Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996016198 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 3, § 1, derde lid van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, worden de woorden "behoudens in geval van toepassing van artikel 13" ingevoegd tussen de woorden "wordt" en "als".

Art.2. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling :
  "Artikel 13. § 1. In geval het Bestuur DG3 vaststelt dat de productie van melk en zuivelproducten van 2 of meerdere producenten afkomstig is van een zelfde bedrijf, dan voert zij een ambtshalve samenvoeging uit van de betrokken producenten.
  In dit geval gaat het Bestuur DG3 over tot de rechtzetting van de referentiehoeveelheden die op dat bedrijf kunnen beschikbaar zijn, met toepassing van de beschikkingen van de artikelen 5, 9 en 10.
  § 2. Behoudens in geval van overmacht wordt de ambtshalve samenvoeging zoals bedoeld in § 1 eveneens uitgevoerd in geval van tijdelijke overdracht tussen producenten, ofwel rechtstreeks, ofwel via derden, van het beheer van alle of van een gedeelte van de productiemiddelen van een melkproductie-eenheid, voor een periode korter dan 24 maanden.
  Deze bepaling is evenwel niet van toepassing voor de producenten die reeds actief waren vóór 1 april 1996 op dezelfde melkproductie-eenheid en waartussen - uiterlijk tot en met de campagne 1995-1996 - zich reeds een overdracht van het genoemd beheer heeft voorgedaan op dezelfde melkproductie-eenheid.
  § 3. In geval van ambtshalve samenvoeging, kan de betreffende producent, binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing, een aanvraag indienen voor vrijmaking bedoeld in artikel 15, voor het gedeelte van de referentiehoeveelheden dat in geval van niet vrijmaking aan de nationale reserve zou worden toegevoegd.
  § 4. In geval de in artikel 3, § 1 bedoelde aanvraag volgt op een ambtshalve samenvoeging, kan zij tot 31 december van het tijdvak ingediend worden, voor zover het een referentiehoeveelheid betreft die conform artikel 15 wordt vrijgemaakt.
  § 5. Vanaf de 1e april van het tijdvak volgend op de mededeling van de beslissing, kunnen de referentiehoeveelheden bedoeld in § 3 niet meer in aanmerking genomen worden voor de instelling van de extra heffing.
  Vanaf de mededeling van de beslissing, kunnen deze zelfde referentiehoeveelheden niet meer het voorwerp uitmaken, door de producent, van een overdracht zoals bedoeld in de artikelen 5, 9 et 10.
  § 6. In geval de directeur-generaal van het Bestuur DG3 zijn beslissing van ambtshalve samenvoeging meedeelt aan de betrokken producenten, kunnen deze binnen de maand volgend op de mededeling van de beslissing een beroep indienen bij de secretaris-generaal van het Ministerie.
  In geval de secretaris-generaal na beroep de beslissing van ambtshalve samenvoeging handhaaft, wordt aan de betrokken producenten een nieuwe periode van 1 maand toegestaan voor vrijmaking bedoeld in artikel 15.".

Art.3. In artikel 14, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikelen 5 tot 13" vervangen door de woorden "artikelen 5 tot 12".

Art.4. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt punt 6° vervangen door de volgende bepaling :
  "6° a) de onder 5° bedoelde aanvragen voor herverdeling van referentiehoeveelheden moeten per zone worden ingediend aan de hand van typeformulieren, beschikbaar bij het Ministerie; teneinde ontvankelijk te zijn moeten de aanvragen per aangetekend schrijven worden verstuurd naar het Bestuur DG 3, tussen 1 oktober en 30 november van het tijdvak;
  b) de onder 4° bedoelde aanvragen voor vrijmaking van referentiehoeveelheden per zone moeten worden ingediend aan de hand van typeformulieren, beschikbaar bij het Ministerie; teneinde ontvankelijk te zijn moeten de aanvragen per aangetekend schrijven worden verstuurd naar het Bestuur DG 3, tussen 1 april en 30 november van het tijdvak.
  Deze termijn is niet van toepassing voor de aanvragen tot vrijmaking bedoeld in artikel 13.".

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.

Art. 6. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 6 oktober 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
  K. PINXTEN