Details





Titel:

17 JUNI 1997. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-09-1997 en tekstbijwerking tot 28-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Directie.
Afdeling A. - Beleidsondersteuning.
Art. 3
Afdeling B. - Directie met onderwijsopdracht.
Art. 4
Afdeling C. - Bijzondere bepalingen inzake vrijwillige fusies.
Art. 5
HOOFDSTUK III. - Onderwijzend personeel.
Afdeling A. - [1 Basisomkadering]1
Onderafdeling 1. - [1 ...]1
Art. 5bis, 6, 6bis, 7-10
Onderafdeling 2.
Art. 11-14
Afdeling B. - Aanvullende lestijden.
Onderafdeling 1. - Aanvullende lestijden voor godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing voor het lager onderwijs.
Art. 15-20
Onderafdeling 1bis. [1 Lestijden voor aanvangsbegeleiding]1
Art. 20bis, 20ter, 20quater
Onderafdeling 1ter. [1 Lestijden voor de kerntaak van het onderwijzend personeel]1
Art. 20quinquies
Onderafdeling 1quater. [1 Lestijden samen school maken]1
Art. 20sexies
Onderafdeling 1quinquies. [1 Omzetten van lestijden in punten bij lerarentekort]1
Art. 20septies
Onderafdeling 2. - Aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers.
Art. 21-22, 22bis, 22ter, 22quater
Onderafdeling 3. [1 Aanvullende lestijden voor de inrichting van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal]1
Art. 23, 23bis, 23ter, 23quater
Onderafdeling 4. - Aanvullende lestijden voor lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs <Ingevoegd bij BVR 2005-09-30/39, art. 1; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
Art. 23quinquies, 23sexies, 23septies
Onderafdeling 5. - (Opgeheven) <BVR 2006-09-01/94, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
Art. 23octies, 23novies, 23decies
Afdeling B/1. [1 Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten]1
Onderafdeling 1. [1 Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 141, § 4, van het decreet]1
Art. 23undecies
Onderafdeling 2. [1 Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten via een dienstverleningsovereenkomst met een onderneming of een organisatie als vermeld in artikel 130bis van het decreet]1
Art. 23duodecies
Afdeling C. - Bijzondere bepalingen voor kleuter- en lager onderwijs.
Onderafdeling 1. Fusies.
Art. 24-25
Onderafdeling 2. - Scholen verbonden aan een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning.
Art. 26
Onderafdeling 3. - (...) <BVR 2007-07-19/79, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
Art. 27
HOOFDSTUK IIIbis. - Paramedisch personeel. <Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2001>
Art. 27bis, 27ter, 27quater, 27quinquies, 27sexies
HOOFDSTUK IIIter. - Beleids- en ondersteunend personeel. <Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Afdeling A.
Art. 27septies, 27octies, 27novies, 27decies
Afdeling B. [1 Administratie en beleidsondersteuning]1
Art. 27undecies, 27duodecies, 27terdecies, 27quaterdecies, 27quindecies
HOOFDSTUK 4. - Sancties.
Art. 28-30, 30bis, 30ter, 30quater
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen.
Art. 31-33
BIJLAGE.
Art. N1-N6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het gewoon basisonderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [...] <BVR 2007-07-19/79, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  2° [3 anderstalige nieuwkomer: de anderstalige nieuwkomer, vermeld in artikel 3, 4° quater, van het decreet;]3
  3° [...]; <BVR 2007-07-19/79, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  4° cursus : minimum twee tot maximum drie lestijden bestemd voor één van de erkende godsdiensten, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing;
  5° decreet : het decreet betreffende het basisonderwijs van 25 februari 1997.
  [5°bis : gewezen anderstalige nieuwkomer : leerling die op 1 oktober van het lopende schooljaar in het voorgaande schooljaar een anderstalige nieuwkomer was en onthaalonderwijs heeft genoten;] <BVR 2007-01-26/38, art. 1, 2°, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
  6° [...]; <BVR 2007-07-19/79, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  7° leerling : leerling die voldoet aan de bepalingen van de artikelen 20 en 21 van het decreet of daar op grond van artikel 23 of 24 van afwijkt;
  8° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs;
  [8°bis onthaalonderwijs : onderwijs aan anderstalige nieuwkomers ter bevordering van hun taalvaardigheid Nederlands en ter bevordering van hun sociale integratie;] <BVR 1998-09-22/45, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
  [Onthaalonderwijs kan [1 voor de twee groepen van anderstalige nieuwkomers, bedoeld in 2°, eerste lid, a) en b),]1 bestaan uit twee periodes :
  a) een onthaaljaar [2 met aanbieding van intensieve taalondersteuning Nederlands]2 aan de anderstalige nieuwkomer;
  b) een vervolgjaar in de vorm van ondersteuning, begeleiding en opvolging van de gewezen anderstalige nieuwkomer.] <BVR 2007-01-26/38, art. 1, 3°, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
  9° [...] <BVR 2007-07-19/79, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
  9°bis. [...] <BVR 2008-05-16/39, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  10° teldag : dag waarop de leerlingen, met toepassing van het decreet moeten worden geteld;
  11° telperiode : periode gedurende dewelke leerlingen, met toepassing van het decreet moeten worden geteld;
  12° [...] <BVR 2008-05-16/39, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  ----------
  (1)<BVR 2008-09-05/35, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2015-07-03/07, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
  (3)<BVR 2015-12-04/16, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-11-2015>

HOOFDSTUK II. - Directie.
Afdeling A. - Beleidsondersteuning.
Art.3. (opgeheven) <BVR 1999-02-23/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Afdeling B. - Directie met onderwijsopdracht.
Art.4.§ 1. [1 Met toepassing van artikel 130, § 2, van het decreet wordt de directeur in de volgende gevallen belast met een onderwijsopdracht van:
   1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
   2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 99 leerlingen.]1
  § 2. [1 In afwijking van paragraaf 1 wordt voor de scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de directeur belast met een onderwijsopdracht van:
   1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
   2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 69 leerlingen.]1
  § 3. Voor de toepassing van § 1 en § 2 wordt rekening gehouden met de leerlingen uit het kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het lopende schooljaar.
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-07/08, art. 8, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2018>

Afdeling C. - Bijzondere bepalingen inzake vrijwillige fusies.
Art.5. § 1. (Met toepassing van artikel 130, § 2, van het decreet behoudt de adjunct-directeur van een school die ontstaan is uit vrijwillige fusie, zoals bedoeld in artikel 129 van het decreet, gedurende het schooljaar van de fusie en de drie daaropvolgende schooljaren, de onderwijsopdracht waarmee hij belast was tijdens het schooljaar voorafgaand aan de fusie.
  Na die periode van vier schooljaren is de adjunct-directeur niet langer belast met een onderwijsopdracht, op voorwaarde dat de school op de teldag ten minste 180 leerlingen telt.) <BVR 2008-05-16/39, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  § 2. In afwijking van § 1 is de adjunct-directeur van een school ontstaan uit vrijwillige fusie in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad vanaf het vierde schooljaar na de fusie niet langer belast met een onderwijsopdracht, op voorwaarde dat de school ten minste 100 leerlingen telt.
  § 3. Voor de toepassing van § 1, tweede lid en § 2 wordt rekening gehouden met de leerlingen uit het kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het lopende schooljaar.

HOOFDSTUK III. - Onderwijzend personeel.
Afdeling A. - [1 Basisomkadering]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. - [1 ...]1   ----------   (1)
Art. 5bis.[1 § 1. Uit de basisomkadering van het kleuteronderwijs, verkregen volgens artikel 131 van het decreet, kunnen, in het kleuteronderwijs, betrekkingen worden ingericht :
   1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke [7 opvoeding;]7
  [7 3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]7
   § 2. [7 De basisomkadering van het kleuteronderwijs, verkregen volgens artikel 131 van het decreet, wordt als volgt omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal:
   1° van de basisomkadering van het kleuteronderwijs worden de lestijden onderwijsopdracht die, in voorkomend geval, de directeur of de adjunct-directeur presteren in het kleuteronderwijs, afgetrokken;
   2° de overige lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]7
   § 3. [6 Voor de schooljaren 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015, 2015-2016, 2016-2017, 2017-2018, 2018-2019, 2019-2020, 2020-2021 met ingang van 1 januari 2021, 2021-2022, 2022-2023 en 2023-2024]6 kan de basisomkadering van het kleuteronderwijs, mits er een tekort wordt vastgesteld aan kleuteronderwijzers met een vereist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of kleuteronderwijzers met een ander bekwaamheidsbewijs die de opleiding bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs volgen, worden ingericht in het ambt van kinderverzorger, na omzetting volgens de onderstaande tabel :


lestijdenuren kinderverzorger
12
23
35
46
58
610
711
813
914
1016
1117
1219
1321
1422
1524
1625
1727
1829
1930
2032

