Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 APRIL 1997. - Koninklijk besluit tot reorganisatie van de gezondheidszorgen met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en de artikelen 12, 2° en 13, 1°, van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Planning bijzondere medische activiteiten.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II - Echelonnering.
Art. 4
HOOFDSTUK III. - Klinische biologie.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Ziekenhuisbudget.
Art. 7-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1987800433 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Planning bijzondere medische activiteiten.
Artikel 1. In artikel 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Het eerste lid wordt aangevuld als volgt :
  " De Wetenschappelijke raad bestaat uit verschillende afdelingen, waarvan de Koning op gezamenlijke voordracht van de Ministers die respectievelijk de Sociale Zaken en de Volksgezondheid onder hun bevoegdheid hebben, de specifieke opdrachten nader bepaalt. Er worden met name afdelingen opgericht betreffende de planning van de medische activiteit, medische technologie evaluatie, de herijking van de erelonen en voor de evaluatie van het voorschrijfgedrag.
  In voorkomend geval kunnen op eigen initiatief of op verzoek van de ministers, diverse afdelingen samen beraadslagen. De Koning kan desgevallend meerdere afdelingen samenvoegen. "
  2° Het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid :
  " De adviezen en aanbevelingen van de afdelingen van de Wetenschappelijke raad worden uitgebracht, hetzij op zijn initiatief, hetzij op vraag van de Ministers die respectievelijk de Sociale Zaken en de Volksgezondheid onder hun bevoegdheid hebben, hetzij op vraag van de Gewest- of Gemeenschapsministers bevoegd voor Volksgezondheid, de Algemene raad of het Verzekeringscomité. "

Art.2. Artikel 20 van dezelfde wet wordt vervangen door volgende bepalingen :
  " De Koning benoemt bij een in Ministerraad overlegd besluit, op voordracht van de Ministers die respectievelijk de Sociale Zaken en de Volksgezondheid onder hun bevoegdheid hebben, de Voorzitters en de leden van de verschillende afdelingen van de Wetenschappelijke raad. Hij bepaalt op dezelfde wijze de werkingsregelen van deze afdelingen. "

Art.3. In artikel 22 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een 6°bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " 6°bis sluit, op voorstel van de betrokken overeenkomsten- en akkoordencommissie en na advies binnen de twee maanden van de bevoegde technische Raad, met de verplegingsinrichtingen of de andere zorgverleners overeenkomsten betreffende de verstrekkingen bedoeld in artikel 34.
  Deze overeenkomsten leggen de vergoeding en de kwantitatieve en de kwalitatieve uitvoeringsvoorwaarden vast met betrekking tot de toepassing van de bestaande of nog in te voeren innoverende en nieuwe technieken en met betrekking tot complexe, multidisciplinaire en/of dure verstrekkingen, op advies van de Wetenschappelijke raad van het RIZIV., op voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan de erkennings- en programmatienormen.
  De ontwerpen van overeenkomsten worden eveneens meegedeeld aan de in artikel 17, tweede lid, 6° bedoelde begrotings- en financieel adviseur. "

HOOFDSTUK II - Echelonnering.
Art.4. Artikel 36 van dezelfde wet wordt door de volgende bepalingen vervangen :
  " Art. 36, § 1. Na advies van de in artikel 50 bedoelde Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen en van het Verzekeringscomité, zonder afbreuk te doen aan de geneeskundige plichtenleer, kan de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, de regels bepalen volgens welke de verzekering voor geneeskundige verzorging, met het oog op de doeltreffendste organisatie van de verzekering, de samenwerking bevordert tussen de algemeen geneeskundigen, tussen de geneesheren-specialisten, alsmede tussen de algemeen geneeskundigen en de geneesheren-specialisten.
  Daartoe wordt een trapsgewijze organisatie van de geneeskundige verzorging ingesteld.
  De Koning kan in dat kader de modaliteiten vaststellen volgens welke de procedure inzake verwijzing van de rechthebbende door de algemeen geneeskundige naar de geneesheer-specialist verloopt.
  Hij stelt in het raam van die procedure de verplichtingen van elk van de voornoemde personen vast, alsmede de gevallen waarin van die procedure mag worden afgeweken.
  Hij stelt eveneens de regels vast volgens welke het medisch dossier, zoals omschreven in het kader van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, als instrument in de trapsgewijze organisatie van de geneeskundige verzorging kan worden gebruikt.
  § 2. De Koning kan volgens de in § 1 bedoelde procedure, voor de in deze paragraaf bedoelde punten, de gevolgen bepalen die, inzake de aard en de hoegrootheid van het honorarium van de zorgverleners en van de verzekeringstegemoetkoming, voortvloeien uit het naleven of niet-naleven van de vastgestelde regelen door zowel de zorgverleners als de rechthebbenden.
  § 3. De Minister kan de termijn bepalen waarbinnen de in dit artikel bedoelde adviezen moeten worden uitgebracht. "

