12 JUNI 1998. - Wet houdende instemming met volgende internationale akten : a) de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol Overeenkomst), Bijlagen en Verklaringen, gedaan te Brussel op 26 juli 1995; b) het Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst en Verklaringen, gedaan te Brussel op 24 juli 1996; c) en het Protocol, opgesteld op basis van artikel 41, lid 3 van de Europese Overeenkomst betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden, gedaan te Brussel op 19 juni 1997. HI:??2,Zitting 1997-1998 : Senaat. Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 31 maart 1998, nr. 1-938/1. - Verslag, nr. 1-398/2. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-273/3. Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 3 juni 1998. - Stemming. Vergadering van 4 juni 1998. Kamer. Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 1584/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1584/2. Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 11 juni 1998. - Stemming. Vergadering van 11 juni 1998.
Art. 1-2
BIJLAGEN.
Art. N1, N2, N3, N4
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art.2. De volgende Internationale Akten zullen volkomen gevolg hebben :
a) de Overeenkomst op grond van artikel K3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol Overeenkomst) Bijlagen en Verklaringen, gedaan te Brussel op 26 juli 1995;
b) het Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot Oprichting van een Europese Politiedienst en Verklaringen, gedaan te Brussel op 24 juli 1996;
c) en het Protocol, opgesteld op basis van artikel K.3, van het Verdrag van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 41, lid 3, van de Europol-Overeenkomst betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden, gedaan te Brussel op 19 juni 1997.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 12 juni 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Zaken,
E. DERYCKE
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. TOBBACK
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS
BIJLAGEN.
Art. N1. Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst).
(Voor de overeenkomst, zie %%1995-07-26/34%%).
Art. N2. Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst.
(Voor het protocol, zie %%1996-07-24/77%%).
Art. N3. Protocol opgesteld op basis van artikel k.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 41, lid 3, van de Europol-overeenkomst, betreffende de voorrechten en immuniteiten van europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden.
(Voor het protocol, zie %%1997-06-19/58%%).
Art. N4. Inwerkingtreding.
Deze overeenkomst en deze twee protocollen zijn nog niet in werking getreden. De datum van inwerkingtreding zal later gepubliceerd worden.