  § 4. Uit de basisomkadering van het lager onderwijs, verkregen volgens artikel 131 van het decreet, kunnen, in het lager onderwijs, betrekkingen worden ingericht in de volgende ambten :
   1° onderwijzer;
   2° leermeester lichamelijke opvoeding;
   3° leermeester godsdienst of niet-confessionele [7 zedenleer;]7
  [7 4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]7
   § 5. [7 De basisomkadering van het lager onderwijs, verkregen volgens artikel 131 van het decreet, wordt als volgt omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal:
   1° van de basisomkadering van het lager onderwijs worden, in voorkomend geval, de lestijden onderwijsopdracht afgetrokken die de directeur of de adjunct-directeur presteren in het lager onderwijs;
   2° de overige lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijk aantal volledige betrekkingen.]7
   § 6. De onderwijsopdracht van de directeur of de adjunct-directeur van een basisschool kan geput worden uit de basisomkadering, toegekend volgens artikel 131 van het decreet.
   § 7. Ter uitvoering van artikel 173sexies van het decreet wendt een school voor gewoon basisonderwijs in zijn kleuteronderwijs minstens 7,7 % van de lestijden volgens de schalen verkregen volgens artikel 132 van het decreet aan voor het leergebied lichamelijke opvoeding en in zijn lager onderwijs minstens 1,2 %. Het aldus bekomen aantal lestijden wordt als volgt afgerond : als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgrond naar het lagere geheel getal.
   De lestijden bekomen door toepassing van het percentage 1,2 en de voorziene afronding moeten in het lager onderwijs aangewend worden om de werkdruk van het onderwijzend personeel te verminderen ten opzichte van de toestand voor de invoering van de aanvullende lestijden lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs. Hiervoor moeten de criteria onderhandeld worden in het bevoegde lokaal comité.]1
  ----------
  (1)<Opnieuw opgenomen bij BVR 2012-10-12/15, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
  (2)<BVR 2015-07-03/07, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
  (3)<BVR 2016-05-13/24, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
  (4)<BVR 2017-09-08/18, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
  (5)<BVR 2018-10-26/05, art. 1, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
  (6)<BVR 2021-02-26/30, art. 2, 029; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (7)<BVR 2024-07-05/18, art. 9, 038; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.6.[1 § 1. Met toepassing van artikel 133, § 2, van het decreet wordt het leerlingenkenmerk 2, vermeld in artikel 133, § 1, b), [4 vastgesteld aan de hand van de gegevens over de selectieve participatietoeslag, van de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid, als vermeld in artikel 28, § 2, en artikel 31, § 2, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.]4
   § 2. Met toepassing van artikel 133, § 2, van het decreet worden het leerlingenkenmerk 1, vermeld in artikel 133, § 1, a), van het decreet, en het leerlingenkenmerk 3, vermeld in artikel 133, § 1, c), van het decreet, vastgesteld op basis van de gegevens, verzameld via een verklaring op erewoord van de ouders of voogd van de leerling.
   Bij de verzameling van de gegevens vie de verklaring op erewoord wordt gebruikgemaakt van de vragen, vermeld in bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 houdende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs.
   De gegevens, verzameld voor leerlingenkenmerk 3, worden verwerkt op de wijze, vermeld in bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 houdende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs.
   Voor alle leerlingen die op de eerste schooldag van februari 2012 ingeschreven waren, zijn de gegevens over leerlingenkenmerk 1 en 3, die met het oog op de telling voor de berekening van het werkingsbudget verzameld zijn, van toepassing. Voor de leerlingen die nog niet ingeschreven waren, worden de gegevens over die kenmerken verzameld bij hun eerste inschrijving in een school, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
   Wijzigingen in de gegevens van leerlingenkenmerk 1 en 3 kunnen uitsluitend worden aanvaard als er een nieuwe verklaring op erewoord van de ouders of voogd van de leerling is.
   De verklaringen op erewoord die gebruikt worden om de gegevens voor leerlingenkenmerk 1 en 3 te verzamelen, worden ten minste vijftien jaar bewaard door de school.
   § 3. Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, zevende lid, van het decreet is het verblijf op zich in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning een voldoende bewijs.
   § 4. Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, zevende lid, van het decreet is het verblijf op zich in een tehuis voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben, een voldoende bewijs.
   § 5. [5 ...]5 [6 Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, van het decreet wordt de indicator leerlingen die gebruik maken van een jeugdhulpverleningsbeslissing als vermeld in artikel 140, § 1, 6°, c), van het decreet, vastgesteld door AGODI, de verwerkingsverantwoordelijke, op basis van de data van het agentschap Opgroeien. Als er geen automatische data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator vastgesteld op basis van een bewijs van het gebruik van een jeugdhulpverleningsbeslissing als vermeld in artikel 2, § 1, 28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, voor verblijf op verwijzing van een gemandateerde voorziening of een Sociale Dienst Jeugdrechtbank.]6
   § 6. Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, zevende lid, van het decreet wordt de indicator " de ouders behoren tot de trekkende bevolking ", vermeld in artikel 140, § 1, 6°, d), van het decreet, vastgesteld op basis van een van de volgende attesten :
   1° [5 ...]5
   2° een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
   3° een kopie uit het handelsregister, waaruit blijkt dat beide ouders kermis- of circusexploitant of -artiest zijn;
   4° een lidmaatschapskaart van de ouders van foorreiziger of kermisexploitant;
   [3 4° bis een attest, afgeleverd door een instantie die onafhankelijk is van de school, waaruit blijkt dat beide ouders tot de beroepsgroep behoren van de binnenschippers of kermis- of circusexploitanten of -artiesten;]3
   5° een formulier dat ingevuld is door de VZW die door de Vlaamse Gemeenschaperkend erkend is of door een specifieke dienst of cell van een stad of gemeente, waaruit blijkt dat de ouders tot de Roma of andere trekkende bevolking met een nomadische cultuur behoren (o.a. Rom, Voyageurs, Manoesj);
   6° een document, opgesteld door een officiële instantie van het land van herkomst, waaaruit blijkt dat de persoon Roma is. Bij documenten die opgesteld zijn in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Engels of Duits, kan een Nederlandse vertaling gevraagd worden, opgesteld door een Belgische beëdigde vertaler;
   7° gedurende de periode dat de asielprocedure loopt, een document dat bij de asielaanvraag gevoegd is, waarin verklaard wordt dat de aanvrager Roma is;
   8° een verklaring van een asielcentrum dat de persoon bekendstaat als Roma;
   9° een verklaring van de burgemeester dat het vermelde adres een terrein is dat specifiek bedoeld is voor de trekkende bevolking met een nomadische cultuur (o.a. Rom, Voyageurs, Manoesj).
   De attesten die gebruikt worden om de gegevens te verzamelen, worden ten minste vijftien jaar bewaard door de school.
   § 7. [5 Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, van het decreet wordt de indicator leerlingen die een zorgthuis hebben als vermeld in artikel 140, § 1, 6°, e), van het decreet, vastgesteld door AGODI, de verwerkingsverantwoordelijke, op basis van de data van het agentschap Opgroeien, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of Fedasil.";
   3° in paragraaf 7 worden tussen het eerste en het tweede lid vier leden ingevoegd, die luiden als volgt:
   "Als er geen automatische data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien of het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis hebben voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 28° /1, a), van het decreet, vastgesteld op basis van een bewijs van het gebruik van een jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 3, 28° /1, a), van het decreet.
   Als er geen automatische data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis hebben, voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 28° /1, b), van het decreet, vastgesteld op basis van een bewijs van plaatsing als vermeld in artikel 3, 28° /1, b), van het decreet.
   Als er geen automatische data-uitwisseling met Fedasil plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis hebben, voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 28° /1, c), van het decreet, vastgesteld op basis van een document dat is afgeleverd door een instantie die onafhankelijk is van de school.
   De maximale bewaartermijnen voor gegevens vermeld in het eerste lid, die worden bewaard conform artikel 5, lid 1, e), van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, worden vastgelegd in beheersregels als vermeld in artikel III.81, § 2, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018]5.
   De verklaringen op erewoord die gebruikt worden om de gegevens te verzamelen, worden ten minste vijftien jaar bewaard door de school.]1
   ----------
   (1)<BVR 2012-10-12/15, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
   (2)<BVR 2015-07-03/14, art. 2, 020; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
   (3)<BVR 2019-03-15/17, art. 1, 026; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
   (4)<BVR 2019-05-03/42, art. 1, 027; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (5)<BVR 2023-02-10/11, art. 1, 035; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (6)<BVR 2024-06-21/34, art. 7, 037; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art. 6bis.[1 Met toepassing van artikel 140, § 1, 3°, van het decreet worden de vestigingsplaatsen in het Vlaamse Gewest gegeopositioneerd op basis van de geografische coördinaten, beschikbaar bij het Agentschap [2 ...]2 [3 Digitaal]3 Vlaanderen, op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de technische voorschriften van de CRAB-specificaties, vermeld in artikel 5 van het ministerieel besluit van 25 maart 2011 tot vaststelling van de CRAB-specificaties.
   Indien de positie van een vestigingsplaats beschikbaar bij [2 het agentschap [3 Digitaal]3 Vlaanderen]2 zich niet ten minste op het perceel bevindt waar de vestigingsplaats ligt, wordt er in afwijking van het eerste lid, gewerkt met de geopositie van de betrokken vestigingsplaats zoals deze, beschikbaar is in de bestanden van het ministerie van onderwijs en vorming.
   Met toepassing van artikel 140, § 1, 3°, van het decreet worden de vestigingsplaatsen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gegeopositioneerd op basis van de geografische coördinaten, beschikbaar bij de dienst van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die bevoegd is voor geopositionering, op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.
   Indien de positie van een vestigingsplaats beschikbaar bij de dienst van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die bevoegd is voor geopositionering, zich niet ten minste op het perceel bevindt waar de vestigingsplaats ligt, wordt er in afwijking van het derde lid, gewerkt met de geopositie van de betrokken vestigingsplaats zoals deze, beschikbaar is in de bestanden van het ministerie van onderwijs en vorming.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-10-12/15, art. 5, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
  (2)<BVR 2016-05-13/24, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
  (3)<BVR 2021-05-07/09, art. 28, 030; Inwerkingtreding : 10-05-2021>

Art.7.[1 § 1. Met toepassing van artikel 141, § 2, van het decreet, kunnen de lestijden in het kleuteronderwijs [3 ...]3 herberekend worden.
   Het aantal regelmatige kleuters dat de school op de instapdatum méér telt ten opzichte van de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de schalen wordt vermenigvuldigd met 1. Van dit getal worden de lestijden bekomen ten gevolge van eerdere herberekeningen tijdens het lopende schooljaar afgetrokken. Dit geeft het aantal lestijden bekomen ten gevolge van de herberekening.
   § 2. Het aantal lestijden, bekomen ten gevolge van de herberekening, wordt maar gefinancierd of gesubsidieerd tot 30 juni van het lopende schooljaar.
   § 3. [3 Uit de lestijden bekomen ten gevolge van de herberekening vermeld in § 1 en uit de lestijden bekomen ten gevolge van de herberekening vermeld in artikel 173quinquies/1, § 2, van het decreet, kunnen betrekkingen worden ingericht :
   1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
   3° [8 Voor de schooljaren 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015, 2015-2016, 2016-2017, 2017-2018, 2018-2019, 2019-2020, 2020-2021 met ingang van 1 januari 2021, 2021-2022, 2022-2023 en 2023-2024]8 na omzetting van de lestijden in het ambt van kinderverzorger, als er een tekort wordt vastgesteld aan kleuteronderwijzers met een vereist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of aan kleuteronderwijzers met een ander bekwaamheidsbewijs die de opleiding bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs volgen.]3
   § 4. De herberekende lestijden [3 ...]3 die overeenkomstig § 3 niet worden aangewend in het ambt van kleuteronderwijzer worden samengeteld. Na het samentellen van deze herberekende lestijden worden ze omgezet volgens onderstaande tabel :