HOOFDSTUK III. - Klinische biologie.
Art.5. In artikel 57 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  - in § 1 : het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De tegemoetkoming voor de verstrekkingen inzake klinische biologie zoals ze door de Koning nader worden omschreven, wordt voor de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden per ziekenhuis vastgesteld op basis ofwel van een forfait dat per verpleegdag wordt betaald ofwel van een forfait per opneming, ofwel van die twee forfaits. ";
  - het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De forfaits worden vastgesteld per ziekenhuis door de begroting van de financiële middelen die aan het ziekenhuis is toegekend voor het dagforfait en/of het forfait per opneming voor de in het eerste lid bedoelde verstrekkingen te delen door respectievelijk een aantal verpleegdagen en een aantal opnemingen dat voor het betrokken jaar door het ziekenhuis werd verricht. ";
  - in § 2 :
  - in de eerste zin van het eerste lid worden de woorden " berekening van het in § 1 bedoelde forfait " vervangen door de woorden " berekening van de in § 1 bedoelde forfaits ";
  - punt d) van het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " d) de regels voor de vaststelling van het aantal dagen en van het aantal opnemingen, bedoeld in § 1, laatste lid ";
  - in § 4 : de woorden " het in § 1 bedoeld forfait " worden vervangen door de woorden " het of de in § 1 bedoelde forfait of forfaits ";
  - in § 5 : in het eerste lid :
  - de woorden "Het toekenen van het in § 1 bedoeld forfait" worden vervangen door de woorden " De toekenning van het of de in § 1 bedoelde forfait of forfaits ";
  - de woorden " door het forfait wordt vergoed" worden vervangen door de woorden "door het forfait of de forfaits wordt vergoed ";
  - in het tweede lid worden de woorden " van een forfaitair honorarium " vervangen door de woorden " van een forfaitair honorarium of van forfaitaire honoraria ";
  - in § 6 : de woorden " het in § 1 bedoelde forfait " worden vervangen door de woorden " het of de in § 1 bedoelde forfait of forfaits ".

Art.6. In artikel 58 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  - in § 1 : de woorden " en van het forfait per verpleegdag " worden vervangen door de woorden " en van het forfait per verpleegdag en/of van het forfait per opneming ";
  - in § 2 : de woorden " De toekenning van het in § 1 van artikel 57 bedoelde forfait " worden vervangen door de woorden " De toekenning van het of de in de in artikel 57, § 1, bedoelde forfait of forfaits ".

HOOFDSTUK IV. - Ziekenhuisbudget.
Art.7. § 1. In afwijking op de bepalingen van de wet tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 en van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden en modaliteiten bepalen waarin aan de ziekenhuizen een globaal budget van financiële middelen wordt toegekend voor een bepaald dienstjaar.
  § 2. Het in § 1 bedoeld globaal budget van financiële middelen kan betrekking hebben op :
  1° hetzij de totaliteit van de ziekenhuisactiviteit;
  2° hetzij een gedeelte van de ziekenhuisactiviteit;
  3° hetzij de activiteit verricht in het kader van een zorgprogramma zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987.
  § 3. Het in § 1 bedoeld globaal budget kan prestaties dekken die vallen onder het toepassingsgebied van de wet tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, evenals werkingskosten bedoeld in de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987.
  § 4. Het in § 1 bedoeld globaal budget kan bestaan uit één of meerdere deelbudgetten.
  § 5. De koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, gemeenschappelijke voorwaarden en regelen bepalen aangaande de periode voor dewelke het globaal budget of de deelbudgetten worden toegekend, de criteria, modaliteiten en parameters volgens dewelke het budget of de deelbudgetten per ziekenhuis kunnen worden vastgesteld, uitbetaald en aangepast.
  § 6. De Koning kan bij een in Ministerraad overlegd besluit de organen aanduiden die moeten gevat of geraadpleegd worden in het kader van de uitvoering van dit artikel en in dat kader desgevallend bestaande organen samenvoegen.

