17 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot vastlegging van het model van de door de gerechtsdeurwaarders bij te houden boekhouddocumenten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1998 en tekstbijwerking tot 01-06-2012)
Art. 1
Ontvangstbewijsboekjes.
Art. 2-8
Dagboek.
Art. 9-10
Boekhoudsteekkaarten.
Art. 11-14
Afwijkingsmaatregelen.
Art. 15-16
<MB 2001-12-18/37, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Aanduiding van de munt.
Art. 17
Opheffings- en uitvoeringsmaatregelen.
Art. 18-20
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
Artikel 1. De gerechtsdeurwaarders gebruiken ontvangstbewijsboekjes, een dagboek en boekhoudsteekkaarten die overeenkomen met de bij dit besluit gevoegde modellen.
Ontvangstbewijsboekjes.
Art.2.De gerechtsdeurwaarders schaffen zich op hun kosten ontvangstbewijsboekjes aan bij een door [1 de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën]1 erkende drukker.
----------
(1)<MB 2012-05-23/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
Art.3. Elk boekje bevat 50 ontvangstbewijzen die zijn samengesteld uit evenveel afscheurbare bladen (originelen) en vastgehechte bladen (duplicaten).
Art.4. De drukker nummert :
- de ontvangstbewijzen van 1 tot 50;
- de boekjes in een doorlopende reeks, per leveringsjaar.
Hij drukt in volgorde :
- op de omslag van het boekje: het jaartal van het leveringsjaar en het nummer van het boekje;
- op elk ontvangstbewijs: de gegevens bedoeld in het vorige streepje en het nummer van het ontvangstbewijs.
Art.5. De boekjes worden gebruikt in de volgorde van hun nummering, te beginnen met het boekje dat het laagste nummer draagt van het oudste jaar.
Verschillende boekjes mogen evenwel gelijktijdig worden gebruikt wanneer dit de organisatie van het werk vergemakkelijkt, op voorwaarde dat niet meer dan nodig is van de in het vorige lid bepaalde volgorde wordt afgeweken.
Art.6. De inschrijvingen op het origineel van het ontvangstbewijs worden op het duplicaat voorgeschreven door middel van carbonpapier of een doorschrijflaagje dat de keerzijde van het origineel bedekt.
Art.7. Al de in artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 beoogde beroepsontvangsten geven aanleiding tot het uitreiken van het ontvangstbewijs.
Ontheffing van de verplichting tot het opstellen en het uitreiken van het ontvangstbewijs wordt nochtans toegestaan voor de betalingen die worden verricht op een post- of bankrekening van de gerechtsdeurwaarder of van zijn kantoor.
Art.8.De gerechtsdeurwaarders zijn ertoe gehouden, op elk verzoek, aan de ambtenaren [1 van de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën]1, hun niet gebruikte boekjes en ontvangstbewijzen te tonen.
----------
(1)<MB 2012-05-23/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
Dagboek.
Art.9.Vóór elk gebruik wordt het dagboek [1 aan de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën]1 voorgelegd om te worden genummerd en geparafeerd.
----------
(1)<MB 2012-05-23/02, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
Art.10.In het dagboek, dat per kalenderjaar wordt gehouden, worden de volgende inschrijvingen verricht :
1° onmiddellijk na het afsluiten van een zaak of van een groep van zaken of wat de zaken betreft die nog niet zijn afgesloten, aan het einde van het jaar, de inschrijving, in de daartoe bestemde kolommen, van het totaal [1 van de bedragen]1 die uit de boekhoudsteekkaarten blijken;
2° bij ontvangst van de factuur of het bewijsstuk of op datum van betaling, de inschrijving, post per post, van het detail van de andere uitgaven dan die waarvan sprake is in artikel 12, 2°.
----------
(1)<MB 2012-05-23/02, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
Boekhoudsteekkaarten.
Art.11. De gerechtsdeurwaarders leggen, per zaak of per cliënt, een boekhoudsteekkaartaan.