Herberekende lestijdenUren Kinderverzorger
  
12
23
35
46
58
610
711
813
914
1016
1117
1219
1321
1422
1524
1625
1727
1829
1930
2032
]1
  ----------
  (1)<BVR 2008-10-10/37, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2010-11-26/09, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  (3)<BVR 2012-10-12/15, art. 6, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
  (4)<BVR 2015-07-03/07, art. 3, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
  (5)<BVR 2016-05-13/24, art. 3, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
  (6)<BVR 2017-09-08/18, art. 2, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
  (7)<BVR 2018-10-26/05, art. 2, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
  (8)<BVR 2021-02-26/30, art. 3, 029; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.8.[1 § 1. Met toepassing van artikel 141, § 3, van het decreet, kunnen de lestijden volgens de schalen in het kleuteronderwijs op 1 juni 2016 herberekend worden met het oog op de omkadering van het schooljaar 2016-2017.
   Het aantal extra lestijden volgens de schalen waarop de school recht heeft, is 0,29116 lestijden maal (C + (D-C)), waarbij, als D-C negatief is dit gelijkgesteld wordt aan 0, waarbij:
   1° C= de totale stijging op 1 juni 2016, ten opzichte van 1 februari 2016, van kleuters in de school die op 31 december van het lopende schooljaar jonger dan vijf jaar zijn en die op de eerste schooldag van februari 2016 gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen:
   a) de kleuter is een nieuwkomer, dat wil zeggen dat hij pas vanaf 1 juli 2015 of later in België verblijft;
   b) de kleuter heeft niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal;
   c) de kleuter beheerst onvoldoende de onderwijstaal om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen;
   d) de kleuter is maximaal negen maanden ingeschreven, vakantiemaanden juli en augustus niet inbegrepen, in een school met het Nederlands als onderwijstaal;
   2° D= de totale stijging op 1 juni 2016, ten opzichte van 1 februari 2016, van kleuters in de school die voldoen aan het leerlingenkenmerk, vermeld in artikel 133, § 1, c), van het decreet.
   De lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, worden als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere gehele getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.
   § 2. De lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, vermeld in paragraaf 1, worden gefinancierd of gesubsidieerd vanaf 1 september 2016 tot en met 30 juni 2017.
   § 3. Uit de lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, vermeld in paragraaf 1, kunnen betrekkingen worden ingericht in:
   1° het ambt van kleuteronderwijzer;
   2° het ambt van kinderverzorger mits er een tekort aan kleuteronderwijzers met het vereiste of het voldoende geachte bekwaamheidsbewijs wordt vastgesteld.
   § 4. De herberekende lestijden die met toepassing van paragraaf 3 niet worden aangewend in het ambt van kleuteronderwijzer, kunnen worden omgezet op de wijze, vermeld in de volgende tabel:


Herberekende lestijden Uren Kinderverzorger
1 2
2 3
3 5
4 6
5 8
6 10
7 11
8 13
9 14
10 16
11 17
12 19
13 21
14 22
15 24
16 25
17 27
18 29
19 30
20 32
§ 5. De betrekkingen die worden ingericht op basis van herberekende lestijden komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen.
   § 6. De lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, vermeld in paragraaf 1, moeten worden aangewend voor de taalondersteuning voor de kennis van het Nederlands van de anderstalige kleuters.]1
  ----------
  (1)<BVR 2016-05-13/24, art. 4, 022; Inwerkingtreding : 01-06-2016>

Art.9.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 7, 1°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art.10.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 7, 2°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Onderafdeling 2.   
Art.11.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 8, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art.12.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 8, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art.13.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 8, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art.14.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 8, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Afdeling B. - Aanvullende lestijden.
Onderafdeling 1. - Aanvullende lestijden voor godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing voor het lager onderwijs.
Art.15.§ 1. Met toepassing van artikel 138 § 1, 1° van het decreet worden wekelijks, aanvullend bij de lestijden volgens de schaal, twee lestijden gefinancierd of gesubsidieerd voor de cursussen in de erkende godsdiensten en voor de niet-confessionele zedenleer.
  De teldag voor deze cursussen is de eerste schooldag van februari behalve voor de scholen die op basis van het decreet als teldag (de eerste schooldag van oktober) hebben. <BVR 2002-01-11/40, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2000>
  § 2. Voor de minder gevolgde cursussen godsdienst en niet-confessionele zedenleer wordt wekelijks de halve lestijd boven de twee lestijden of de derde lestijd als aanvullende lestijd gefinancierd of gesubsidieerd.
  [1 § 3. Een school waarvan alle leerlingen het voorgaande schooljaar op basis van artikel 29 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 een vrijstelling hebben verkregen en waarvan er minstens één leerling geen vrijstelling ontvangt bij de start van het lopende schooljaar, heeft zowel voor de meest gevolgde cursus als voor de minder gevolgde cursussen de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar als teldag.]1
  ----------
  (1)<BVR 2011-09-23/03, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2010>

Art.16. In scholen die geen cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer organiseren worden wekelijks twee aanvullende lestijden cultuurbeschouwing gesubsidieerd.

Art.17. Voor de meest gevolgde cursus wordt het aantal cursussen godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing per vestigingsplaats als volgt berekend :

Aantal leerlingen op de teldagAantal cursussen
  
tot en met 24 leerlingen1 cursus
vanaf 25 leerlingen2 cursussen
vanaf 40 leerlingen3 cursussen
vanaf 55 leerlingen4 cursussen
vanaf 70 leerlingen5 cursussen
vanaf 90 leerlingen6 cursussen
vanaf 115 leerlingen7 cursussen
vanaf 140 leerlingen8 cursussen
vanaf 165 leerlingen9 cursussen
vanaf 190 leerlingen10 cursussen
vanaf 215 leerlingen11 cursussen
vanaf 240 leerlingen12 cursussen
vanaf 265 leerlingen13 cursussen
vanaf 290 leerlingen14 cursussen
vervolgens per groep van 30 leerlingen 1 cursus meer.


Art.18. Elke cursus godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing omvat ten minste 2 en ten hoogste 3 lestijden.
  Een minder gevolgde cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer bedraagt evenveel lestijden als de meest gevolgde cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer. De meest gevolgde en de minder gevolgde cursussen worden gelijktijdig georganiseerd.

Art.19. De minder gevolgde cursussen worden op dezelfde wijze georganiseerd als de meest gevolgde cursus. Per leerlingengroep, zoals georganiseerd voor de meest gevolgde cursus, mag de minder gevolgde cursus worden gesplitst indien deze cursus ten minste door een veelvoud van 5 leerlingen wordt gevolgd.

Art.20. § 1. Zodra een leerling wordt ingeschreven voor een minder gevolgde cursus die nog niet wordt gefinancierd of gesubsidieerd op basis van de schoolbevolking op de teldag bedoeld in artikel 15, mag deze cursus onmiddellijk worden gefinancierd of gesubsidieerd op dezelfde wijze als bepaald in artikel 18.
  § 2. Minder gevolgde cursussen die gefinancierd of gesubsidieerd kunnen worden op basis van het aantal leerlingen op de teldag bedoeld in artikel 15, maar waarvoor geen leerlingen meer zijn ingeschreven, worden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd.

Onderafdeling 1bis. [1 Lestijden voor aanvangsbegeleiding]1   ----------   (1)
Art. 20bis.[1 § 1. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
   1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke [2 opvoeding;]2
  [2 3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]2
   [2 De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]2
   § 2. Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet, kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van kinderverzorger, na een omzetting conform de volgende tabel:


lestijden uren
   kinderverzorger
1 2
2 3
3 5
4 6
5 8
6 10
7 11
8 13
9 14
10 16
11 17
12 19
13 21
14 22
15 24
16 25
17 27
18 29
19 30
20 32
De omrekening van de uren naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen kinderverzorger gebeurt door de som van de uren die conform het eerste lid verkregen wordt, te delen door 32 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-04-22/17, art. 14, 033; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (2)<BVR 2024-07-05/18, art. 10, 038; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art. 20ter.[1 Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
   1° in het ambt van onderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
   3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele [2 zedenleer;]2
  [2 4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]2
   [2 De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]2]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-04-22/17, art. 14, 033; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (2)<BVR 2024-07-05/18, art. 11, 038; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art. 20quater.[1 Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 7
3 11
4 14
5 18
6 21
7 25
8 28
9 32
10 35
11 39
12 43
13 46
14 50
15 53
16 57
17 60
18 64
19 67
20 71
21 74
22 78
23 81
24 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
   1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  [2 5° vanaf 1 september 2023 het ambt van adjunct-directeur uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.]2
   De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies [2 , 4sexies en 4novies]2 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-04-22/17, art. 14, 033; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (2)<BVR 2023-09-15/35, art. 15, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Onderafdeling 1ter. [1 Lestijden voor de kerntaak van het onderwijzend personeel]1   ----------   (1)
Art. 20quinquies.[1 § 1. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
   1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke [2 opvoeding;]2
  [2 3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]2
   [2 De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]2
   § 2. Met toepassing van 139duodevicies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
   1° in het ambt van onderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
   3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele [2 zedenleer;]2
  [2 4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]2
   [2 De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]2
   § 3. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4 en § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2 van het decreet berekend worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 7
3 11
4 14
5 18
6 21
7 25
8 28
9 32
10 35
11 39
12 43
13 46
14 50
15 53
16 57
17 60
18 64
19 67
20 71
21 74
22 78
23 81
24 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
   1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
   De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-04-22/17, art. 16, 033; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (2)<BVR 2024-07-05/18, art. 12, 038; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Onderafdeling 1quater. [1 Lestijden samen school maken]1   ----------   (1)
Art. 20sexies.[1 § 1. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
   1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke [3 opvoeding;]3
  [3 3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]3
   [3 De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]3
   § 2. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
   1° in het ambt van onderwijzer;
   2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
   3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele [3 zedenleer;]3
  [3 4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld in artikel 3, 52° bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]3
   [3 De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]3
   § 3. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van kinderverzorger, na de omzetting conform de volgende tabel:


lestijden uren
   kinderverzorger
1 2
2 3
3 5
4 6
5 8
6 10
7 11
8 13
9 14
10 16
11 17
12 19
13 21
14 22
15 24
16 25
17 27
18 29
19 30
20 32
De omrekening van de uren naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen kinderverzorger gebeurt door de som van de uren die conform het eerste lid worden verkregen, te delen door 32 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
   § 4. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na de omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
1 4
2 7
3 11
4 14
5 18
6 21
7 25
8 28
9 32
10 35
11 39
12 43
13 46
14 50
15 53
16 57
17 60
18 64
19 67
20 71
21 74
22 78
23 81
24 85
Uit de punten die conform het eerste lid verkregen worden, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
   1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  [2 5° vanaf 1 september 2023 het ambt van adjunct-directeur uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.]2
   De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies [2 , 4sexies en 4novies]2 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
   § 5. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 7, van het decreet worden de lestijden samen school maken aangewend op schoolniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-04-22/17, art. 16, 033; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
  (2)<BVR 2023-09-15/35, art. 16, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
  (3)<BVR 2024-07-05/18, art. 13, 038; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Onderafdeling 1quinquies. [1 Omzetten van lestijden in punten bij lerarentekort]1   ----------   (1)
Art. 20septies.[1 [2 Ter uitvoering van artikel 130, § 2, vijfde lid, van het decreet kunnen de vacante lestijden, vermeld in artikel 130, § 2, tweede lid, van het decreet, en ter uitvoering van artikel 153viciessexies, vierde lid, van het decreet kunnen de niet-vacante lestijden, vermeld in artikel 153viciessexies, eerste lid, van het decreet,]2 in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:


lestijden punten
2 4
3 7
4 11
5 14
6 18
7 21
8 25
9 28
10 32
11 35
12 39
13 43
14 46
15 50
16 53
17 57
18 60
19 64
20 67
21 71
22 74
23 78
24 81
25 85
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
   1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
   4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
  [2 5° vanaf 1 september 2023 het ambt van adjunct-directeur uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.]2
   De punten worden omgerekend naar gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel conform artikel 4quater, 4quinquies [2 , 4sexies en 4novies]2 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-09-09/20, art. 15, 034; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (2)<BVR 2023-09-15/35, art. 17, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Onderafdeling 2. - Aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers.
Art.21. § 1. Met toepassing van artikel 138, § 1, 3° van het decreet kunnen in (het kleuteronderwijs en) het lager onderwijs per vestigingsplaats aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers worden gefinancierd of gesubsidieerd. <BVR 2007-01-26/38, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2001>
  (Deze lestijden kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd in scholen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° (...); <BVR 2002-01-11/40, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001>
  2° (...); <BVR 2002-01-11/40, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001>
  3° het schoolbestuur organiseert voor elke anderstalige nieuwkomer een werkplan; in het werkplan wordt, uitgaande van de beginsituatie, een strategie uitgeschreven om de doelstellingen van het onthaalonderwijs zoals beschreven onder artilel 2, 8°bis te realiseren; de evaluatie van de verschillende stappen wordt eveneens opgenomen in het individueel werkplan;
  4° het schoolbestuur gaat de verbintenis aan de leerkrachten te laten deelnemen aan nascholing gericht op onthaalonderwijs.) <BVR 1998-09-22/45, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
  § 2. (...) <BVR 2002-01-11/40, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2001>

Art.22.[1 1. De aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers kunnen per school of per scholengemeenschap berekend worden. Een school kan beide berekeningswijzen in één en hetzelfde schooljaar niet cumuleren. Het is wel mogelijk dat één of meerdere scholen van de scholengemeenschap op schoolniveau tellen, terwijl de overige scholen van de scholengemeenschap op scholengemeenschapsniveau tellen.
   § 2. Indien er gekozen wordt om te berekenen per school dient de school een minimum aantal anderstalige nieuwkomers te tellen om aanvullende lestijden te kunnen inrichten.
   Voor autonome kleuterscholen of autonome lagere scholen met slechts één vestigingsplaats dienen er op de eerste schooldag van september of in de loop van het schooljaar in de school tenminste vier anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven te zijn.
   Voor alle andere scholen dienen er op de eerste schooldag van september of in de loop van het schooljaar in de school tenminste zes anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven te zijn.
   § 3. Het aantal aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers wordt voor een school, die voldoet aan paragraaf 2, als volgt bepaald :
   1° er worden twee aanvullende lestijden gefinancierd of gesubsidieerd en bijkomend 1,5 aanvullende lestijden per anderstalige nieuwkomer;
   2° bij reële stijging van vier anderstalige nieuwkomers worden bijkomend 1,5 lestijden per anderstalige nieuwkomer gefinancierd of gesubsidieerd;
   3° zodra bij daling minder dan twee anderstalige nieuwkomers zijn ingeschreven, worden de aanvullende lestijden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd.
   § 4. Indien er gekozen wordt om te tellen per scholengemeenschap dient de scholengemeenschap, op de eerste schooldag van september of in de loop van het schooljaar, tenminste twaalf anderstalige nieuwkomers, die als regelmatige leerling ingeschreven zijn in scholen die niet tellen volgens de principes van paragraaf 2 en 3, te tellen om aanvullende lestijden te kunnen inrichten.
   § 5. Het aantal aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers wordt per school, die niet telt volgens de principes van paragraaf 2 en 3 en die behoort tot een scholengemeenschap die voldoet aan paragraaf 4, als volgt bepaald :
   1° er worden 1,5 aanvullende lestijden per anderstalige nieuwkomer gefinancierd of gesubsidieerd;
   2° bij reële stijging van vier anderstalige nieuwkomers worden bijkomend 1,5 lestijden per anderstalige nieuwkomer gefinancierd of gesubsidieerd;
   3° zodra bij daling minder dan vier anderstalige nieuwkomers in de scholen van de scholengemeenschap, die niet tellen volgens de principes van paragraaf 2 en 3, zijn ingeschreven, worden de aanvullende lestijden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd. ]1
  ----------
  (1)<BVR 2014-03-21/21, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Art. 22bis. <Ingevoegd bij BVR 2007-01-26/38, art. 4; Inwerkingtreding : 01-09-2006> § 1. Tijdens het vervolgjaar, vermeld in artikel 2, 8°bis, b), worden voor de gewezen anderstalige nieuwkomers aanvullende lestijden toegekend.
  § 2. Het aantal aanvullende lestijden dat wordt toegekend is gelijk aan één per gewezen anderstalige nieuwkomer die ingeschreven is op de teldag van de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar.

Art. 22ter.<Ingevoegd bij BVR 2007-01-26/38, art. 5; Inwerkingtreding : 01-09-2006> De aanvullende lestijden, vermeld in artikel 22 en 22bis, worden uitsluitend aangewend voor de opvang, ondersteuning en begeleiding van anderstalige nieuwkomers en gewezen anderstalige nieuwkomers [1of voor de organisatie van een taalbad, als vermeld in artikel 11ter, § 2, van het decreet. ]1
  ----------
  (1)<BVR 2014-03-21/21, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art. 22quater.<Ingevoegd bij BVR 2007-07-19/79, art. 10; Inwerkingtreding : 01-09-2007> Met toepassing van artikel 142, § 2, van het decreet kan het aantal aanvullende lestijden, vermeld in artikel 22 en 22bis, gedurende het volledige schooljaar worden overgedragen.
  [1Met toepassing van artikel 142, § 2, van het decreet kunnen de lestijden, vermeld in artikel 131 van het decreet, gedurende het volledige schooljaar overgedragen worden voor de organisatie van een taalbad, als vermeld in artikel 11ter, § 2, van het decreet. ]1
  ----------
  (1)<BVR 2014-03-21/21, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Onderafdeling 3. [1 Aanvullende lestijden voor de inrichting van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal]1   ----------   (1)
Art.23.[1 § 1. Met toepassing van artikel 139vicies, § 5, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139vicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.
   De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
   § 2. Met toepassing van artikel 139vicies, § 5, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139vicies, § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.
   De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/18, art. 15, 038; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art. 23bis.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 9, 2°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art. 23ter.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 9, 3°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art. 23quater.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 9, 2°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Onderafdeling 4. - Aanvullende lestijden voor lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs
Art. 23quinquies.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 9, 4°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art. 23sexies.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 9, 4°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art. 23septies.
  <Opgeheven bij BVR 2012-10-12/15, art. 9, 4°, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Onderafdeling 5. - (Opgeheven)
Art. 23octies. (Opgeheven) <BVR 2006-09-01/94, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Art. 23novies. (Opgeheven) <BVR 2006-09-01/94, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Art. 23decies. (Opgeheven) <BVR 2006-09-01/94, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2006>

Afdeling B/1. [1 Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 141, § 4, van het decreet]1   ----------   (1)
Art. 23undecies. [1 Een school kan tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 lestijden aanwenden om een gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 141, Ї 4, van het decreet, conform de volgende voorwaarden:
   1А als de school lestijden aanwendt om een gastleraar in te zetten, bezorgt de school de volgende gegevens aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten:
   a) het aantal lestijden van de wekelijkse lesopdracht waarvoor ze de voormelde lestijden wil aanwenden;
   b) de periode van aanwending van de voormelde lestijden;
   2А de lestijden, vermeld in punt 1А, a), worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 54,31 euro per omgezette lestijd van de wekelijkse lesopdracht. Het voormelde krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
   3А het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geяndexeerde krediet voor de aanwending van gastleraren, vermeld in punt 2А, toe aan de school in de vorm van een voorschot van 25% van het krediet in de loop van de maand november van het schooljaar in kwestie en het resterende saldo van 75% in de loop van de maand juni die daarop volgt;
   4А de school kan het krediet dat door het Agentschap voor Onderwijsdiensten toegekend wordt, vermeld in punt 3А, alleen aanwenden voor het inzetten van gastleraren conform punt 1А. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/35, art. 18, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>