Art.8. In Titel III, hoofdstuk V van de wet tot instelling en organisatie van geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een afdeling VIbis ingevoegd luidend als volgt :
  " Afdeling VIbis. Verstrekkingen verleend aan rechthebbenden in een ziekenhuis.
  " Art. 56bis. § 1. In afwijking op de bepalingen van deze gecoördineerde wet en haar uitvoeringsbesluiten kan de Koning jaarlijks, bij een in Ministerraad overlegd besluit en met respect voor de bestaande procedures, inzonderheid inzake akkorden en overeenkomsten, de voorwaarden en modaliteiten bepalen waarin een globaal budget van financiële middelen voor het Rijk wordt vastgesteld voor door Hem vastgestelde verstrekkingen van artikel 34 die worden verleend aan rechthebbenden die zijn opgenomen in de verpleeginrichtingen, bedoeld in artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987.
  § 2. Het in § 1 bedoeld globaal budget kan bestaan uit één of meerdere deelbudgetten.
  § 3. Het in § 1 bedoeld globaal budget kan betrekking hebben op :
  1° hetzij de totaliteit van de ziekenhuisactiviteit;
  2° hetzij een gedeelte van de ziekenhuisactiviteit;
  3° hetzij de activiteit verricht in het kader van een zorgprogramma zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987.
  § 4. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, en met respect voor de bestaande procedures, de voorwaarden en de regelen aangaande de referentieperiode, de periode voor dewelke het globaal budget of de deelbudgetten wordt toegekend en de criteria, modaliteiten en parameters volgens dewelke het globaal budget of de deelbudgetten per ziekenhuis kunnen worden vastgesteld, uitbetaald en aangepast.
  § 5. De Koning kan de voorgaande bepalingen uitbreiden tot prestaties verricht in ziekenhuizen aan niet-gehospitaliseerde rechthebbenden.
  § 6. De Koning bepaalt in welke mate en voor welke prestaties die worden verricht bij gehospitaliseerde patiënten, de toekenning van het globaal budget een specifieke tussenkomst vanwege de verzekering voor geneeskundige verzorging voor de prestaties uitsluit of beperkt.
  De Koning bepaalt tevens de prestaties verricht in het desbetreffende ziekenhuis, die gedurende een door Hem omschreven periode die de hospitalisatie voorafgaat of volgt, gedekt zijn door het globaal budget.
  § 7. De Koning bepaalt het bedrag dat ten laste van de rechthebbenden mag worden gelegd voor de verstrekkingen die door de forfaits gedekt zijn.

Art.9. In de titel I, hoofdstuk I, van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen wordt een nieuwe afdeling 9 ingevoegd, luidend als volgt :
  " Afdeling 9. Zorgprogramma's.
  " Art. 9ter. § 1. De Koning stelt, na advies van de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Programmatie en Erkenning, de lijst vast van zorgprogramma's, zoals die door Hem nader worden omschreven, en die moeten erkend worden door de Overheid bevoegd voor het gezondheidsbeleid op grond van de artikelen 128, 130 of 135 van de Grondwet.
  § 2. De Koning kan, voor ieder der in § 1 bedoelde zorgprogramma's, karakteristieken definiëren om te kunnen erkend worden zoals :
  1° de doelgroep;
  2° de aard en de inhoud van de zorg;
  3° het minimaal activiteitsniveau;
  4° de vereiste infrastructuur;
  5° de vereiste medische en niet-medische personeelsomkadering en deskundigheid;
  6° kwaliteitsnormen en normen inzake kwaliteitsopvolging;
  7° bedrijfseconomische criteria;
  8° geografische toegankelijkheidscriteria.
  § 3. De Koning kan, na de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Programmatie en Erkenning, gehoord te hebben, de toepassing van de bepalingen van deze wet geheel of gedeeltelijk, en met de nodige aanpassingen, uitbreiden tot de in § 1 bedoelde zorgprogramma's.

Art.10. De tegenwoordige tekst van de afdeling 9 van titel I, hoofdstuk I en van artikel 9ter van dezelfde gecoördineerde wet vormen voortaan de Afdeling 10 respectievelijk artikel 9quater van de titel I, hoofdstuk I.

Art.11. Artikel 19, eerste lid, c) van dezelfde gecoördineerde wet wordt aangevuld als volgt :
  " De Afdeling financiering adviseert omtrent de kostprijselementen voor de zorgprogramma's. "

Art.12. In titel III, hoofdstuk III van dezelfde gecoördineerde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 68, 1° worden, tussen de woorden " met betrekking tot de vereisten inzake " en " het soort of de soorten van " de woorden " het minimum activiteitsniveau van het ziekenhuis, het soort of de soorten van zorgprogramma's " ingevoegd;
  2° de tegenwoordige tekst van de Afdeling 3 vormt voortaan de Afdeling 3bis;
  3° er wordt een nieuwe Afdeling 3 ingevoegd luidend als volgt :
  " Afdeling 3. Erkenning van ziekenhuizen.
  Art. 70bis. § 1. Ieder ziekenhuis moet worden erkend door de overheid bevoegd voor het gezondheidszorgbeleid op grond van de artikelen 128, 130 of 135 van de grondwet.
  Om erkend te worden moet :
  1° het ziekenhuis voldoen aan de in artikel 68, 1° bedoelde normen;
  2° iedere in het ziekenhuis opgerichte dienst, functie, afdeling, medische dienst en medische-technische dienst erkend zijn overeenkomstig de desbetreffende vigerende erkenningsnormen;
  3° ieder in het ziekenhuis aangeboden zorgprogramma beantwoorden aan de voorwaarden vastgesteld krachtens deze wet;
  4° het ziekenhuis, in voorkomend geval beschikken over de in artikel 26 bedoelde vergunning;
  5° het ziekenhuis, in voorkomend geval, beschikken over een toelating zoals bedoeld in de artikelen 40, 43 en 44.
  § 2. Wanneer aan voornoemde eisen is voldaan, wordt de erkenning verleend voor een beperkte termijn die kan worden verlengd. "

Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 12 dat in werking treedt op de datum bepaald door de Koning.

Art. 14. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 25 april 1997.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN
  De Minister van Begroting,
  H. VAN ROMPUY