11 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector.
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 1° van de franstalige tekst worden de woorden "les ateliers protégés, les "sociale werkplaatsen"" vervangen door de woorden "les entreprises de travail adapté, les ateliers sociaux";
2° in 1° worden de woorden "de erkende diensten voor bewaking en onthaal van kinderen" vervangen door de woorden "de diensten voor bewaking en onthaal van kinderen erkend en/of gecontroleerd door de bevoegde overheid";
3° in 2°, a) wordt het volgende streepje ingevoegd tussen het eerste en het tweede streepje :
" - in een feitelijke vereniging erkend en/of gecontroleerd door de bevoegde overheid voor één of meerdere activiteiten bedoeld in 1°;".
In de Franstalige tekst van artikel 2, eerste lid, van artikel 3, § 8, vijfde lid en van artikel 4, § 6, derde lid, worden de woorden "ateliers protégés" vervangen door de woorden "entreprises de travail adapté".
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, i) wordt opgeheven;
2° § 5 wordt aangevuld met de volgende leden :
"Voor een privé-instelling die het resultaat is van een overname van één of meerdere openbare instellingen door een privé-instelling, kan het statutair personeel van een openbaar instelling, dat werd gedetacheerd naar deze privé-instelling en dat door de openbare werkgever nog steeds wordt aangegeven bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aanleiding geven tot de forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid ten einde de werkgelegenheid binnen deze privé-instelling te bevorderen. Dezelfde regelen zijn van toepassing in geval van een fusie tussen één of meerdere privé-instellingen en één of meerdere openbare instellingen, indien de fusie verwezenlijkt wordt in een juridische vorm van privaat recht.
Met dit oogmerk wordt de opbrengst van de forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, na facturatie van de bijdragen verschuldigd voor een kwartaal, door de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten gestort aan het sectoraal fonds gecreëerd door de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen de betrokken paritair comité, voor zover het privé-instelling zich aangesloten heeft bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en dat de voormelde opbrengst volledig wordt besteed aan de creatie van werkgelegenheid binnen de betrokken privé-instelling.
Na controle van de kwartaalaangifte van sociale zekerheid met betrekking tot het gedetacheerd statutair personeel wordt de volledige lijst van dit personeel overgemaakt door de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aan het voormeld sectoraal fonds evenals aan de werkgever waarbij dit personeel gedetacheerd is.".
Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, derde lid, worden de woorden "F 300 000" vervangen door de woorden "318.000 Fr.";
2° § 1 wordt aangevuld als volgt:
"Om te voldoen aan de opdrachten die aan het sectoraal fonds bedoeld in artikel 2, vierde lid worden toevertrouwd, kan dit fonds personeel aanwerven, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken. Deze modaliteiten kunnen voorzien in een trimestrieel bedrag dat hoger is dan het bedrag bepaald in het derde lid.";
3° § 2 wordt aangevuld als volgt :
" - de werknemer aangeworven als gevolg van een verhoging van de subsidiëring en/of financiering toegekend door de bevoegde overheid.".
Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende bepaling :
" De Ministers belast met de uitvoering van dit besluit kunnen de modaliteiten bepalen betreffende de voornoemde controle.".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvring van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 januari 1999.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Volksgezondheid,
M. COLLA