Onderafdeling 2. [1 Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten via een dienstverleningsovereenkomst met een onderneming of een organisatie als vermeld in artikel 130bis van het decreet]1   ----------   (1)
Art. 23duodecies. [1 Een school kan lestijden aanwenden om een of meer gastleraren in te zetten als vermeld in artikel 130bis van het decreet, conform de volgende voorwaarden:
   1А het schoolbestuur van de school sluit met een onderneming of een organisatie een dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 130bis van het decreet, met daarin de afspraken over de terbeschikkingstelling van een werknemer van de onderneming of de organisatie als gastleraar voor een welbepaalde opdracht en periode. Het schoolbestuur gebruikt het model dat is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, om de voormelde dienstverleningsovereenkomst te sluiten;
   2А het schoolbestuur en de onderneming of de organisatie leggen op basis van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1А, de individuele lesopdracht van de werknemer vast in een deelovereenkomst conform het model van deelovereenkomst dat is opgenomen in het model van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1А ;
   3А als de school lestijden aanwendt voor een gastleraar als vermeld in artikel 130bis van het decreet, meldt de school aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten de gegevens van het bedrijf of de organisatie waarmee ze een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten en meldt de school aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten het aantal lestijden en de periode van aanwending die zijn vastgelegd in de voormelde overeenkomst;
   4А de lestijden die conform punt 3А worden gemeld, worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 54,31 euro per omgezette lestijd. Het voormelde krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
   5А het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geяndexeerde krediet voor de aanwending van gastleraren, vermeld in punt 4А, toe aan het bedrijf of de organisatie, zoals opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1А.
   In het eerste lid wordt verstaan onder:
   1А onderneming: een onderneming uit de publieke of private profit- of non-profitsector;
   2А organisatie: een organisatie uit de publieke of private profit- of non-profitsector.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/35, art. 18, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>


Afdeling C. - Bijzondere bepalingen voor kleuter- en lager onderwijs.
Onderafdeling 1. Fusies.
Art.24. (Opgeheven) <BVR 2008-05-16/39, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art.25. § 1. Op basis van artikel 146 van het decreet krijgt de school die ontstaan is uit vrijwillige fusie bijkomende lestijden. Deze lestijden worden als volgt berekend :
  X : het lestijdenpakket op basis van de reglementering in de veronderstelling dat de structuur van vóór de fusie behouden blijft.
  Y : het lestijdenpakket op basis van de reglementering vertrekkende van de nieuwe structuur na de fusie.
  Z : het verschil tussen X en Y
  X - Y = Z
  § 2. Het pakket bijkomende lestijden wordt éénmaal berekend en gespreid in de tijd en afnemend van jaar tot jaar toegekend :

- het schooljaar van de fusie :100 % van Z
- het eerste schooljaar na de fusie :75 % van Z
- het tweede schooljaar na de fusie :50 % van Z
- het derde schooljaar na de fusie :25 % van Z
- vanaf het vierde schooljaar na de fusie :0 % van Z

  § 3. De bijkomende lestijden worden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd zodra de school opsplitst.

Onderafdeling 2. - Scholen verbonden aan een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning.
Art.26. (Opgeheven) <BVR 2008-05-16/39, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Onderafdeling 3. - (...)
Art.27. (Opgeheven) <BVR 2007-07-19/79, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2002>

HOOFDSTUK IIIbis. - Paramedisch personeel.
Art. 27bis. <Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2001> Met toepassing van artikel 146bis van het decreet wordt in het kleuteronderwijs een urenpakket voor kinderverzorgers gefinancierd of gesubsidieerd.

Art. 27ter. <Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2001> § 1. Het urenpakket wordt ieder schooljaar per school berekend op basis van het aantal regelmatige kleuters op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar en op basis van het aantal bijkomende vestigingsplaatsen kleuteronderwijs.
  § 2. In afwijking van § 1 wordt het urenpakket voor programmatiescholen en scholen in herstructurering berekend op basis van het aantal regelmatige kleuters op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar en op basis van het aantal bijkomende vestigingsplaatsen kleuteronderwijs.

Art. 27quater.[1 § 1. Scholen met minder dan 35 kleuters hebben recht op 4 uur.
   § 2. Het urenpakket wordt per school met 35 kleuters of meer als volgt berekend:
   1° er worden 8 klokuren gefinancierd of gesubsidieerd;
   2° per bijkomende schijf van 55 kleuters wordt 1 klokuur gefinancierd of gesubsidieerd;
   3° daarbovenop wordt per gewogen kleuter 0,05999 uur gefinancierd of gesubsidieerd. Voor de berekening in dit punt 3° worden de kleuters als volgt gewogen: kleuters die aan een of meer van de leerlingenkenmerken, vermeld in artikel 133, § 1, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, voldoen worden vermenigvuldigd met 1,2.
   4° voor scholen bestaande uit meerdere vestigingsplaatsen kleuteronderwijs worden er per vestigingsplaats kleuteronderwijs bijkomend 2 klokuren gefinancierd of gesubsidieerd.
   Het aldus bekomen aantal uren wordt als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.]1
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/15, art. 8, 032; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art. 27quinquies. <Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2001> Uit het urenpakket worden de betrekkingen geput voor :
  - het ambt van kinderverzorger.

Art. 27sexies. <Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2001> De omrekening van het urenpakket naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen kinderverzorger gebeurt door de som van de uren verkregen overeenkomstig artikel 27quater van dit besluit te delen door 32 tot op de eenheid; het quotiënt is gelijk aan het mogelijk aantal volledige betrekkingen.

