4 MEI 1999. - Wet tot beperking van de cumulatie van het mandaat van federaal parlementslid en Europees parlementslid met andere ambten.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Art. 5
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 6
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers.
Art.2. Artikel 1, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers, gewijzigd door de wet van 6 juli 1987, wordt vervangen als volgt :
" Het mandaat van lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van senator is onverenigbaar met de volgende ambten of mandaten :
1. ambtenaar of bezoldigd beambte van de Staat;
2. door de Staat bezoldigd bedienaar van een der erediensten;
3. vast advocaat der federale openbare besturen;
4. agent van de Rijkskassier;
5. regeringscommissaris bij naamloze vennootschappen;
6. provinciegouverneur, vice-gouverneur, adjunct-gouverneur, provincieraadslid, provinciegriffier;
7. arrondissementscommissaris;
8. ambtsdrager in de Rechterlijke Orde;
9. Staatsraad, assessor bij de afdeling wetgeving of lid van het auditoraat, het coördinatiebureau of de griffie bij de Raad van State;
10. rechter, referendaris of griffier bij het Arbitragehof;
11. lid van het Rekenhof;
12. militair in actieve dienst, met uitzondering van als dienstplichtige wederopgeroepen reserve-officieren;
13. lid van een raad van bestuur van een van de Staat afhankelijk autonoom overheidsbedrijf. ".
Art.3. In dezelfde wet wordt een artikel 1quater ingevoegd, luidende :
" Art. 1quater. Het mandaat van lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van senator kan worden gecumuleerd met ten hoogste één bezoldigd uitvoerend mandaat.
Als bezoldigde uitvoerende mandaten in de zin van het vorige lid worden beschouwd :
1° het ambt van burgemeester, van schepen en van voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn, ongeacht het daaraan verbonden inkomen;
2° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling, uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gemeenschap, van een gewest, van een provincie of van een gemeente, voor zover dat mandaat meer bevoegdheid verleent dan het loutere lidmaatschap van de algemene vergadering of van de raad van bestuur van die instelling en ongeacht het daaraan verbonden inkomen;
3° elk mandaat in een openbare of particuliere instelling, uitgeoefend als vertegenwoordiger van het Rijk, van een gemeenschap, van een gewest, van een provincie of van een gemeente, voor zover dat mandaat een maandelijks bruto belastbaar inkomen oplevert van minstens 20 000 frank. Dat bedrag wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. ".
Art.4. In dezelfde wet wordt een artikel 1quinquies ingevoegd, luidende :
" Art. 1quinquies. Het bedrag van de vergoedingen, wedden of presentiegelden, ontvangen als bezoldiging voor de door het lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of Senaat naast zijn parlementair mandaat uitgeoefende activiteiten, mag de helft van het bedrag van de parlementaire vergoeding niet overschrijden.
Voor de berekening van dat bedrag komen in aanmerking de vergoedingen, wedden of presentiegelden voortvloeiend uit de uitoefening van een openbaar mandaat, openbare functie of openbaar ambt van politieke aard.
Zo het in het eerste lid vastgestelde plafond wordt overschreden, wordt de parlementaire vergoeding verminderd, behalve wanneer het mandaat van lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van senator gecumuleerd wordt met een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn. In dat geval wordt de wedde van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn verminderd.
Nemen de in het eerste en tweede lid vermelde activiteiten een aanvang of een einde tijdens de duur van het parlementair mandaat, dan brengt het betrokken parlementslid de voorzitter van zijn assemblée daarvan op de hoogte.
Het reglement van elke assemblée stelt nadere regels op voor de uitvoering van deze bepalingen. ".
HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Art.5. In artikel 42, eerste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement worden de woorden " De onverenigbaarheden " vervangen door de woorden " De onverenigbaarheden en de cumulatiebeperkingen ".
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 6. Deze wet treedt in werking op 31 januari 2001.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. VAN DEN BOSSCHE
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS