5 FEBRUARI 1998. - Decreet houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. (VERTALING) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2019-02-28/25, art. 160, 018; Inwerkingtreding : 01-07-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-02-1998 en tekstbijwerking tot 03-05-2019)
Art. 1
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
Art. 2
Art. 2 Duitstalige gemeenschap
Art. 3
Art. 3 Duitstalige gemeenschap
Art. 3bis, 3ter, 3quater, 3quinquies, 3sexies, 4
Art. 4 Duitstalige gemeenschap
Art. 5, 5bis, 6-13, 13bis, 14-16
Art. 16 Duitstalige gemeenschap
1975112804 1990027891 1991027440 1993027331 1993027481 1994027549 1995027465
Artikel. 1. [1 De door de Regering aangewezen beëdigde personeelsleden [2 ...]2 [2 van het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst]2 worden belast met het toezicht op alsook de opsporing en de vaststelling van overtredingen van de wet- en regelgevingen betreffende het tewerkstellingsbeleid waarin bepaald wordt dat toezicht en controle overeenkomstig de bepalingen van dit decreet uitgeoefend worden.]1
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
(2)<DWG 2016-04-28/08, art. 31, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. (De Regering van de Duitstalige Gemeenschap wijst de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap aan die bevoegd zijn om de naleving van de onderstaande wetgeving te controleren en om de overtredingen op te sporen en vast te stellen :) <DDG 2000-01-17/37, art. 20; Inwerkingtreding : 01-01-2000> 1° het koninklijk besluit nr. 258 van 31 december 1983 betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde bijstandsprojecten ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 2° het decreet van 11 juli 1996 betreffende het interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 3° het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 4° de programmawet van 30 december 1988, Titel III, Hoofdstuk II - Opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 5° het decreet van 31 mei 1990 houdende instelling van een programma tot bevordering van de werkgelegenheid dat bijzonder bestemd is voor langdurige werklozen in de niet-commerciële sector, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 6° [1 het decreet van 11 mei 2009 betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus en uitvoeringsbesluiten ervan.]1 7° het decreet van 19 mei 1994 betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde projecten ten bate van kleine en middelgrote ondernemingen, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 8° het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling; 9° de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, [4 artikel 7, § § 1 en 1bis, en de artikelen 8 tot 9, en de uitvoeringsbesluiten ervan]4; 10° het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 11° het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan. [12° [3 ...]3 <DDG 2004-05-17/46, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 13-08-2004> [2 13° [5 ...]5]2 [4 14° de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen en de uitvoeringsbesluiten ervan; 15° artikel 5, §§ 4bis tot 4quater, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de uitvoeringsbesluiten ervan; 16° artikel 57quater, artikel 60, § 7, en artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de uitvoeringsbesluiten ervan; 17° artikel 1, § 7, en artikel 32bis van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en de uitvoeringsbesluiten ervan; 18° de artikelen 59 en 67 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen; 19° de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en de uitvoeringsbesluiten ervan; 20° artikel 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid en de uitvoeringsbesluiten ervan; 21° de artikelen 194 en 195 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen en de uitvoeringsbesluiten ervan; 22° de hoofdstukken V en VII van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers en de uitvoeringsbesluiten ervan; 23° artikel 8, artikel 9, § § 1 tot 3, en de artikelen 36 tot 39 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en de uitvoeringsbesluiten ervan; 24° de artikelen 324 tot 328, de artikelen 335 tot 341bis, de artikelen 346 tot 347bis, artikel 353bis, artikel 353bis/9 tot artikel 353bis/14, artikel 353ter en artikel 353quater van de programmawet (I) van 24 december 2002, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan; 25° titel IV, hoofdstuk XII, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact en de uitvoeringsbesluiten ervan.]4 [6 26° het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF-PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid en de uitvoeringsbesluiten ervan.]6 [4 De opdrachten vermeld in het eerste lid worden uitgeoefend zonder afbreuk te doen aan de eventuele inspectie- en controlebevoegdheden van de diensten die in het kader van hun bevoegdheden daartoe door de federale overheid gemachtigd zijn.]4
