9 JULI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 2, 50 en 115 van het koninklijk besluit van 9 april 1965 betreffende de Pool van de zeelieden ter koopvaardij.
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 2, 1°, van het koninklijk besluit van 9 april 1965 betreffende de Pool van de zeelieden ter koopvaardij wordt vervangen door de volgende bepaling :
"1° a) de lijst op te maken van hen die kunnen worden aangeworven als lid van het varend personeel op Belgische koopvaardijschepen of om werk aan boord van die schepen te verrichten gedurende de aanwezigheid in een Belgische haven (shoregangers);
b) de lijst op te maken van de werknemers bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij voor de duur van hun arbeidsovereenkomst met één van de vennootschappen die bedrijvig zijn in het maritiem transport van en naar België;".
Art.2. Artikel 50, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 augustus 1974, wordt aangevuld als volgt :
"5° voor de dagen van tijdelijke werkloosheid ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, aan de werknemers bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij.".
Art.3. Artikel 115, § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 1. Om aanspraak te kunnen maken op de door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening toegekende werkloosheidsuitkeringen moeten zeelieden en shoregangers, wier inschrijving in de Pool is ingetrokken, voldoen aan de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. De omstandigheid dat de inschrijving in de Pool op verzoek van de zeeman of shoreganger zelf is ingetrokken, is echter op zichzelf niet voldoende om de betrokkene de hoedanigheid van onvrijwillig werkloze op grond van de artikelen 44 en 51 van genoemd besluit te ontzeggen.
Om aanspraak te kunnen maken op de door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening toegekende werkloosheidsuitkeringen moeten de werknemers, bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij, gedurende een periode van tijdelijke werkloosheid of na het einde van hun arbeidsovereenkomst, voldoen aan de voorwaarden bepaald bij het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991.".
Art.4. Artikel 115, § 2, tweede lid, 1° van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
"met uitzondering van de werknemers bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij.".
Art.5. Artikel 115, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 3. Voor ieder in § 1 bedoelde persoon die zich op vrijstelling van wachttijd op grond van § 2 kan beroepen, stort de Pool aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening het bedrag van de werkgevers- en werknemersbijdragen voor de sector werkloosheid welke betrekking hebben op de laatste twaalf maanden van zijn activiteit in de koopvaardij of als shoreganger, met uitzondering van de werknemers bedoeld in artikel 3bis van de wet van 25 februari 1964 houdende inrichting van een Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij.".
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 26 februari 1997.
Artikel 4 van dit besluit houdt echter op van kracht te zijn op 26 februari 1998.
Art. 7. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 juli 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET