13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de personeelsleden.
Art. 1-3
Artikel 1. Een hoofdstuk IVbis wordt in het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de personeelsleden ingevoegd, luidend als volgt :
" HOOFDSTUK IVbis. - Gebruik van persoonlijke vervoermiddelen in uitzonderlijke omstandigheden. ".
" Art. 6bis. Aan personeelsleden die geen gebruik kunnen maken van de gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen, omdat :
- hetzij de werkplaats zich op meer dan drie kilometer van een halte van een openbaar vervoermiddel bevindt en dit gestaafd wordt door een attest verstrekt door een openbare vervoermaatschappij;
- hetzij hun werkrooster dit gebruik uitsluit of over een afstand van ten minste vijf kilometer geheel of gedeeltelijk niet haalbaar maakt, bij het begin of het einde van de prestatie;
- hetzij een lichamelijke handicap hun dit verhindert;
- hetzij het gelet op de hoogdringendheid niet mogelijk is,
en er door de overheid in hun geval geen specifiek vervoersaanbod wordt georganiseerd, kan de Minister, die hetzij de hiërarchische bevoegdheid, hetzij de controlemacht uitoefent, met instemming van de Minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, toestaan dat zij gebruik maken van hun eigen voertuig over een bepaalde afstand.
Behoudens bij fietsgebruik, waarvoor bijzondere bepalingen gelden, gebeurt de tegemoetkoming in de vervoerskosten in dit geval overeenkomstig de regels opgenomen in artikel 3. ".
Art.2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 3. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Telecommunicatie en Buitenlandse Handel,
E. DI RUPO
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging en Energie,
J.-P. PONCELET
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Wetenschapsbeleid,
Y. YLIEFF
De Minister van Buitenlandse Zaken,
E. DERYCKE
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid en het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen,
Mevr. M. SMET
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Vervoer,
M. DAERDEN
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
De Minister van Ontwikkelingssamenwerking,
R. MOREELS
De Minister van Pensioenen, Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu,
J. PEETERS