----------
(1)<DDG 2009-05-11/12, art. 27, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DDG 2010-04-19/17, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(3)<Opgeheven bij DDG 2012-03-19/21, art. 40, 014; Inwerkingtreding : 15-06-2012>
(4)<DDG 2016-04-25/10, art. 38, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(5)<DDG 2018-05-28/07, art. 47,1°, 017; Inwerkingtreding : 01-04-2020>
(6)<DDG 2018-05-28/07, art. 47,2°, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.2.Voor de uitvoering en de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° [1 "sociale inspecteurs" : de personeelsleden bedoeld in artikel 1;]1
2° "werknemers" : personen die op basis van een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld zijn bij een andere persoon;
3° "begunstigden" : de personen die onder de in artikel 1 bedoelde wetgeving vallen;
4° (" werkgevers " : de personen die de personen tewerkstellen bedoeld onder het nummer 2° of die gelijkgesteld worden met de werkgevers in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald bij de wetgeving en meer bepaald zij die diensten inzake uitzendarbeid verstrekken.) <DWG 2003-03-13/35, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2004>
5° "sociale gegevens" : alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de wetgeving betreffende het recht op arbeid en sociale zekerheid;
6° "openbare instellingen voor sociale zekerheid" : de openbare instellingen en de diensten van de ministeries, die belast zijn met de toepassing van de wetgeving op de sociale zekerheid;
7° "werkplaatsen" : alle plaatsen waar activiteiten onder het toezicht van sociale inspecteurs worden verricht of waar de werknemers onder de bepalingen van de wetgeving vallen waarvan de naleving wordt nagegaan door de inspecteurs, met name bedrijven, delen van bedrijven, inrichtingen, delen van inrichtingen, gebouwen, lokalen, binnen de muren van het bedrijf gelegen ruimten, werven en werken buiten de bedrijven;
8° "wetgeving" : de in artikel 1 bedoelde wetgeving.
[1 9° "informatiedragers" : alle informatiedragers, ongeacht de vorm ervan, zoals boeken, registers, documenten, numerieke of digitale dragers, diskettes, banden, ook die welke toegankelijk zijn via een informaticasysteem of elke andere elektronische apparatuur.]1
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art. 2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. Voor de uitvoering en de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° "sociale inspecteurs" : de in artikel 1 bedoelde personeelsleden; 2° "werknemers" : personen die op basis van een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld zijn bij een andere persoon; 3° "begunstigden" : de personen die onder de in artikel 1 bedoelde wetgeving vallen; 4° [1 "werkgevers" : de personen die de personen bedoeld onder 2° tewerkstellen of die gelijkgesteld worden met de werkgevers in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald bij de wetgeving, in het bijzonder de uitzendbureaus en de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus.]1 5° "sociale gegevens" : alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de wetgeving betreffende het recht op arbeid en sociale zekerheid; 6° "openbare instellingen voor sociale zekerheid" : de openbare instellingen en de diensten van de ministeries, die belast zijn met de toepassing van de wetgeving op de sociale zekerheid; 7° "werkplaatsen" : alle plaatsen waar activiteiten onder het toezicht van sociale inspecteurs worden verricht of waar de werknemers onder de bepalingen van de wetgeving vallen waarvan de naleving wordt nagegaan door de inspecteurs, met name bedrijven, delen van bedrijven, inrichtingen, delen van inrichtingen, gebouwen, lokalen, binnen de muren van het bedrijf gelegen ruimten, werven en werken buiten de bedrijven; 8° "wetgeving" : de in artikel 1 bedoelde wetgeving.
----------
(1)<DDG 2009-05-11/12, art. 28, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art.3.In het kader van hun opdracht mogen de sociale inspecteurs op vertoon van het bewijs van hun hoedanigheid :
1° [1 dag en nacht ieder ogenblik zonder verwittiging alle werkplaatsen en andere plaatsen betreden wanneer ze redelijkerwijs vermoeden dat daar personen werken die onderworpen zijn aan de bepalingen van de wetgeving op de naleving waarvan ze toezicht en controle uitoefenen; bewoonde lokalen mogen ze evenwel alleen met de voorafgaande machtiging van de rechter van de politierechtbank betreden;]1
2° met inachtneming van de rechten van de verdediging en door iedereen het recht te waarborgen om niet tegen zichzelf te getuigen, alle onderzoeken, controles en verhoren uitvoeren die ze nuttig achten en de nodige inlichtingen inwinnen om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de wetgeving waarop ze toezicht houden daadwerkelijk in acht worden genomen, met name :
a) de werkgever, zijn aangestelden of afgevaardigden, de leden van de vakbondsafvaardigingen, [1 van de comités voor preventie en arbeidsbescherming]1, de leden van de bedrijfsraden, de werknemers, de begunstigden en elke persoon van wie ze menen dat hij gehoord moet worden, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk, hetzij in aanwezigheid van getuigen ondervragen over elk feit dat nuttig kan zijn voor de uitoefening van het toezicht;
b) de identiteit vaststellen van personen die zich op een werkplaats bevinden of op een andere plaats die onder hun toezicht staat en van wie ze redelijkerwijs kunnen vermoeden dat het werkgevers, aangestelden of afgevaardigden, werknemers of begunstigden zijn, alsook van elke persoon van wie ze menen dat ze gehoord moeten worden voor de uitoefening van het toezicht; ze kunnen daartoe officiële identiteitspapieren eisen of de identiteit van deze personen met andere middelen opzoeken;
c) [1 op de werkplaatsen en andere plaatsen die aan hun controle onderworpen zijn, alle informatiedragers opsporen en onderzoeken die sociale gegevens bedoeld in artikel 2, 5°, bevatten of om het even welke andere gegevens waarvan de vastlegging, de bijwerking of de bewaring bij de wet voorgeschreven zijn, ook als de sociale inspecteurs niet belast zijn met het toezicht op de naleving van die wetgeving;]1
d) [1 zich ter plaatse alle informatiedragers die om het even welke andere gegevens bevatten laten overleggen om er inzage van te nemen, als ze dat nodig achten voor de vervulling van hun opdracht, en er onderzoek naar doen;]1
3° bevelen dat de documenten die aangeplakt moeten worden overeenkomstig de wetgeving waarop ze toezicht houden, daadwerkelijk aangeplakt worden binnen een termijn die ze vaststellen of zo spoedig mogelijk;
4° indien ze het nodig achten in het belang van de werknemers of van de begunstigden, elk document opmaken of afgeven ter vervanging van de documenten bedoeld in de wetgeving waarop ze toezicht houden.
[1 Als de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden niet aanwezig zijn bij de controle, nemen de sociale inspecteurs de nodige maatregelen om contact met hen op te nemen.
Als de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden niet bereikbaar zijn, kunnen de sociale inspecteurs overgaan tot de opsporing en het onderzoek bedoeld in het eerste lid, 2°, c.
Als de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden zich verzetten tegen de opsporing of het onderzoek bedoeld in het eerste lid, 2°, c., wordt proces-verbaal opgemaakt wegens verhindering van het toezicht.
Voor de uitvoering van de opsporing of het onderzoek bedoeld in het eerste lid, 2°, c., kunnen de sociale inspecteurs ook de informatiedragers opsporen en onderzoeken die vanaf de werkplaatsen toegankelijk zijn via een informaticasysteem of elke andere elektronische apparatuur.]1
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art. 3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. In het kader van hun opdracht mogen de sociale inspecteurs op vertoon van het bewijs van hun hoedanigheid : 1° [1 op elk ogenblik van de dag of de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrij binnentreden in alle werkplaatsen of andere lokalen die aan hun toezicht onderworpen zijn of waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat daar personen tewerkgesteld worden die onderworpen zijn aan wettelijke bepalingen op de naleving waarvan zij toezicht moeten houden. De bewoonde lokalen mogen ze echter slechts met de voorafgaande machtiging van de rechter van de politierechtbank binnendringen]1 2° met inachtneming van de rechten van de verdediging en door iedereen het recht te waarborgen om niet tegen zichzelf te getuigen, alle onderzoeken, controles en verhoren uitvoeren die ze nuttig achten en de nodige inlichtingen inwinnen om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de wetgeving waarop ze toezicht houden daadwerkelijk in acht worden genomen, met name : a) de werkgever, zijn aangestelden of afgevaardigden, de leden van de vakbondsafvaardigingen, van de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, de leden van de bedrijfsraden, de werknemers, de begunstigden en elke persoon van wie ze menen dat hij gehoord moet worden, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk, hetzij in aanwezigheid van getuigen ondervragen over elk feit dat nuttig kan zijn voor de uitoefening van het toezicht; b) de identiteit vaststellen van personen die zich op een werkplaats bevinden of op een andere plaats die onder hun toezicht staat en van wie ze redelijkerwijs kunnen vermoeden dat het werkgevers, aangestelden of afgevaardigden, werknemers of begunstigden zijn, alsook van elke persoon van wie ze menen dat ze gehoord moeten worden voor de uitoefening van het toezicht; ze kunnen daartoe officiële identiteitspapieren eisen of de identiteit van deze personen met andere middelen opzoeken; c) zich ter plaatse alle boeken, registers, documenten, platen, banden of elke andere informatiedrager met sociale gegevens laten overleggen die opgemaakt, bijgehouden of bewaard moeten worden volgens de normen waarop ze toezicht houden, en er uittreksels, duplicaten, afdrukken, uitdraaien, kopieën of fotokopieën van nemen of zich deze gratis laten bezorgen door de werkgever, zijn aangestelden of afgevaardigden, of zelfs om het even welke van voormelde informatiedragers tegen ontvangbewijs in beslag nemen; d) zich ter plaatse alle andere boeken, registers, documenten, platen, banden of andere informatiedragers laten overleggen die ze nodig achten om hun opdracht te vervullen, en er uittreksels, duplicaten, afdrukken, uitdraaien, kopieën of fotokopieën van nemen of zich deze gratis laten bezorgen door de werkgever, zijn aangestelden of afgevaardigden, of zelfs om het even welke van voormelde informatiedragers tegen ontvangbewijs in beslag nemen; 3° bevelen dat de documenten die aangeplakt moeten worden overeenkomstig de wetgeving waarop ze toezicht houden, daadwerkelijk aangeplakt worden binnen een termijn die ze vaststellen of zo spoedig mogelijk; 4° indien ze het nodig achten in het belang van de werknemers of van de begunstigden, elk document opmaken of afgeven ter vervanging van de documenten bedoeld in de wetgeving waarop ze toezicht houden.
----------
(1)<DDG 2007-06-25/35, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 25-06-2007>
Art. 3bis. [1 De sociale inspecteurs kunnen in welke vorm ook afschriften nemen van de informatiedragers bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2°, c. en d., of van de informatie die ze bevatten, of ze zich kosteloos laten bezorgen door de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden.
Als het gaat om informatiedragers bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2°, c., die via een informaticasysteem toegankelijk zijn, kunnen de sociale inspecteurs in de vorm die ze wensen afschriften maken van het geheel of van een deel van voornoemde gegevens via een informaticasysteem of elke andere elektronische apparatuur en met behulp van hetzij de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden, hetzij om het even welke andere gekwalificeerde persoon die beschikt over de nodige of nuttige kennis m.b.t. de werking van het informaticasysteem.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2007-11-22/45, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art. 3ter. [1 De informatiedragers bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2°, c., kunnen door de sociale inspecteurs in beslag genomen of verzegeld worden, ongeacht of ze al dan niet eigendom zijn van de werkgever, zijn aangestelden of gemachtigden.
De sociale inspecteurs beschikken over die bevoegdheden indien nodig voor de opsporing, het onderzoek of de vaststelling van het bewijs van overtredingen of als het gevaar bestaat dat de overtredingen aanhouden of dat nieuwe overtredingen worden begaan.
Als de inbeslagneming materieel onuitvoerbaar is, worden deze gegevens, alsook de gegevens die nodig zijn om ze te kunnen begrijpen, gekopieerd op dragers die de overheid toebehoren. In dringende gevallen of om technische redenen kan gebruik gemaakt worden van de dragers die ter beschikking staan van de personen die machtiging hebben om het informaticasysteem te gebruiken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2007-11-22/45, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art. 3quater. [1 Bij toepassing van artikel 3, derde en vierde lid, geven de sociale inspecteurs de werkgever schriftelijk kennis van het bestaan van de opsporing en van het onderzoek, alsook van de gekopieerde informatiedragers. Dat schrijven bevat de gegevens bedoeld in artikel 3quinquies, tweede lid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2007-11-22/45, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art. 3quinquies. [1 De inbeslagnemingen uitgevoerd overeenkomstig artikel 3ter zijn het voorwerp van een schriftelijk verslag dat tegen ontvangbewijs wordt overhandigd.
Dat schrijven bevat op zijn minst :
1° de datum en het uur waarop de maatregelen genomen worden;
2° de identiteit van de sociale inspecteurs, de hoedanigheid waarin ze optreden en de administratie waaronder ze ressorteren;
3° de genomen maatregelen;
4° de weergave van de tekst van artikel 14;
5° de rechtsmiddelen tegen de maatregelen en het bevoegde gerechtelijk arrondissement;
6° de overheid die gedaagd moet worden in geval van beroep.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2007-11-22/45, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art. 3sexies. [1 Elke persoon die zijn rechten geschaad acht door de inbeslagnemingen verricht ter uitvoering van artikel 3ter of door de maatregelen genomen ter uitvoering van artikel 3, derde en vierde lid, kan een beroep instellen bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank.
Het beroep wordt ingesteld en behandeld naar de vormen van het kort geding.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2007-11-22/45, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art.4. [1 Indien nodig geacht door de sociale inspecteurs bedoeld in lid 1, delen laatstgenoemden de inlichtingen die ze bij hun onderzoek vergaard hebben mee aan de openbare instellingen, aan de medewerkende sociale zekerheidsinstellingen, aan de sociale inspecteurs bedoeld in artikel 16, 1°, van de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek, aan de inspecteurs van de sociale wetten van het Vlaams Gewest, aan de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan de sociale inspecteurs van de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap, evenals aan alle andere ambtenaren belast met de controle en/of het toezicht op andere wetgevingen of in toepassing van een andere wetgeving voor zover die inlichtingen laatstgenoemden kunnen aanbelangen in de uitoefening van het toezicht waarmee ze belast zijn of in toepassing van een andere wetgeving.
Die inlichtingen worden overgemaakt wanneer de instellingen, de diensten, de inspecteurs en de ambtenaren bedoeld in lid 1 daarom verzoeken.
De inlichtingen die bij de uitvoering van onderzoeksopdrachten, opgelegd door de gerechtelijke overheid vergaard worden, mogen evenwel enkel met de toelating van laatstgenoemde medegedeeld worden.]1
----------
(1)<DWG 2016-04-28/08, art. 32, 015; Inwerkingtreding : 21-05-2016>
Art. 4_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. De sociale inspecteurs verstrekken de verzamelde gegevens aan de personeelsleden van andere diensten, aan de diensten van de (Regering van de Duitstalige Gemeenschap), aan de ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van andere reglementeringen, voor zover deze ambtenaren en diensten van die gegevens kunnen gebruiken in het kader van hun opdrachten. <DDG 2000-01-17/37, art. 20; Inwerkingtreding : 01-01-2000> De gegevens moeten verstrekt worden wanneer de in het eerste lid bedoelde ambtenaren en diensten erom vragen. De gegevens die verzameld worden tijdens de uitvoering van de door de gerechtelijke overheid opgelegde taken, mogen echter enkel met haar toestemming verstrekt worden.)
Art.5.[1 Alle Rijksdiensten, met inbegrip van de parketten en griffies van de hoven en van alle rechtscolleges, en diensten van de Gemeenschappen, Gewesten, provincies, gemeenten, verenigingen waarvan ze deel uitmaken, openbare instellingen die ervan afhangen, alsook van alle openbare instellingen en medewerkende instellingen voor sociale zekerheid, moeten de sociale inspecteurs op hun verzoek alle gegevens verstrekken die ze nuttig achten voor de controle op de naleving van de wetgevingen waarmee ze belast worden, alsook hen alle informatiedragers ter inzage overleggen en afschriften daarvan bezorgen.
Alle voornoemde diensten moeten deze gegevens en afschriften gratis verstrekken.
