19 JUNI 1997. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg moet voldoen om te worden erkend. (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2020-12-16/24, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 08-02-2021)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-06-1997 en tekstbijwerking tot 29-01-2021)
Art. 1-12
1997022529 1997022531 1998022007 1999022417 2001022763 2001022764 2002022617 2002022919 2003022525 2004022013 2004022400 2005022578 2006022089 2006022595 2007022561 2009024098 2021200281
Artikel 1. Om te worden erkend en erkend te blijven, moet een samenwerkingsverband inzake palliatieve verzorging tussen verzorgingsinstellingen en diensten voldoen aan de normen van dit besluit.
Art.2. § 1. Het samenwerkingsverband heeft tot doel de ontwikkeling van de volgende activiteiten te bevorderen :
1° informatie en bewustmaking van de bevolking;
2° het bijwerken van de kennis inzake palliatieve zorg van de artsen, verpleegkundigen en paramedici;
3° coördinatie van de diverse acties, met inbegrip van het vastleggen van samenwerkingsprotocollen met het oog op een zo groot mogelijke complementariteit van de instellingen en diensten;
4° raadgeving en logistieke steun om de doeltreffendheid van de geboden acties te waarborgen evenals de begeleiding van de patiënten;
5° regelmatige evaluatie van de dienstverlening, raming van de behoeften waarin eventueel nog moet worden voorzien, analyse van de verschillende mogelijkheden om daaraan te voldoen;
6° de opleiding van vrijwilligerswerk in de palliatieve zorgverlening.
§ 2. Bij de realisatie van de in § 1 bedoelde doelstellingen wordt de volledige vrijheid van filosofische en religieuse overtuigingen gewaarborgd.
Art.3. Het samenwerkingsverband moet een geografisch gebied (territoriaal gescheiden) met tussen 200 000 en 1 000 000 inwoners bestrijken, met dien verstande dat iedere Gemeenschap over minstens één samenwerkingsverband moet beschikken. <KB 1997-12-16/49, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-03-1998>
Art.4. Ieder samenwerkingsverband heeft een eigen beheer.
Art.5. Kunnen van het samenwerkingsverband deel uitmaken :
1° organisaties voor hulp aan familie en aan patiënten waaraan palliatieve zorg wordt verstrekt;
2° organisaties voor thuiszorg;
3° lokale of regionale organisaties van huisartsen en van andere zorgverstrekkers;
4° rust- en verzorgingstehuizen;
5° erkende rustoorden;
6° ziekenhuizen.
Art.6. De in artikel 5 bedoelde instellingen of diensten mogen zich slechts aansluiten bij één of maximum twee samenwerkingsverbanden die het geografisch gebied bestrijken waar ze gesitueerd zijn.
Art.7. Het samenwerkingsverband moet worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die moet worden goedgekeurd door de overheid bevoegd voor het gezondheidsbeleid krachtens de artikelen 128, 130 of 136 van de Grondwet.
Het ontwerp van overeenkomst dient, met het oog op en eventuele toetreding, te worden voorgelegd aan alle in artikel 5 bedoelde instellingen en diensten die zich in het in artikel 3 bedoelde gebied situeren.
Instellingen en diensten bedoeld in het vorig lid, die hun medewerking wensen te verlenen aan de in dit besluit omschreven doelstellingen, kunnen ook na het afsluiten van bedoelde overeenkomst tot het samenwerkingsverband toetreden.
Art.8. De in artikel 7 bedoelde overeenkomst dienst minstens de volgende aangelegenheden te regelen :
1° de doelstellingen;
2° de juridische vorm van het samenwerkingsverband;
3° de administratieve zetel van het samenwerkingsverband;
4° de beschrijving van het gebied dat door het samenwerkingsverband wordt bestreken alsmede het aantal inwoners ervan;
5° de partners die van het samenwerkingsverband deel uitmaken;
6° de oprichting, de samenstelling, de taken, de werking en de wijze van besluitvorming van het comité bedoeld in artikel 9;
7° de financiële afspraken;
8° de verzekeringen;
9° de regeling van geschillen tussen de partijen;
10° de duur van het samenwerkingsverband en de nadere regels inzake de opzegging, met inbegrip van de eventuele proefperiode;
11° de wijze waarop het door één of meer partners van het samenwerkingsverband ter beschikking gesteld personeel wordt ingezet;
12° de mogelijkheid het samenwerkingsverband 24 uur op 24 te contacteren;
13° (...). <KB 1997-12-16/49, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-03-1998>
Art.9. § 1. Elk samenwerkingsverband moet beschikken over een comité dat de leden van het samenwerkingsverband vertegenwoordigt. Het samenwerkingsverband zal toezien op de pluridisciplinaire samenstelling van dit comité en op de toepassing van artikel 2, § 2.
De leden van dit comité hebben een specifieke ervaring in de palliatieve zorg.
§ 2. Het in § 1 bedoeld comité heeft tot opdracht :
1° te waken over de uitvoering van de doelstellingen van de overeenkomst;
2° een jaarlijks actieprogramma op te stellen om een impuls te geven aan de activiteiten bedoeld in artikel 2, § 1, en de jaarbalans van de bereikte resultaten op te maken;
3° het overleg met de zorgverstrekkers die geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband, alsook met de patiëntenorganisaties en de ziekenfondsen te verzekeren;
4° de ethische aspecten van de gevoerde acties, alsook de rechten van de patiënt inzake " geïnformeerde toestemming " en inachtneming van filosofische en religieuze overtuigingen te bespreken;
5° het werk van het personeel dat door één of meer partners van het samenwerkingsverband ter beschikking gesteld wordt te regelen.
Art.10. <KB 2001-10-04/51, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Het samenwerkingsverband beschikt over een coördinator, voltijds in verhouding tussen het aantal inwoners in het gebied dat het samenwerkingsverband bestrijkt en 300 000.
In afwijking op het vorige lid, ingeval waar een samenwerkingsverband een gebied bestrijkt met minder dan 300 000 inwoners en de enige is in haar provincie of gemeenschap, beschikt zij over een voltijds equivalent coördinator.
De coördinator(en) moet(en) een vormingsniveau hebben dat minstens overeenstemt met hoger onderwijs van het korte type. Hij/zij moet(en) een specifieke ervaring inzake palliatieve verzorging kunnen aantonen.
§ 2. Het samenwerkingsverband beschikt bovendien over een halftijds klinisch psycholoog.
In afwijking op het vorig lid in geval waar een samenwerkingsverband een gebied bestrijkt met meer dan 300 000 inwoners en de enige is in haar gemeenschap of regio, beschikt zij over een halftijds klinisch psycholoog per volledige schijf van 300 000 inwoners in het bestreken gebied.
Art.11. § 1. De samenwerkingsverbanden dienen bovendien te beschikken over een equipe tot ondersteuning. Deze equipe maakt dan deel uit van het samenwerkingsverband, en functioneert bijgevolg binnen hetzelfde geografisch gebied.
§ 2. Deze equipe voldoet aan de volgende voorwaarden :
1° de equipe moet beschikken over een basisbestaffing met de volgende bezetting :
- 2 voltijds equivalent verpleegkundigen met specifieke ervaring of vorming in palliatieve zorg;
- 1 huisarts, à rato van 4 uren per week, met een specifieke vorming of ervaring in palliatieve zorg;
- 1/2 voltijds equivalent administratieve bediende;
2° over voldoende infrastructuur en uitrusting beschikken voor onthaal, administratie en vergaderingen.
Art. 12. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.