25 APRIL 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 april 1981 ter bepaling van het jaarbedrag van de inkomsten welke bedoeld zijn in artikel 37, §§ 1, 2 en 4, en tot uitvoering van artikel 49, § 5, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 1-12
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 april 1981 ter bepaling van het jaarbedrag van de inkomsten welke bedoeld zijn in artikel 37, §§ 1, 2 en 4, en tot uitvoering van artikel 49, § 5, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. § 1, eerste en tweede lid, wordt vervangen door twee leden die als volgt zijn gesteld :
" Voor de gerechtigden die zijn bedoeld in de artikelen 32, eerste lid, 7° tot 12° en 16°, en 93 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en voor de personen te hunnen laste wordt de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de verzorging, bedoeld in artikel 34, 1° en 7°bis, van dezelfde gecoördineerde wet, vastgesteld op 100 % van de hen betreffende tarieven, wanneer het jaarlijks bedrag van de belastbare bruto-inkomens van hun gezin, zoals het is bepaald in artikel 5 van dit besluit, geen 264.549 F bereikt. De verzekeringstegemoetkoming die is vastgesteld op 100 % van de tarieven, wordt hierna " verhoogde tegemoetkoming " genoemd.
Dat bedrag wordt verhoogd met 48.975 F per persoon ten laste als bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de voornoemde gecoördineerde wet. ";
2. in § 2 worden de woorden " 50 van voornoemde wet van 9 augustus 1963 " vervangen door de woorden " 93 van de voornoemde gecoördineerde wet ".
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "50 van voornoemde wet van 9 augustus 1963" en "56 van voornoemde wet" respectievelijk vervangen door de woorden "93 van de voornoemde gecoördineerde wet" en "100 van de voornoemde gecoördineerde wet".
Art.3. In artikel 4, § 1, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "21, 7° tot 9°, van voornoemde wet van 9 augustus 1963" vervangen door de woorden "32, eerste lid, 7° tot 12°, van de voornoemde gecoördineerde wet".
Art.4. In artikel 5, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 december 1990 en 17 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. het derde lid wordt vervangen door de als volgt gestelde bepaling :
" Onder belastbare bruto-inkomens dient te worden verstaan, het bedrag der inkomsten zoals zij vastgesteld worden inzake inkomstenbelastingen, vóór elke aftrek of vermindering. ";
2. het punt a. van het vierde lid wordt vervangen door de als volgt gestelde bepaling :
" a. wordt rekening gehouden met het geïndexeerd kadastraal inkomen van het woonhuis waarvoor de gerechtigde aanspraak kan maken op de forfaitaire aftrek van het woonhuis die van toepassing is inzake personenbelasting. Wordt evenwel vrijgesteld, een bedrag van 30.000 F, verhoogd met 5.000 F voor de samenwonende echtgenoot en per persoon ten laste als bedoeld in artikel 32, tweede lid van de voornoemde gecoördineerde wet. Deze bedragen worden geïndexeerd op de wijze zoals geregeld door het artikel 518 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ";
3. onder punt b. van het vierde lid, worden de woorden " 18 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen " vervangen door de woorden " 22 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ";
4. onder punt c. van het vierde lid, worden de woorden " 220bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen " vervangen door de woorden " 313 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ";
5. onder punt d. van het vierde lid, worden de woorden " 20, 1° en 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen " vervangen door de woorden " 23, § 1, 1° tot 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ";
6. een als volgt gesteld punt e. wordt toegevoegd :
" e. er wordt rekening gehouden met de pensioenen, renten, kapitalen, afkoopwaarden of spaartegoeden die aan de taks bedoeld in artikel 184 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen werden onderworpen. Die sommen worden in aanmerking genomen tot een beloop van de renten die uit de omzetting ervan, desgevallend in hoofde van de overlevende echtgenoot van de verzekeringnemer of pensioenspaarder, voortvloeien volgens de coëfficiënt die is vastgesteld in artikel 73 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en dit gedurende een periode van 10 jaar vanaf het jaar waarin het kapitaal, de afkoopwaarde of het spaartegoed is uitgekeerd.
Het brutobedrag betreffende de spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden die onderworpen werden aan de belasting, bedoeld in artikel 171, 1°, d. tot g., 2°, 4°, f. tot h., en in artikel 515bis, vijfde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt in aanmerking genomen tot een beloop van het bedrag van de rente die voortvloeit uit de omzetting ervan volgens de coëfficiënt die is vastgesteld in artikel 73 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en dit gedurende een periode van 10 jaar vanaf het jaar waarin het kapitaal of de afkoopwaarde is uitgekeerd ".
7. een als volgt gesteld punt f. wordt toegevoegd :
" f. Wanneer de aanvrager of zijn echtgenoot roerend of onroerende goederen om niet of onder bezwarende titel hebben vervreemd in de loop van de tien jaren vóór de datum waarop de verhoogde tegemoetkoming wordt aangevraagd, wordt een inkomen in rekening gebracht dat berekend wordt overeenkomstig artikel 7 van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Deze bepaling vindt evenwel geen toepassing wanneer de aanvrager bewijst dat hij de opbrengst van het afgestane goed heeft wederbelegd in een ander goed waarvan de inkomsten overeenkomstig dit artikel reeds in rekening zijn gebracht voor de berekening van het gezinsinkomen ".
Art.5. In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 mei 1986, 11 december 1987 en 17 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. in § 3 worden de woorden " 21, 7° tot 9°, en 13°, en 50, van de voornoemde wet van 9 augustus 1963 " vervangen door de woorden " 32, eerste lid, 7° tot 12° en 16°, en 93 van de voornoemde gecoördineerde wet ";
2. in § 4, derde lid, worden de woorden " 101 van voornoemde wet van 9 augustus 1963 " vervangen door de woorden " 168 van de voornoemde gecoördineerde wet ".
Art.6. In artikel 7 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 1987, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. in § 1 worden de woorden " 21, 7°, 8° of 8°bis, en 50 van de voornoemde wet van 9 augustus 1963 " en " 21, 1° tot 6°, van genoemde wet " respectievelijk vervangen door de woorden " 32, eerste lid, 7° tot 11°, en 93 van de voornoemde gecoördineerde wet " en " 32, eerste lid, 1° tot 6°, van de voornoemde wet ";
2. in § 2 worden de woorden " 21, 1°, 3°, 5° of 6°, en 46 van voornoemde wet van 9 augustus 1963 " en " 21, 1° tot 6°, van genoemde wet " respectievelijk vervangen door de woorden " 32, eerste lid, 1°, 3°, 5° of 6°, en 87 van de voornoemde gecoördineerde wet " en " 32, eerste lid, 1° tot 6°, van de voornoemde wet ".
Art.7. In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. in § 1, eerste lid, worden de woorden " 21, 7° tot 9° en 13°, van voornoemde wet van 9 augustus 1963 " vervangen door de woorden " 32, eerste lid, 7° tot 12° en 16° van de voornoemde gecoördineerde wet ";
2. in § 2 worden het eerste en het vierde lid opgeheven.
Art.8. In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden " 33, § 5, derde lid, van de wet van 9 augustus 1963 " vervangen door de woorden " 49, § 5, derde lid, van de voornoemde gecoördineerde wet ".
Art.9. Het formulier verklaring op erewoord dat is bedoeld in artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit en als bijlage bij dat besluit gaat, wordt vervangen door het formulier dat als bijlage bij dit besluit gaat.
Art.10. § 1. Het recht op de verhoogde tegemoetkoming van de gerechtigden die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit dat voordeel genoten, zal vóór 1 juli 2000 opnieuw worden onderzocht volgens een procedure die na advies van het Comité van de Dienst voor administratieve controle wordt vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken. Indien uit de hiervoren bedoelde controle blijkt dat de toekenningsvoorwaarden niet meer vervuld zijn, wordt een einde gemaakt aan het recht op de verhoogde tegemoetkoming met ingang van de eerste dag van het tweede kwartaal na dat waarin de verzekeringsinstellingen de informatie op grond waarvan ze die vaststelling kunnen doen, hebben ontvangen.
§ 2. In afwijking van § 1 behouden de gerechtigden die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit de verhoogde tegemoetkoming genieten en op die datum de leeftijd van vijfenzeventig jaar hebben bereikt, het recht daarop onder de op 30 juni 1997 geldende inkomensvoorwaarden.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.
Art.12. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 1. Verklaring op erewoord.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 01/05/1997, p. 10618-10619).