan de uitbetaling van de premie.) <MB 2005-02-28/31, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005>
----------
(1)<MB 2015-12-11/35, art. 9, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 5ter. <ingevoegd bij MB 2007-04-25/34, art. 10, Inwerkingtreding : 02-05-2007> Onverminderd de artikelen 2bis en 5bis, zijn de personeelsleden, die ambtshalve werden benoemd in de niveaus B, C of D en die in uitvoering van artikel 5bis, § 5, het recht op de vormingspremie hadden verloren en het werk hebben hervat vóór 8 maart 2005, zonder dat hen nog de mogelijkheid werd geboden om aan een vormingsactiviteit deel te nemen, met ingang van genoemde datum terug gerechtigd op de vormingspremie verbonden aan het niveau waarin zij ambtshalve benoemd zijn.
Art. 5quater. <ingevoegd bij MB 2007-04-25/34, art. 11, Inwerkingtreding : 01-09-2005> Onverminderd de artikelen 3 en 5bis, zijn de personeelsleden, die ambtshalve werden benoemd in het niveau A en die in uitvoering van artikel 5bis, § 5, het recht op de vormingspremie hadden verloren en het werk hebben hervat vóór 1 september 2005, zonder dat hen nog de mogelijkheid werd geboden om aan een vormingsactiviteit deel te nemen, met ingang van genoemde datum terug gerechtigd op de vormingspremie.
Art. 5sexies. <ingevoegd bij MB 2007-04-25/34, art. 12, Inwerkingtreding : 01-09-2005> § 1. De ambtenaren die naar aanleiding van het slagen voor een gecertificeerde opleiding hun vormingspremie verloren en vervolgens ambtshalve werden benoemd in een betrekking waaraan de weddeschaal A23 of A33 is verbonden, zijn met ingang van de datum van deze ambtshalve benoeming terug gerechtigd op de vormingspremie.
De bepalingen van artikel 5bis zijn van toepassing.
§ 2. De vormingspremie verleend overeenkomstig § 1, wordt niet langer toegekend bij een bevordering tot de hogere klasse.
Art. 5septies. <ingevoegd bij MB 2007-04-25/34, art. 13, Inwerkingtreding : 01-09-2005> De vormingsactiviteiten die werden aangekondigd voor 1 september 2005 worden voortgezet. De ambtenaren die een gunstige vermelding bekomen ter gelegenheid van het nazicht van de verworven kennis na afsluiting van de vormingsactiviteit, kunnen aanspraak maken op de vormingspremie onder de voorwaarden bepaald in het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën en van het Ministerie van Financiën - Administratie der Pensioenen.
Art.6.<MB 2005-02-28/31, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 08-03-2005> De Voorzitter van het directiecomité en [1 de Administrateur-generaal van de Pensioendienst voor de Overheidssector]1 zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
----------
(1)<MB 2009-09-10/07, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-05-2007>
Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1990 behalve wat betreft de personeelsleden in functie bij de Administratie der directe belastingen en de personeelsleden van de Administratie der directe belastingen ter beschikking gesteld van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie, voor dewelke het uitwerking heeft met ingang van 1 mei 1989.