Details



Externe links:

Justel
Reflex



Titel:

16 SEPTEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende vastlegging van het presentiegeld en van de vergoedingen die toegekend worden aan personen behorend tot de raad van bestuur van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De leden van de raad van bestuur van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, de deskundigen op wie een beroep wordt gedaan, alsmede de door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bij de raad van bestuur afgevaardigde commissarissen verkrijgen een presentiegeld ten belope van 1 500 Fr. per zitting van ten minste twee uren. Voor zittingen die langer dan 4 uren duren, beloopt het presentiegeld 3 000 Fr.

Art.2. § 1. De personen bedoeld in artikel 1 die voor de reis tot de vergaderplaats een privé-voertuig gebruiken, verkrijgen dezelfde kilometervergoeding als degene die aan de personeelsleden van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's wordt uitbetaald wanneer zij een privé-voertuig behorend tot de tariefgroep 7 gebruiken.
  § 2. Voor de berekening van de afstand geldt de woonplaats van de betrokkene als uitgangspunt. Onder woonplaats verstaat men de kieswoonplaats zoals zij in het Kieswetboek is gedefinieerd.
  § 3. De in § 1 bedoelde vergoeding wordt uitbetaald op voorlegging van een verklaring op eer met een gedetailleerde lijst van de afgelegde kilometers.
  § 4. Als de personen bedoeld in artikel 1 de openbare vervoermiddelen gebruiken, wordt het normaal tarief voor een kaartje eerste klas toegepast.

Art.3. Het presentiegeld en de reiskostenvergoeding vallen ten laste van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's.

Art.4. Voorliggend besluit heeft uitwerking op 8 april 1998.

Art. 5. De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 16 september 1998.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
  J. MARAITE
  De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,
  K.-H. LAMBERTZ