24 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende subsidieregeling van het loon en de sociale lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.
Art. 1-4
Artikel 1. Aan artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende subsidieregeling van het loon en de sociale lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt :
"§ 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, worden de subsidies slechts aan de verlieslatende beschutte werkplaatsen toegekend op voorwaarde dat ze een managementbegeleiding aanvaarden. Dit betekent dat zij een "Overeenkomst Managementadvies" dienen af te sluiten met een managementadviesbureau. Dit bureau zal op basis van een financiële en organisatorische bedrijfsanalyse managementadviezen formuleren. De beschutte werkplaats dient, ondersteund door het managementadviesbureau, de geformuleerde adviezen om te zetten in een bedrijfsplan dat een systematisch overzicht geeft van de initiatieven die zullen genomen worden alsook van de streefdata voor realisatie. Het bedrijfsplan dient voorgelegd te worden aan het Fonds. Het managementadviesbureau zal de implementatie van het bedrijfsplan gedurende minimum één jaar ondersteunen en aan het Fonds rapporteren over de mate waarop de voorziene acties gerealiseerd worden binnen de afgesproken termijnen en over de eventuele bijsturing.
Als de overeenkomst managementadvies door een beschutte werkplaats afgesloten wordt kunnen de kosten van het managementadvies betoelaagd worden volgens de voorwaarden bepaald door het Vlaams Fonds.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder verlieslatende werkplaatsen verstaan: de beschutte werkplaatsen met een negatief bedrijfseconomisch, financieel en globaal resultaat, of de beschutte werkplaatsen met een negatief bedrijfseconomisch, positief financieel en negatief globaal resultaat.
Het Fonds bepaalt nominatief de werkplaatsen die op basis van de boekhoudkundige gegevens tot de categorieën, bedoeld in het tweede lid, behoren.".
Art.2. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 10, 3° en 4°" vervangen door de woorden "artikel 10, § 1, 3° en 4°".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 juli 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
L. MARTENS