10 APRIL 1998. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 24 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart.
Art. 1-4
Artikel 1. De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart worden onderverdeeld als volgt :
Administratief personeel
1 van de 4 betrekkingen van adjunct-adviseur wordt bezoldigd in de weddeschaal 10C
2 van de 8 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddeschaal 22B
3 van de 13 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30F
3 van de 13 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30H
1 van de 13 betrekkingen van klerk wordt bezoldigd in de weddeschaal 30I
Art.2. In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddeschaal, elke bevordering door verhoging in weddeschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.
Art.3. Het ministerieel besluit van 14 december 1995 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 1 december 1995 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 24 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Dienst voor Regeling der Binnenvaart.
Brussel, 10 april 1998.
M. DAERDEN