Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 APRIL 1998. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "eerste opvang van spoedgevallen" moet voldoen om te worden erkend. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-06-1998 en tekstbijwerking tot 15-04-1999)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1998022815  2008024500 



Artikels:

Artikel 1. <KB 1998-11-18/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-12-1998> Met uitzondering van de geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G), en van de ziekenhuizen die uitsluitend beschikken over gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp), al of niet samen met diensten voor gewone hospitalisatie (kenletter H), moet ieder algemeen ziekenhuis dat niet beschikt over een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" moet beschikken over een functie "eerste opvang van spoedgevallen".

Art.2. § 1. De in artikel 1 bedoelde functie moet beschikken over een duidelijk herkenbaar lokaal dat toegankelijk is voor ambulante en bedlegerige patiënten.
  § 2. Het in § 1 bedoelde lokaal moet zich bevinden in de nabijheid van de zone van onthaal van ziekenwagens en moet bewaakt worden door een aangestelde die beschikt over de middelen om een dringende oproep te doen op de geneesheer bedoeld in artikel 5.
  Aangepaste geneesmiddelen en plasmasubstituten zijn voorradig in het lokaal. Het lokaal is uitgerust met een vaste zuurstoftoevoer, met voorzieningen voor aspiratie en met een rechtstreekse telefoonlijn. Het ziekenhuis dient te beschikken over een voorraad O-Rh-negatief rode bloedcellen concentraat.
  Het lokaal moet uitgerust zijn met een reanimatiekar die materiaal bevat voor toezicht op en behandeling van een patiënt in kritieke toestand (monitoring, defibrillator, EKG, respirator, materiaal voor aspiratie, materiaal voor intraveneuze perfusie en intubatie, een draagbare zuurstofbron).
  Een mobiel RX-apparaat moet 24 uur op 24 uur ter beschikking zijn om opnames van thorax, abdomen en elementaire botfoto's te maken.

Art.3. De in artikel 1 bedoelde functie beschikt over minstens 3 bedden voor intensieve verzorging, aangepast aan de intensiteit van de activiteit van de functie en aan de behoeften van de behandelde patiënten, tenzij de functie deel uitmaakt van een ziekenhuis dat beschikt over een erkende functie voor intensieve zorg.
  Indien het ziekenhuis niet beschikt over een erkende functie voor intensieve zorg, dient het een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten met een ziekenhuis dat wel over dergelijke functie beschikt.

Art.4. Een geneesheer-specialist heeft de leiding van de functie "eerste opvang van spoedgevallen" en is verantwoordelijk voor de opleiding van het betrokken personeel. Die geneesheer moet voltijds verbonden zijn aan het ziekenhuis, en hetzij drager zijn van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, hetzij de opleiding, bedoeld in artikel 5, § 2, 2, b) van het ministerieel besluit van 12 november 1993 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, alsook van de stagemeesters en stagediensten in de urgentiegeneeskunde, gevolgd hebben.

Art.5. De medische permanentie wordt 24 uur op 24 uur waargenomen door een geneesheer. Deze geneesheer mag terzelfdertijd de permanente aanwezigheid, bedoeld in artikel 2, § 1, 4° van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, verzekeren.
  De in het eerste lid bedoelde geneesheer wordt bijgestaan door een verpleegkundige.

Art.6. Dit besluit treedt in werking 6 maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de in artikel 4 bedoelde voorwaarde om drager te zijn van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde of de opleiding, bedoeld in artikel 5, § 2, 2, b) van voornoemd ministerieel besluit van 12 november 1993 gevolgd te hebben, die in werking treedt twee jaar na het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 7. Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 27 april 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
  M. COLLA
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN