24 DECEMBER 1997. - Ministerieel besluit tot vaststelling voor de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der diamantnijverheid van de bijzondere bepalingen die voorzien in de uitvoering van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut.
Art. 1-5
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Onverminderd de verordeningsbepalingen van algemene aard die de loopbaan van de vaste ambtenaren beheersen, heeft de benoeming tot elk van de graden welke de ambtenaren kunnen bekleden die tot de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der diamantnijverheid behoren, plaats onder de voorwaarden die bepaald zijn in de bijgevoegde tabel.
Art.2. § 1. De ambtenaar met tenminste rang 10, belast met de dienst personeel, is bevoegd om de feiten op de individuele fiche op de tekenen en om de beoordelingsvoorstellen op te maken voor de ambtenaren van de niveaus 2 en 3.
§ 2. De leidend ambtenaar is bevoegd om voor de ambtenaren van rang 10 de feiten op de individuele fiche op te tekenen en om de beoordelingsvoorstellen op te maken.
Art.3. § 1. De leidend ambtenaar is bevoegd om de terechtwijziging en de blaam uit te spreken voor de ambtenaren die onder zijn gezag staan. § 2. De leidend ambtenaar is bevoegd om het voorlopig voorstel op te maken inzake de andere tuchtstraffen voor de ambtenaren die onder zijn gezag staan.
Art.4. Het ministerieel besluit van 20 juli 1989 betreffende de bekendmaking van de vacatures van betrekkingen en de benoeming tot sommige graden bij de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der diamantnijverheid, wordt opgeheven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 19 augustus 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Bijzondere Verrekenkas voor gezinsvergoedingen ten bate van de arbeiders der diamantnijverheid.
Brussel, 24 december 1997.
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
BIJLAGE.
Art. N. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11-02-1998, p. 3753-3754).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 december 1997.
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN