Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 1994 over de algemene politiesteundienst.



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994000430 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 2, § 2; artikel 8, eerste, tweede en derde lid; artikel 9, derde lid, 2°, 3° en 4°; artikel 11, tweede lid; artikel 12, derde lid; en artikel 13, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 juli 1994 over de algemene politiesteundienst worden de woorden "het directiecomité" vervangen door de woorden "de directeur".
  In artikel 7, laatste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "een van de directeurs van het directiecomité" vervangen door de woorden "de directeur".

Art.2. Artikel 3, § 2, 4°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "4° de centrale diensten gespecialiseerd in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, inzonderheid de valsmunterij en de sluikhandel in verdovende middelen;".

Art.3. In artikel 3, § 2 wordt de 11° opgeheven.

Art.4. In artikel 4, § 2 wordt een 8° ingevoegd, luidend als volgt : "8° een vertaaldienst".

Art.5. Artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "De raad van bestuur is een collegiaal orgaan bestaande uit :
  1° de commandant van de rijkswacht;
  2° de commissaris-generaal van de gerechtelijke politie;
  3° een hoofdcommissaris van de gemeentepolitie, aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken na advies van de Minister van Justitie;
  4° twee leden die geen politieambtenaren zijn, waarbij de ene wordt aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken en de andere door de Minister van Justitie.
  De beslissingen van de raad van bestuur worden genomen bij meerderheid van stemmen.".

Art.6. Artikel 9, derde lid, 1°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "1° hij omschrijft, onverminderd de bepalingen van artikel 10, § 2, de taken van de directeur en van de hoofden van de afdelingen opgenoemd in artikel 2.".

Art.7. In artikel 9, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "door de titularis van één van de in het eerste lid bedoelde ambten" vervangen door de woorden "door de titularis van een ambt, bedoeld in het in het eerste lid, 1°, 2° en 3°.".

Art.8. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 1. De directeur wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en door de Minister van Justitie in onderling akkoord aangewezen voor een vernieuwbare termijn van drie jaar.
  Indien de directeur lid is van een algemene politiedienst, mag het ambt van directeur tijdens de volgende ambtstermijn niet worden bekleed door een lid van dezelfde algemene politiedienst. De directeur mag niet behoren tot dezelfde algemene politiedienst als die waartoe de voorzitter van de raad van bestuur behoort.
  § 2. De directeur is belast met het dagelijks bestuur van de algemene politiesteundienst.
  In dat raam :
  1° houdt hij toezicht op de wijze waarop de afdelingen, bedoeld in artikel 2, hun opdrachten, nader omschreven in de artikelen 3, § 1, 4, § 1, 5 en 6, § 1, vervullen en brengt hieromtrent verslag uit bij de raad van bestuur;
  2° formuleert hij de adviezen, voorstellen en aanbevelingen ter verbetering van de werking van de algemene politiesteundienst en zendt hij die aan de raad van bestuur;
  3° ontvangt hij de voorstellen en adviezen van de hoofden van de afdelingen en geeft er het gepaste gevolg aan.
  Onverminderd de bevoegdheden van de raad van bestuur, vertegenwoordigt de directeur of zijn afgevaardigde de algemene politiesteundienst bij externe besprekingen in binnen- en buitenland en brengt hierover verslag uit bij de raad van bestuur.
  § 3. De directeur verdeelt er de taken.
  Hij staat in voor de betrekkingen met de raad van bestuur waarvan hij de opdrachten krijgt en waaraan hij zijn verslagen, adviezen, voorstellingen en aanbevelingen toestuurt.
  Hij staat ook in voor de betrekkingen met de in afdeling 3 bedoelde overheden, waarvan hij in voorkomend geval de opdrachten ontvangt en er het gepaste gevolg aan geeft.
  § 4. De directeur wordt bijgestaan door stafmedewerkers en door administratief en technisch personeel waarvan het aantal en de vereiste kwalificaties op voordracht van de raad van bestuur door de Ministers in onderling akkoord worden bepaald.".

Art.9. Art. 14, § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 1. De Ministers bepalen in onderling akkoord en na advies van de raad van bestuur, de nadere organisatie, de werking, de opdrachten en de personeelssamenstelling van de diensten van de directeur en de diensten die onder de afdelingen ressorteren.
  Zij wijzen in onderling akkoord en op voordracht van de raad van bestuur, die vooraf het advies inwint van de directeur, de hoofden aan van de in artikel 2 bedoelde afdelingen.
  De hoofden van de in artikel 2, 1° en 2° bedoelde afdelingen behoren niet tot dezelfde algemene politiedienst".
  In artikel 14, § 2 wordt het derde lid opgeheven.

Art. 10. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 11 juni 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  L. TOBBACK
  De Minister van Justitie,
  T. VAN PARYS