De akten, stukken, registers, documenten of gegevens ingezameld bij de uitvoering van plichten opgelegd door de gerechtelijke overheid mogen evenwel alleen met haar toestemming overgemaakt worden.]1
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art. 5bis. [1 De administraties waartoe de sociale inspecteurs behoren kunnen eveneens ter uitvoering van een samenwerkingsakkoord gesloten met de bevoegde overheden van de andere Gemeenschappen en Gewesten de aanwezigheid op het territoriaal bevoegdheidsgebied van het Waalse Gewest toelaten van de inspecteurs van de sociale wetten van de inspecteurs van de sociale wetten van het Vlaams Gewest, van de gewestelijke werkgelegenheidsinspecteurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de sociale inspecteurs van de inspectiediensten van de Duitstalige Gemeenschap met het oog op het vergaren van alle gegevens die nuttig kunnen zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee laatstgenoemden belast zijn. De gegevens die door een werkgelegenheidsinspecteur vergaard zijn op het territoriale bevoegdheidsgebied van een andere Gemeenschap of een ander Gewest in het kader van een akkoord, gesloten met de bevoegde overheden van de andere Gemeenschappen en Gewesten, kunnen onder dezelfde voorwaarden gebruikt worden als de gegevens vergaard door de sociale inspecteurs in het Waalse Gewest.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-04-28/08, art. 33, 015; Inwerkingtreding : 21-05-2016>
Art.6. De openbare instellingen voor sociale zekerheid, de sociale inspecteurs, de sociale inspecteurs van de andere inspectiediensten, alsook alle andere ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van andere wetgevingen, kunnen de [1 op grond van de artikelen 4, 5 en 5bis]1 verzamelde gegevens gebruiken om al hun toezichtsopdrachten te vervullen.
----------
(1)<DWG 2016-04-28/08, art. 34, 015; Inwerkingtreding : 21-05-2016>
Art.7.De sociale inspecteurs kunnen met de inspecties van de andere Lidstaten van de Internationale Arbeidsorganisatie (I.A.O.) waar het Internationaal Verdrag nr. 81 betreffende de arbeidsinspectie in de industrie en de handel, goedgekeurd bij de wet van 29 maart 1957, van kracht is, alle inlichtingen uitwisselen die nuttig zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee ze belast zijn.
De door de inspecties van de andere Lidstaten van de I.A.O. verstrekte gegevens worden gebruikt onder dezelfde voorwaarden als de gelijksoortige gegevens die rechtstreeks verzameld worden door de sociale inspecteurs.
De voor de inspecties van deze Lidstaten bestemde gegevens worden door de sociale inspecteurs onder dezelfde voorwaarden verzameld als de gelijksoortige gegevens die bestemd zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee ze zelf belast zijn.
Het bestuur waaronder de sociale inspecteurs ressorteren kan, in het kader van een overeenkomst met de bevoegde overheid van een lidstaat van de I.A.O., eveneens de aanwezigheid van ambtenaren van de inspecties van die Lidstaat op het [1 grondgebied van het Franse taalgebied]1 toestaan met het oog op de verzameling van alle gegevens die nuttig zijn voor de uitoefening van het toezicht waarmee ze belast zijn.
De gegevens die een sociale inspecteur in het buitenland verzameld heeft in het kader van een overeenkomst met een Lidstaat van de I.A.O., kunnen gebruikt worden onder dezelfde voorwaarden als de gegevens die de sociale inspecteurs in het Waalse Gewest verzamelen.
[1 Ter uitvoering van een overeenkomst bedoeld in het vijfde lid kan de administratie waaronder de sociale inspecteurs ressorteren gebruik maken van andere vormen van wederzijdse bijstand en samenwerking.
De bepalingen van de leden 1 tot 6 zijn ook toepasselijk op de overeenkomsten inzake informatie-uitwisseling gesloten tussen de bevoegde Belgische overheden en de bevoegde overheden van Staten die geen ondertekenaar zijn van het Internationaal Verdrag nr. 81 betreffende de arbeidsinspectie in de industrie en de handel, aangenomen te Genève op 11 juli 1947 door de internationale arbeidsorganisatie tijdens haar dertigste zitting en goedgekeurd bij de wet van 29 maart 1957.]1
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art.8.De sociale inspecteurs zijn belast met informatie, raadpleging, preventie en controle.
Ze hebben het recht om de overtreder aan te manen, hem een termijn op te leggen om orde op zaken te stellen en processen-verbaal op te maken.
Behoudens bewijs van het tegendeel leveren deze processen-verbaal bewijs op voor zover een afschrift ervan aan de overtreder en, in voorkomend geval, aan zijn werkgever wordt bezorgd binnen veertien dagen met ingang van de dag na de vaststelling van de overtreding. Als de vervaldag, die bij deze termijn wordt ingerekend, een zaterdag, zondag of een wettelijke feestdag is, dan wordt hij naar de eerstkomende werkdag verschoven.
[1 Voor de toepassing van de termijn bedoeld in het derde lid wordt de aan de overtreder gerichte aanmaning of de vastlegging van een termijn om orde op zaken te stellen niet gelijkgesteld met de vaststelling van de overtreding.]1
De door de sociale inspecteurs gemaakte materiële vaststellingen kunnen, met hun bewijskracht, gebruikt worden door de ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van andere wetgevingen.
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art.9.Om hun opdrachten te vervullen kunnen de sociale inspecteurs de hulp van [1 de lokale of federale politie]1 en de rijkswacht inroepen.
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art.10. Onverminderd de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, moeten de sociale inspecteurs de nodige maatregelen nemen om de vertrouwelijke aard van de sociale persoonsgegevens te waarborgen die hen in het kader van hun opdracht worden verstrekt, en deze gegevens slechts gebruiken om hun opdracht te vervullen.
Art.11. Behalve uitdrukkelijke toestemming van de auteur van een klacht of van een aangifte i.v.m. een overtreding van de bepalingen van de wetgeving op de naleving waarvan ze toezicht houden, mogen de sociale inspecteurs in geen geval de naam van de auteur van de klacht of aangifte onthullen, zelfs niet voor de rechtbank.
Het is hen eveneens verboden de werkgever of zijn vertegenwoordiger in kennis te stellen van het onderzoek dat ingesteld werd naar aanleiding van een klacht of een aangifte.
Art.12. De sociale inspecteurs mogen geen rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben binnen de ondernemingen of instellingen die onder hun toezicht staan.
Art.13. De sociale inspecteurs die proces-verbaal hebben opgemaakt, worden op hun verzoek in kennis gesteld van elke beslissing betreffende de strafvordering wegens overtreding van de wetgeving op de naleving waarvan ze toezicht houden.
Deze beslissing wordt aan de sociale inspecteurs meegedeeld op verzoek van het orgaan van het openbaar ministerie dat ze heeft genomen, van de griffier van de rechtbank van eerste aanleg of van het hof van beroep die ze heeft uitgesproken, al naargelang het geval.
Art. 13bis. [1 § 1. De door de Regering aangewezen ambtenaar kan een administratieve boete opleggen :
1° aan elke persoon die het krachtens dit decreet georganiseerde toezicht belet;
2° aan elke werkgever, aan diens aangestelden of gemachtigden die niet binnen de door de sociale inspecteurs bepaalde termijnen voldoen aan het door hen gegeven bevel tot aanplakking van de documenten bedoeld in artikel 3, 3°.
De overtredingen worden opgenomen in een onderzoeksrapport dat door de sociale inspecteurs overgemaakt wordt aan de door de Regering aangewezen ambtenaar en aan de openbare aanklager.
§ 2. De administratieve boete bedraagt 250 tot 2.000 euro per overtreding.
§ 3. De personen die overeenkomstig dit artikel strafbaar zijn met administratieve boetes worden aangewezen met de woorden "de overtreder".
Zelfs als de overtreding door een aangestelde of een gemachtigde werd begaan, is de administratieve boete alleen op de overtreder toepasselijk, behalve als hij kan bewijzen dat hij geen fout heeft begaan omdat hij alle toegestane maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat het materiële element van de overtreding bewaarheid zou worden.
§ 4. De overtredingen bedoeld in paragraaf 1 zijn het voorwerp van hetzij strafrechtelijke vervolgingen, hetzij een administratieve boete.
De vastgestelde overtredingen van de bepalingen bedoeld in paragraaf 1 worden vervolgd d.m.v. een administratieve boete, tenzij de openbare aanklager, rekening houdend met de ernst van de overtreding, oordeelt dat er reden is tot strafrechtelijke vervolgingen. De strafrechtelijke vervolgingen sluiten de toepassing van een administratieve boete uit, zelfs als ze door een vrijspraak worden afgesloten.
De openbare aanklager beschikt over een termijn van twee maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het onderzoeksrapport bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, om de door de Regering aangewezen ambtenaar kennis te geven van zijn beslissing met betrekking tot het al dan niet instellen van strafrechtelijke vervolgingen.
§ 5. Als de openbare aanklager afziet van vervolgingen of nalaat zijn beslissing binnen de voorgeschreven termijn te betekenen, beslist de door de Regering aangewezen ambtenaar, nadat hij de overtreder de mogelijkheid heeft gegeven zijn verweermiddelen te laten gelden, of vanwege de overtreding een administratieve boete opgelegd moet worden.
De beslissing van de ambtenaar bepaalt het bedrag van de administratieve boete. Deze beslissing wordt bij ter post aangetekend schrijven naar de overtreder gestuurd, samen met een verzoek tot betaling van de boete binnen de termijn voorgeschreven door de Regering.
De administratieve beslissing waarbij de administratieve sanctie wordt opgelegd, mag niet meer worden genomen vijf jaar na het feit dat aanleiding heeft gegeven tot de in dit artikel bedoelde overtreding. Het in het eerste lid bedoelde verzoek waarbij de overtreder verzocht wordt zijn verweermiddelen te laten gelden onderbreekt de verjaringstermijn.
De kennisgeving van de beslissing tot vastlegging van het bedrag van de administratieve boete doet de strafvordering vervallen.
De betaling van de boete doet de vordering van de administratie vervallen.
§ 6. De overtreder die de beslissing van de door de Regering aangewezen ambtenaar betwist dient d.m.v. een verzoekschrift een beroep bij de Arbeidsrechtbank in binnen een termijn van twee maanden, te rekenen van de datum van de kennisgeving van de beslissing, op straffe van verval. Dat beroep schort de uitvoering van de beslissing op.
De bepaling van het eerste lid wordt vermeld in de beslissing waarbij de administratieve boete wordt opgelegd.
§ 7. Als de overtreder verzuimt de boete te betalen, wordt de beslissing van de door de Regering aangewezen ambtenaar of de beslissing van de Arbeidsrechtbank die in kracht van gewijsde is gegaan meegedeeld aan de Afdeling Thesaurie van het Ministerie van het Waalse Gewest met het oog op de invordering van het bedrag van de administratieve boete.
§ 8. Als binnen twee jaar, te rekenen van de datum van het onderzoeksrapport bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, een nieuwe overtreding wordt vastgesteld, wordt het bedrag bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel verdubbeld.
§ 9. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de inning van de boete.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2007-11-22/45, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art.14.De werkgever, zijn aangestelden of afgevaardigden die de in artikel 3, 3° van dit decreet bedoelde stukken en de sociale documenten niet binnen de door de sociale inspecteurs voorgeschreven termijn aanplakken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een boete van [1 van 1 tot 12 euro]1 of met slechts één van die straffen.
De persoon die het krachtens dit decreet georganiseerde toezicht verhindert, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een boete [1 van 25 tot 124 euro]1 of met slechts één van die straffen.
[1 De straffen bedoeld in het tweede lid zijn niet van toepassing op overtredingen van artikel 3, eerste lid, 2°, d.]1
----------
(1)<DWG 2007-11-22/45, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 30-12-2007>
Art.15. Opgeheven worden, wat het Waalse Gewest betreft :
1° de artikelen 23 à 26 van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;
2° artikel 8 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 juni 1990 tot uitvoering van het decreet van 31 mei 1990 houdende instelling van een programma tot bevordering van de werkgelegenheid dat bijzonder bestemd is voor langdurige werklozen in de niet-commerciële sector, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 1995;
3° artikel 19bis van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 13 juni 1991 tot bepaling van de verdelingsmaatstaven van de toelagen die toegekend zijn aan de plaatselijke besturen waar contractuelen tewerkgesteld zijn, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 1995;
4° artikel 14bis van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 3 juni 1993 tot instelling van tegemoetkomingen voor de oprichting, de uitbreiding en de omschakeling van bedrijven door de indienstneming en opleiding van werknemers te bevorderen, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 1995;
5° artikel 10 van het besluit van de Waalse Regering van 9 september 1993 tot uitvoering van het decreet van 27 juni 1991 betreffende de erkenning van uitzendbureau's;
6° artikel 21 van het besluit van de Waalse Regering van 15 september 1994 tot uitvoering van het decreet van 19 mei 1994 betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde projecten ten bate van kleine en middelgrote ondernemingen;
7° artikel 20 van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers.
Art.16.(Opgeheven) <DWG 2003-03-13/35, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2004>
Art. 16_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. (Opgeheven) <DDG 2000-01-17/37, art. 20, § 2; Inwerkingtreding : 01-01-2000>.