19 DECEMBER 1996. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de wapens die deel uitmaken van de reglementaire uitrusting van de ambtenaren en de aangestelden van het Bosbeheer - [Departement Natuur en Bossen van het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst] - en tot vaststelling van de bijzondere bepalingen betreffende het bezit, de bewaking en het dragen van die wapens (VERTALING). <BWG2013-03-14/08, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-02-1997 en tekstbijwerking tot 08-04-2013)
Art. 1-10
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren en de aangestelden van het bosbeheer, [1 Departement Natuur en Bossen van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst]1 , hierna "personeelsleden" genoemd.
----------
(1)<BWG 2013-03-14/08, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013>
Art.2. De reglementaire uitrusting van de personeelsleden bestaat uit individuele en gemeenschappelijke wapens.
Art.3.Individuele wapens worden gebruikt voor de uitvoering van individuele opdrachten.
In die categorie worden de volgende wapens ingedeeld :
1° een zelflaadpistool;
2° een openknikkend geweer met gladde lopen;
3° een aërosol of een verstuiver met een kleine traangascapaciteit of elk ander uitschakelend produkt;
4° een matrak of een intrekbare verweer- en overmeesteringsstok, met een maximumlengte van vijfenzestig centimeter.
§ 2. De individuele wapens, of sommige ervan, worden door de Directeur-generaal van [1 Landbouw,]1 Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu aan elk personeelslid toevertrouwd.
De met de buitendienst belaste personeelsleden beschikken over alle individuele wapens.
Als de personeelsleden hun wapens niet dragen of vervoeren, slaan ze die op in een veilige plaats buiten bereik van derden. Ze zijn ook verantwoordelijk voor het onderhoud ervan.
§ 3. De personeelsleden moeten hun wapens bij elke inspectie tonen en ze op elk behoorlijk motiveerd verzoek van de Directeur-generaal van [1 Landbouw,]1 Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of van zijn afgevaardigde afgeven.
----------
(1)<BWG 2013-03-14/08, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013>
Art.4. De gemeenschappelijke wapens worden gebruikt voor de uitvoering van gemeenschappelijke of bijzondere opdrachten.
In deze categorie worden de volgende wapens ingedeeld :
1° halfautomatische of repeteergeweren met gladde lopen;
2° halfautomatische of repeteergeweren met getrokken lopen.
De Directeur-generaal van Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde vertrouwt de gemeenschappelijke wapens tijdelijk toe aan de personeelsleden zodat ze hun gemeenschappelijke of bijzondere opdrachten kunnen uitvoeren. De wapens mogen alleen met het oog hierop gedragen worden.
Art.5.De Minister of zijn afgevaardigde bepaalt welke wapens de personeelsleden moeten gebruiken voor de uitvoering van hun opdracht, rekening houdend met de technische aspecten en de veiligheidsvereisten.
De individuele opdrachten zijn inherent aan het lopende beheer van het bosgebied. De gemeenschappelijke en de bijzondere opdrachten zijn georganiseerde opdrachten waarvoor tenminste twee personeelsleden nodig zijn.
De Minister of zijn afgevaardigde kan de ambtenaren van het Bosbeheer vrijstellen van het dragen van wapens, met uitzondering van de houtvesters.
De dienstdoende personeelsleden mogen geen andere wapens dragen dan die bedoeld in het eerste lid.
De centrale diensten van [1 het Departement Natuur en Bossen]1 verschaffen de personeelsleden de nodige munitie voor de uitvoering van hun opdrachten en voor hun schietoefeningen. De individuele en gemeenschappelijke vuurwapens mogen alleen geladen worden met munitie die door de centrale diensten van [1 het Departement Natuur en Bossen ]1 verschaft wordt, met uitzondering van elk ander soort munitie :
1° (pistool : volmantel- en halfgemantelde patronen, alsook patronen met een holle punt); <BWG 1997-07-03/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 03-08-1997>
2° geweer : hagelpatronen en scherpe patronen;
3° geweer met getrokken lopen : volmantel- en halfgemantelde patronen, alsook patronen met een holle punt.
----------
(1)<BWG 2013-03-14/08, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013>
Art.6.De in artikel 3, § 1, en artikel 4, tweede lid, bedoelde wapens zijn het eigendom van het Waalse Gewest. Ze worden ingeschreven in een register dat bijgehouden wordt en waarin de volgende gegevens voorkomen :
1° de aard;
2° het merk;
3° het model;
4° het type;
5° het kaliber en het serienummer;
6° de identiteit van de houder.
De wapens die niet aan de personeelsleden toevertrouwd worden, moeten hetzij in een kluis, hetzij in een kluiskast van een dienstgebouw opgeslagen worden.
Het register wordt binnen de centrale diensten van [2 het Departement Natuur en Bossen ]2 gehouden door de verantwoordelijke voor de wapens, die aangewezen is door de Directeur-generaal van [1 Landbouw,]1 Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
Deze verantwoordelijke houdt ook een register van de ontvangen, uitgedeelde en gebruikte munitie.
----------
(1)<BWG 2013-03-14/08, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013>
(2)<BWG 2013-03-14/08, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013>
Art.7.[1 Het Departement Natuur en Bossen van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu]1 organiseert regelmatig theoretische en praktische schietopleidingen, alsook opleidingen i.v.m. politieopdrachten. Die opleidingen zijn verplicht voor personeelsleden die dienstwapens dragen, en moeten met goed gevolg beëindigd worden. De personeelsleden die niet voldoen aan deze vereiste moeten een bijscholingscursus volgen. De personeelsleden die lichamelijk of geestelijk ongeschikt zijn om dienstwapens te dragen en te gebruiken, worden met andere technische en administratieve opdrachten belast.
----------
(1)<BWG 2013-03-14/08, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013>
Art.8.Het onder schot hebben van een persoon of het gebruik van één van de in artikel 3, § 1, en artikel 4, tweede lid, bedoelde wapens tegen een persoon wordt onmiddellijk meegedeeld aan de Procureur des Konings en bevestigd aan de hand van een proces-verbaal waarin de gegevens worden vermeld.
Elk buiten de schietoefeningen gelost schot wordt in een uitvoerig verslag meegedeeld aan de Directeur-generaal van [1 Landbouw,]1 Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van het Ministerie van het Waalse Gewest.
----------
(1)<BWG 2013-03-14/08, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2013>
Art.9. Artikel 33 van het koninklijk besluit van 20 december 1854 ter uitvoering van het Boswetboek, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 december 1925, wordt opgeheven.
Art. 10. De Minister tot wiens bevoegdheden de bossen behoren, en de Minister tot wiens bevoegdheden Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken behoren, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 19 december 1996.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium,
R. COLLIGNON
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
B. ANSELME
De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw,
G. LUTGEN