Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 MAART 1997. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de specifieke nadere regelen ter uitvoering van de maatregelen tot herverdeling van de arbeid, toepasselijk op de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut die onder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ressorteren. (NOTA : opgeheven voor de ambtenaren onderworpen aan het statuut BESL 2002-09-26/43; BESL 2002-09-26/43, art. 417; Inwerkingtreding : 28-06-2003) (NOTA : opgeheven voor wat het contractueel personeel van de in artikel 1 van BESL 2006-07-20/90 bedoelde instellingen betreft; BESL 2006-07-20/90, art. 52; Inwerkingtreding : 08-10-2006) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-05-1997 en tekstbijwerking tot 28-09-2006)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Halftijdse vervroegde uittreding.
Art. 5-9
HOOFDSTUK III . - Vrijwillige vierdaagse werkweek.
Art. 10-18
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 19-20
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1998031101  1998031102  2003031329  2006031460 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  - "Instellingen van Openbaar Nut" :
  - het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
  - het Centrum voor Informatica van het Brussels Gewest;
  - het Gewestelijk Agentschap voor Netheid;
  - de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;
  - de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
  - de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;
  - de Gewestelijke Vennootschap van de Haven van Brussel;
  - "wet" : de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector;
  - "halftijdse vervroegde uittreding" : de halftijdse arbeidsregeling bedoeld in artikel 3, par.1, van de wet;
  - "vierdaagse werkweek" : de verminderde prestaties zoals gedefinieerd in artikel 7, par.1, van de wet;
  - "de personeelsleden" : de personeelsleden van een instelling van openbaar nut;
  - "werklozen" : de personen bedoeld in artikel 9, par.2, van de wet.

Art.2. Onder "operationele diensten" wordt verstaan voor de :
  - Haven van Brussel : de diensten die instaan voor de bediening van de kunstwerken (sluizen en bruggen);
  - Dienst Brandweer en Dringende Medische Hulp : de diensten die verzekerd worden door het operationele kader van de instelling;
  - Gewestelijk Agentschap voor Netheid : de diensten die het meester- en werkliedenpersoneel alsmede het begeleidingspersoneel dat een gespecialiseerde functie uitoefent tewerkstellen.

Art.3. De bepalingen van artikel 12 § 3 tot § 5 van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, zijn van toepassing op de stortingen die moeten worden verricht met toepassing van artikel 18 van de wet.

Art.4. De bepalingen van artikel 61 bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, zijn van toepassing op de stortingen die moeten worden verricht met toepassing van artikel 20 van de wet.

HOOFDSTUK II. - Halftijdse vervroegde uittreding.
Art.5. De personeelsleden die titularis zijn van een graad ingedeeld bij rang 13 of bij een hogere rang kunnen zich niet beroepen op het recht op halftijdse vervroegde uittreding.
  Op het recht op halftijdse vervroegde uittreding, kunnen zich evenmin beroepen de vastbenoemde personeelsleden die een leidinggevende functie uitoefenen.
  De personeelsleden van de operationele diensten van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp die geen acht uur per dag werken, kunnen geen aanspraak maken op halftijdse vervroegde uittreding.
  De personeelsleden bedoeld in het eerste en tweede lid die erom verzoeken kunnen evenwel, mits voorafgaande toestemming van de Directieraad, genieten van het recht op halftijdse vervroegde uittreding, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

Art.6. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op halftijdse vervroegde uittreding dient daartoe bij zijn diensthoofd een aanvraag in volgens het model vastgesteld in bijlage 1 van dit besluit. Van zijn aanvraag wordt hem een ontvangbewijs afgegeven.
  De aanvraag geschiedt minstens drie maanden vóór de aanvang van het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding. Deze termijn kan in gemeenschappelijk overleg worden ingekort.
  De aanvraag bevat een voorstel van werkschema waarin bepaald wordt hoe de arbeidsprestaties worden geregeld.

Art.7. § 1. De halftijdse prestaties worden verricht op de volgende wijze :
  - ofwel elke dag, 's morgens of 's middags;
  - ofwel volgens een andere vaste verdeling over de week in volledige dagen, waarbij de afwezigheidsperiode niet meer dan drie werkdagen mag bedragen.
  In afwijking van het eerste lid worden de halftijdse prestaties door de personeelsleden van het Brussels Instituut voor Milieubeheer die in het departement " toezicht van de parken " werken en door de personeelsleden van de operationele diensten van de Haven van Brussel en van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid per maand verricht in volledige dagen.
  § 2. De periode van verlof voor halftijdse vervroegde uittreding neemt een aanvang op de eerste dag van de eerste maand van een trimester.
  § 3. Het personeelslid en zijn diensthoofd plegen overleg over de verdeling van de prestaties.
  Als zij het onderling niet eens worden, beslist het diensthoofd over de verdeling van de prestaties en brengt hij het personeelslid daarvan in kennis binnen drie maanden nadat deze zijn aanvraag om halftijdse uittreding heeft ingediend.
  Wanneer het personeelslid zich niet bij de beslissing van zijn diensthoofd kan aansluiten, kan het van zijn aanvraag afzien of beroep instellen bij de leidend ambtenaar van de instelling, die uitspraak doet na het advies van de directieraad te hebben gevraagd.
  Het beroep bedoeld in het derde lid kan tevens worden ingesteld door het personeelslid dat binnen de in het eerste lid bepaalde termijn, van zijn diensthoofd geen beslissing heeft gekregen.

Art.8. Wanneer twee personeelsleden gebruik maken van het recht op halftijdse vervroegde uittreding, worden zij vervangen binnen een termijn van één maand die ingaat de dag dat het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding van het tweede personeelslid aanvangt.

Art.9. Om de drie maanden stuurt elke instelling aan de voorzitter van het basisoverlegcomité een staat op van de ingediende aanvragen om halftijdse vervroegde uittreding.

HOOFDSTUK III . - Vrijwillige vierdaagse werkweek.
Art.10. De in vast verband benoemde personeelsleden die voltijds werken en de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur die voltijds werken hebben het recht om gedurende een ononderbroken periode van minstens één jaar vier vijfde te verrichten van de prestaties die hun normaal worden opgelegd.
  De personeelsleden met een arbeidsovereenkomst in dienst genomen om aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen of ter vervanging van afwezige personeelsleden, kunnen echter slechts aanspraak maken op het in het eerste lid genoemde recht voor zover zij bij het indienen van hun aanvraag twee jaar voltijds in dienst zijn.

Art.11. De personeelsleden die titularis zijn van een graad ingedeeld bij rang 13 of bij een hogere rang kunnen zich niet beroepen op het recht op de vrijwillige vierdaagse werkweek.
  Op het recht op de vrijwillige vierdaagse werkweek, kunnen zich evenmin beroepen de personeelsleden die een leidinggevende functie uitoefenen.
  De personeelsleden van de operationele diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp kunnen zich niet beroepen op het recht op de vrijwillige vierdaagse werkweek;
  De personeelsleden bedoeld in het eerste en tweede lid die erom verzoeken kunnen evenwel, mits voorafgaande toestemming van de Directieraad, genieten van het recht op de vrijwillige vierdaagse werkweek, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

Art.12. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op vrijwillige vierdaagse werkweek dient daartoe bij zijn diensthoofd een aanvraag in, volgens het model opgenomen in bijlage 2 van dit besluit. Van zijn aanvraag wordt hem een ontvangbewijs afgegeven.
  De aanvraag geschiedt minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode waarin het personeelslid zijn prestaties op basis van de vierdaagse werkweek mag verrichten. Deze termijn kan in gemeenschappelijk overleg worden ingekort.
  Deze aanvraag bevat een voorstel van werkschema waarin bepaald wordt hoe de overheidsprestaties worden geregeld.

Art.13. § 1. De viervijfde prestaties worden door de personeelsleden van het Brussels Instituut voor Milieubeheer die in het departement " toezicht van de parken " werken en door de personeelsleden van de operationele diensten van de Haven van Brussel en van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid per maand verricht in volledige dagen.
  § 2. De periode van vierdaagse werkweek neemt een aanvang op de eerste dag van de maand van een trimester.
  § 3. De verdeling van de prestaties wordt vastgesteld door het personeelslid in overleg met zijn diensthoofd.
  Als zij het onderling niet eens worden, beslist het diensthoofd over de verdeling van de prestaties en brengt hij het personeelslid daarvan in kennis binnen drie maanden nadat deze zijn aanvraag om vierdaagse werkweek heeft ingediend.
  Wanneer het personeelslid zich niet bij de beslissing van zijn diensthoofd kan aansluiten, kan het van zijn aanvraag afzien of beroep instellen bij de leidend ambtenaar van de instelling, die uitspraak doet na het advies van de directieraad te hebben gevraagd.
  Het beroep bedoeld in het derde lid kan tevens worden ingesteld door het personeelslid dat binnen de in het eerste lid bepaalde termijn, van zijn diensthoofd geen beslissing heeft gekregen.

Art.14. Het door het personeelslid voorgestelde werkschema wordt onderzocht rekening houdend met de werking van de dienst en met de aanvragen van de andere personeelsleden van de dienst om deeltijds te werken.
  Indien uit dit onderzoek blijkt dat het door het personeelslid voorgestelde werkschema niet aanvaard kan worden, deelt het diensthoofd aan de betrokkene de redenen mede waarom het voorgestelde werkschema niet aanvaard kan worden alsook de schema's die wel mogelijk zijn.

Art.15. § 1. In gemeenschappelijk overleg mag het werkschema elk jaar worden gewijzigd.
  § 2. Met een opzegging van drie maanden kan het personeelslid een einde maken aan de regeling van vrijwillige vierdaagse werkweek. Die opzegging kan pas vanaf de eerste dag van de negende maand na de aanvang van de verminderde prestaties worden gegeven.
  De regeling van vrijwillige vierdaagse werkweek loopt af aan het einde van de laatste maand van een trimester.

Art.16. De arbeidstijd die vrijkomt wanneer personeelsleden gebruik maken van het recht op de vrijwillige vierdaagse werkweek wordt verplicht opgevuld door de tewerkstelling van werklozen. Deze werklozen worden halftijds of voltijds in dienst genomen op grond van een arbeidsovereenkomst.
  De vervanging geschiedt op zijn vroegst binnen de maand waarin het tweede personeelslid kiest voor de vierdaagse werkweek en uiterlijk binnen de maand waarin het vijfde personeelslid kiest voor de vierdaagse werkweek.

Art.17. De personeelsleden die gebruik maken van het recht op de vierdaagse werkweek ontvangen vanwege hun instelling de wedde die verschuldigd is voor de verminderde prestaties. Die wedde wordt vermeerderd met een weddecomplement van 3250 BEF per maand dat integraal deel uitmaakt van de wedde. Dit bedrag is gekoppeld aan spilindex 117,19.

Art.18. Alle drie maanden stuurt elke instelling aan de voorzitter van het basisoverlegcomité een staat op van alle aanvragen ingediend teneinde in aanmerking te komen voor viervijfdeprestaties.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.19. (Opgeheven) <BESL 1998-02-12/44, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1998>

Art.20. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Hij stelt de toepassingsmodaliteiten van de stelsels van halftijdse vervroegde uittreding en vrijwillige vierdaagse werkweek vast , alsmede deze van de verloven en andere afwezigheden tijdens deze stelsels.
  Brussel, 20 maart 1997.
  De Minister-Voorzitter,
  Ch. PICQUE
  De Minister van Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
  R. GRIJP

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Aanvraagformulier.
  Halftijdse vervroegde uittreding.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 24/05/1997, p. 13533.)

Art. N2. Bijlage 2. - Aanvraagformulier.
  Vrijwillige vierdaagse werkweek.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 24/05/1997, p. 13534.)