14 APRIL 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de minimale inhoud van de hulpverleningsovereenkomsten die opgesteld worden binnen de hulpverleningszones.
Art. 1-2
2002000250 2002000251 2002000252 2002000255 2002000526 2002000835 2003000496 2003000508 2003000509 2003000510 2003000830 2003000831 2006000237 2006000238 2006000239 2006000240 2006000300
Artikel 1. In de hulpverleningsovereenkomst moeten verplicht opgenomen zijn :
1° De organisatie van de hulpverlening en van de versterkingen tussen de brandweerdiensten van de zone, ook in het kader van de rampenplannen, om tot een meer efficiënte hulpverlening te komen; dit op basis van een analyse van de voornaamste risico's en van de beschikbare hulpmiddelen binnen de zone, alsook op basis van het aantal en de aard van interventies uitgevoerd door de brandweerdiensten van de zone;
2° De praktische afspraken om een gezamenlijke oefening te organiseren ofwel in de ganse zone ofwel voor een deelgebied van de zone. Die oefening moet minstens eenmaal per jaar plaatsvinden;
3° De praktische afspraken voor een overleg over brandvoorkoming met het oog op een eenvormige werkwijze en voor de uitwisseling van adviezen bij brandpreventiedossiers; de praktische afspraken om de werklast te verdelen inzake specialisatie in welbepaalde domeinen van de brandpreventie;
4° De praktische afspraken voor de samenwerking met de permanente eenheid van de Civiele Bescherming die territoriaal bevoegd is voor het grondgebied van de zone, met het oog op de optimalisatie van de samenwerking tussen deze hulpdiensten;
5° De praktische afspraken om de aankopen van brandweermaterieel in zonaal verband te bespreken en hieruit voorstellen tot rationalisatie te formuleren alsook adviezen aan de gemeentebesturen inzake prioritaire aankopen; de praktische afspraken om een gezamenlijk advies te formuleren voor het programma voor de aankopen van brandweermaterieel met staatstussenkomst aan het provinciaal coördinatiecomité.
Art. 2. De minimum inhoud van de hulpverleningsovereenkomst kan aangevuld worden, onder andere voor wat de organisatie van gespecialiseerde teams en het gecentraliseerde onderhoud van bepaalde types van materieel betreft.
Brussel, 14 april 1999.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Staatssecretaris voor Veiligheid,
J. PEETERS