Art.12. Op de boekhoudsteekkaarten worden ingevuld :
1° dagelijks en per inning, het bedrag van alle ontvangen en gestorte sommen;
2° bij ontvangst van de factuur of het bewijsstuk of op datum van betaling, post per post, de kosten en de uitschotten met betrekking tot de handelingen die door de gerechtsdeurwaarders worden verricht in de uitoefening van hun functies, zoals zij door wettelijke bepalingen in handels-, burgerlijke en strafzaken worden geregeld.
Art.13. De boekhoudsteekkaarten worden systematisch gerangschikt, alfabetisch of volgens nummering.
Wanneer het om een nummerrangschikking gaat, wordt het rangnummer ingeschreven op de steekkaart en overgebracht naar de duplicaten van de ontvangstbewijzen alsook naar het dagboek.
Art.14. De boekhoudsteekkaarten worden onmiddellijk na het afsluiten van een zaak of van een groep van zaken afgesloten of, voor de zaken die niet zijn afgesloten, aan het einde van elk jaar.
Afwijkingsmaatregelen.
Art.15. De gerechtsdeurwaarders die hun boekhouding voeren met behulp van een computer mogen de inschrijvingen in het dagboek beperken tot één samengevat maandelijks bedrag, dat voorkomt op een computerlisting, mits deze listing conform het model van het dagboek is en de voorgeschreven inschrijvingen er met dezelfde periodiciteit worden verricht.
Zij mogen bovendien de boekhoudsteekkaarten vervangen door beter aan de gebruikte boekhoudmethode aangepaste documenten, op voorwaarde dat die documenten klaar, bevattelijk en ondubbelzinnig zijn en tenminste al de gegevens bevatten die op de boekhoudsteekkaarten moeten worden ingeschreven.
Art.16. De gerechtsdeurwaarders die hun werkzaamheid in associatie uitoefenen worden gemachtigd, voor die werkzaamheid, gebruik te maken van ontvangstbewijsboekjes waarop de naam van alle vennoten, hun beroep en het adres van de zetel van de associatie zijn vermeld, alsook op naam van de associatie een dagboek te openen en boekhoudsteekkaarten te houden.
De in het vorig lid beoogde ontvangstbewijzen, dagboek en boekhoudsteekkaarten worden respectievelijk conform de artikelen 5 tot 7 en 9 tot 14 gebruikt.
Aan het einde van elk jaar, wordt de verdeling van de nettobaten die aan elk van de vennoten worden toegekend, ingeschreven in het op naam van de associatie geopende dagboek, en vermeldt elke vennoot in zijn dagboek zijn deel van de nettobaten.
Art.17. <MB 2001-12-18/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Het ontvangen bedrag, dat aanleiding geeft tot het afleveren van het ontvangstbewijs, moet op dat bewijs worden aangeduid in euro, gevolgd door de vermelding "EUR".
Opheffings- en uitvoeringsmaatregelen.
Art.18. Het ministerieel besluit van 27 augustus 1976 tot vastlegging van de door de gerechtsdeurwaarders bij te houden boekhouddocumenten wordt opgeheven.
Art.19. De onvangstbewijsboekjes ingevoerd of behouden door het voormeld ministerieel besluit van 27 augustus 1976, die nog in het bezit zijn van de gerechtsdeurwaarders op datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden bij voorrang en tot uitputting gebruikt, mits rekening wordt gehouden met de aanpassingen vereist ingevolge artikel 17, eerste lid, van dit besluit.
Art.20. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Brussel, 17 december 1998.
J.-J. VISEUR
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Modellen.
Art. 1N1.Model van het boekje (omslag).
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41580).
Gewijzigd bij :
<MB 2012-05-23/02, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
Art. 2N1.Model van het ontvangstbewijs (origineel en duplicaat).
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41580).
Gewijzigd bij :
<MB 2012-05-23/02, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N2.Bijlage 2. Dagboek.
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41581 - 41583).
Gewijzigd bij :
<MB 2012-05-23/02, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N3. Bijlage 3. Boekhoudsteekkaart.
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41584).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR
Art. N4. Bijlage 4. Boekhoudsteekkaart.
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41585).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
De Minister van Financiën,
J.-J. VISEUR