Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

17 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot vastlegging van het model van het ontvangstbewijsboekje en het dagboek te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die uitsluitend overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgestelde handelingen verrichten en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1998 en tekstbijwerking tot 25-12-2001).



Inhoudstafel:


Art. 1
Ontvangstbewijsboekjes.
Art. 2-9
Dagboek.
Art. 10-11
Afwijkingsmaatregelen.
Art. 12-13
<MB 2001-12-18/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Aanduiding van de munt.
Art. 14
Opheffings- en uitvoeringsmaatregelen.
Art. 15-17
BIJLAGEN.
Art. N1-2N1, N2-2N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976031217 



Uitvoeringsbesluit(en):

2001003634 



Artikels:

Artikel 1. De personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die uitsluitend overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde vrijgestelde handelingen verrichten en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gebruiken de ontvangstbewijsboekjes en een dagboek waarvan de modellen bij dit besluit zijn gevoegd.

Ontvangstbewijsboekjes.
Art.2. De in artikel 1 beoogde personen schaffen zich op hun kosten ontvangstbewijsboekjes aan bij een door de Administratie der directe belastingen erkende drukker.

Art.3. Elk boekje bevat 50 ontvangstbewijzen die zijn samengesteld uit evenveel afscheurbare bladen (originelen) en vastgehechte bladen (duplicaten).

Art.4. De drukker nummert :
  - de ontvangstbewijzen van 1 tot 50;
  - de boekjes in een doorlopende reeks, per leveringsjaar.
  Hij drukt, in volgorde :
  - op de omslag van het boekje : het jaartal van het leveringsjaar en het nummer van het boekje;
  - op elk ontvangstbewijs : de gegevens bedoeld in het vorige streepje en het nummer van het ontvangstbewijs.

Art.5. De boekjes worden gebruikt in de volgorde van hun nummering, te beginnen met het boekje dat het laagste nummer draagt van het oudste jaar.
  Verschillende boekjes mogen evenwel gelijktijdig worden gebruikt wanneer dit de organisatie van het werk vergemakkelijkt, op voorwaarde dat niet meer dan nodig is van de in het vorige lid bepaalde volgorde wordt afgeweken.

Art.6. De inschrijvingen op het origineel van het ontvangstbewijs worden op het duplicaat doorgeschreven middel van carbonpapier of een doorschrijflaagje dat de keerzijde van het origineel bedekt.

Art.7. Al de in artikel 320 van voormeld Wetboek bedoelde beroepsontvangsten, geven aanleiding tot het uitreiken van een ontvangstbewijs.
  Ontheffing van de verplichting tot het opstellen en het uitreiken van het ontvangstbewijs wordt nochtans toegestaan voor de betalingen die worden verricht door storting of overschrijving op een post- of bankrekening van de begunstigde.

Art.8. Van zodra het ontvangstbewijsboekje volledig is gebruikt, gebeurt de afsluiting ervan door het overnemen en optellen van de op de duplicata van de ontvangstbewijzen vermelde ontvangsten op een blaadje papier dat bij het boekje dient te blijven.
  Voor een boekje dat begonnen werd doch op het einde van het jaar nog niet volledig is gebruikt, gebeurt de afsluiting evenwel op die datum, volgens de in het vorig lid bepaalde manier, en de niet gebruikte ontvangstbewijzen van dit boekje worden doorstreept en bewaard.

Art.9. De in artikel 1 beoogde personen zijn ertoe gehouden, op elk verzoek, aan de ambtenaren van de Administratie der directe belastingen hun niet gebruikte boekjes en ontvangstbewijzen te tonen.

Dagboek.
Art.10. Voor elk gebruik wordt het dagboek aan de dienstchef van de controle der directe belastingen van het ambtsgebied voorgelegd om te worden genummerd en geparafeerd.

Art.11. In het dagboek, dat per kalenderjaar wordt gehouden, worden de volgende inschrijvingen verricht :
  1° de ontvangsten :
  a) dagelijks en per inning, de inschrijving van het bedrag van de ontvangsten geïnd door storting of overschrijving op een post- of bankrekening van de begunstigde;
  b) op de datum van afsluiting van elk boekje, de inschrijving, per boekje, van het totaalbedrag van de ontvangsten die erin voorkomen;
  2° de uitgaven : de inschrijving, post per post, hetzij bij ontvangst van de factuur of het bewijsstuk, hetzij op datum van betaling, wanneer voor de uitgave geen factuur of bewijsstuk werd afgeleverd.
  Het gedeelte "Uitgaven" van het dagboek is dusdanig opgevat dat het terzelfder tijd kan dienen als boek vermeld in artikel 14, § 5, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde.

Afwijkingsmaatregelen.
Art.12. De in artikel 1 beoogde personen die hun boekhouding voeren met behulp van een computer mogen de inschrijvingen in het dagboek beperken tot één samengevat maandelijks bedrag, dat voorkomt op een computerlisting, mits deze listing conform het model van het dagboek is en de voorgeschreven inschrijvingen er met ten minste dezelfde periodiciteit worden verricht.

Art.13. De in artikel 1 beoogde personen die hun werkzaamheden in associatie uitoefenen worden gemachtigd, voor die werkzaamheid, gebruik te maken van ontvangstbewijsboekjes waarop de naam van alle vennoten, hun beroep en het adres van de zetel van de associatie zijn vermeld, alsook op de naam van de associatie een dagboek te openen.
  De in het vorig lid beoogde ontvangstbewijzen en dagboek worden respectievelijk conform de artikelen 5 tot 8, en 10 en 11 gebruikt.
  Aan het einde van elk jaar, wordt de verdeling van de nettobaten die aan elk van de vennoten worden toegekend, ingeschreven in het op naam van de associatie geopende dagboek, en vermeldt elke vennoot in zijn dagboek zijn deel van de nettobaten.

Aanduiding van de munt.
Art.14. <MB 2001-12-18/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Het ontvangen bedrag, dat aanleiding geeft tot het afleveren van het ontvangstbewijs, moet op dat bewijs worden aangeduid in euro, gevolgd door de vermelding "EUR".

Opheffings- en uitvoeringsmaatregelen.
Art.15. Het ministerieel besluit van 12 maart 1976 tot vastlegging van het model van het dagboek en van het ontvangstbewijsboekje te gebruiken door personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen, die geen belastingplichtigen inzake belasting over toegevoegde waarde zijn en voor wie geen specifieke besluiten werden getroffen ter uitvoering van artikel 226 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, wordt opgeheven.

Art.16. De ontvangstbewijsboekjes, ingevoerd of behouden door het voormelde ministerieel besluit van 12 maart 1976, die nog in het bezit zijn van de in artikel 1 beoogde personen op datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden bij voorrang en tot uitputting gebruikt, mits rekening wordt gehouden met de aanpassingen vereist ingevolge artikel 14, eerste lid, van dit besluit.

Art.17. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
  Brussel, 17 december 1998.
  J.-J. VISEUR

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Modellen.

Art. 1N1. Model van het boekje (omslag).
  (Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41565).

Art. 2N1. Model van het ontvangstbewijs (origineel en duplicaat).
  Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
  De Minister van Financiën,
  J.-J. VISEUR

Art. N2. Bijlage 2. Dagboek.
  (Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41566).

Art. 1N2. Ontvangsten.
  (Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41567). <Erratum, zie B.St. 29-06-1999, p.24275>

Art. 2N2. Uitgaven. BTW-register.
  (Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1998, p. 41568).
  Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
  De Minister van Financiën,
  J.-J. VISEUR