HOOFDSTUK IIIter. - Beleids- en ondersteunend personeel.
Afdeling A.   
Art. 27septies.
  <Opgeheven bij BVR 2008-09-05/39, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art. 27octies.
  <Opgeheven bij BVR 2008-09-05/39, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art. 27novies.
  <Opgeheven bij BVR 2008-09-05/39, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Art. 27decies.
  <Opgeheven bij BVR 2008-09-05/39, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2008>

Afdeling B. [1 Administratie en beleidsondersteuning]1   ----------   (1)
Art. 27undecies.<Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2003> Met toepassing van artikel 153novies van het decreet wordt aan iedere autonome kleuter-, lagere of basisschool een puntenenveloppe [1 voor administratieve en beleidsondersteuning]1 toegekend.
  ----------
  (1)<BVR 2022-04-22/17, art. 18, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art. 27duodecies.[1 § 1. Met toepassing van artikel 153sexies, § 1, van het decreet heeft elke school voor gewoon basisonderwijs recht op een basisenveloppe van negen punten voor administratieve en beleidsondersteuning.
   § 2. Per school voor gewoon basisonderwijs wordt naast de punten, vermeld in paragraaf 1, een bijkomend aantal punten voor administratieve en beleidsondersteuning toegekend dat berekend wordt door het gewogen aantal regelmatige leerlingen dat ingeschreven is op de teldag, of het gemiddelde aantal regelmatige leerlingen tijdens de telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, te vermenigvuldigen met de [2 puntenwaarde 0,31219]2 per leerling, waarbij de wegingscoëfficiënt voor een leerling lager onderwijs gelijk is aan 1 en de wegingscoëfficiënt voor een kleuter gelijk is aan 0,6636.
   De punten, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school afgerond naar het hogere gehele getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere gehele getal.]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-04-22/17, art. 19, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (2)<BVR 2023-09-15/35, art. 19, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art. 27terdecies.
  <Opgeheven bij BVR 2022-04-22/17, art. 20, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Art. 27quaterdecies.<Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2003> Uit de puntenenveloppe verkregen volgens de artikelen 27duodecies [1 ...]1 [1 kunnen de ambten van administratief medewerker [2 , beleidsondersteuner en adjunct-directeur]2]1 worden ingericht uit de categorie van beleids- en ondersteunend personeel.
  ----------
  (1)<BVR 2022-04-22/17, art. 21, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (2)<BVR 2023-09-15/35, art. 20, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art. 27quindecies.<Ingevoegd bij BVR 2003-12-05/68, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2003> § 1. De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse betrekkingen gebeurt als volgt :
  1° indien een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 202 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 63 punten in rekening gebracht.
  2° indien een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 158 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 82 punten in rekening gebracht.
  [1 2° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddeschaal 148 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 85 punten in rekening gebracht;]1
  3° indien een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 542 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 120 punten in rekening gebracht.
  [1 3° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddeschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 126 punten in rekening gebracht;]1
  4° indien een betrekking wordt ingenomen door een personeelslid dat ingevolge een beslissing van de administratieve gezondheidsdienst ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking en wedertewerkgesteld wordt als administratieve medewerker, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten in rekening gebracht.
  § 2. Voor de aanwending in uren wordt de toegekende puntenenveloppe omgezet volgens de onderstaande tabel :[1

<td colspan="7" valign="top">(<font color="red">1</font>)<BVR <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2023091535" target="_blank">2023-09-15/35</a>, art. 21, 036; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
[<font color="red">1</font> puntenwaarde638285100120126
aantal urenpuntenpuntenpuntenpuntenpuntenpunten
1222334
2455677
357781011
4799111314
591112141718
6111414172021
7121617192325
8141819222728
9162121253032
10182324283335
11192526313739
12212728334042
13233031364346
14253233394749
15263435425053
16283638445356
17303940475760
18324142506063
19334345536367
20354647566770
21374850587074
22395052617377
23405254647781
24425557678084
25445759698388
26465961728791
27476264759095
28496466789398
295166688197102
3053687183100105
3154717386103109
3256737689107112
3358757892110116
3460778094113119
3561808397117123
36638285100120126]<font color="red">1</font>
]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-04-22/17, art. 22, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

HOOFDSTUK 4. - Sancties.
Art.28.Onverminderd de toepassing van artikel 174 van het decreet worden de misbruiken bij het tellen van de regelmatige leerlingen voor het lestijdenpakket en de misbruiken bij het berekenen en aanwenden van het lestijdenpakket die vastgesteld worden door [1 het Agentschap voor Onderwijsdiensten]1 met toepassing van artikel 177, 9° en 10° van het decreet bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur. De mededeling verwijst naar de mogelijke sancties.
  ----------
  (1)<BVR 2012-10-12/15, art. 10, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art.29.§ 1. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het schoolbestuur bij [1 het Agentschap voor Onderwijsdiensten]1 een verweerschrift indienen.
  De betekening wordt geacht te gebeuren de derde werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven. De herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie schorten de termijn van 30 kalenderdagen op.
  § 2. Na ontvangst van het verweerschrift en uiterlijk 60 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven legt [1 het Agentschap voor Onderwijsdiensten]1 desgevallend een dossier met een voorstel tot sanctie voor aan de minister.
  ----------
  (1)<BVR 2012-10-12/15, art. 11, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2012>

Art.30. Binnen een termijn van drie maanden na de betekening van de in artikel 28 bedoelde aangetekende brief, neemt de minister een beslissing omtrent een sanctie. Die beslissing wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur.
  Na de termijn van 3 maanden kan er geen sanctie meer worden opgelegd.

Art. 30bis.
  <Opgeheven bij BVR 2021-07-09/14, art. 2, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art. 30ter.
  <Opgeheven bij BVR 2021-07-09/14, art. 2, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

Art. 30quater.[1 § 1. [2 De omrekening van punten verkregen conform artikel 194quater van het decreet naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse betrekkingen in het ambt van zorgcoördinator gebeurt als volgt]2 :
   1° als een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 148 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 85 punten in rekening gebracht;
   2° als een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal 501 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 126 punten in rekening gebracht.
   § 2. Voor de aanwending in uren wordt de toegekende puntenenveloppe omgezet volgens de onderstaande tabel :


puntenwaarde85126
aantal urenpuntenpunten
124
257
3711
4914
51218
61421
71725
81928
92132
102435
112639
122842
133146
143349
153553
163856
174060
184263
194567
204770
215074
225277
235481
245784
255988
266191
276495
286698
2968102
3071105
3173109
3276112
3378116
3480119
3583123
3685126
]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2008-09-05/39, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2021-07-09/14, art. 3, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2021>

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen.
Art.31. De opheffingsbepaling van artikel 183, 6° van het decreet treedt in werking op 1 september 1997 met uitzondering van de artikelen 18 en 18bis van het besluit van de Vlaamse regering van 1 april 1993 betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs op basis van het lestijdenpakket.

Art.32. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1997, met uitzondering van de artikelen 5 en 25 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1995.

Art.33. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N1. Tabel 1. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 12-09-1997, p. 23780-1).

Art. N2. Tabel 2. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 12-09-1997, p. 23782-3).

Art. N3. Tabel 3. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 12-09-1997, p. 23784).

Art. N4. Tabel 4. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 12-09-1997, p. 23785).

Art. N5. Tabel 5. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 12-09-1997, p. 23786-7).

Art. N6. Tabel 6. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 12-09-1997, p. 23788).