16 APRIL 1997. - Koninklijk besluit houdende maatregelen om het recht op een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging uit te breiden tot andere categorieën van rechthebbenden met toepassing van de artikelen 11, 1° en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 37, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De gepensioneerden, de weduwnaars en weduwen, de wezen en degenen die invaliditeitsuitkeringen genieten, respectievelijk bedoeld in de artikelen 32, eerste lid, 7° tot 12° en 16°, en 93, die voldoen aan de inkomensvoorwaarden zoals ze door de Koning zijn vastgesteld bij in Ministerraad overlegd besluit, alsmede de personen te hunnen laste genieten evenwel een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering. Bij in Ministerraad overlegd besluit kan de Koning eveneens de voorwaarden vaststellen waaronder het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming ingaat, wordt behouden of wordt ingetrokken. De rechthebbenden moeten bewijzen dat ze de hiervoren bedoelde voorwaarden vervullen, volgens de modaliteiten, vastgesteld door de Minister na advies van het Comité van de Dienst voor administratieve controle. Voor de in het eerste lid bedoelde verzorging wordt de verzekeringstegemoetkoming vastgesteld op 90 pct. van de hen betreffende tarieven, behoudens wat de raadpleging van de geneesheren-specialisten betreft, waarvoor de verzekeringstegemoetkoming 85 pct. van de hen betreffende tarieven bedraagt. ";
2° in het vierde lid worden de woorden " gepensioneerden, de weduwnaars en weduwen, de wezen en degenen die invaliditeitsuitkeringen genieten, respectievelijk bedoeld in de artikelen 32, eerste lid, 7° tot 12° en 16°, en 93, wier inkomen zoals het door de Koning is vastgesteld, niet meer bedraagt dan een door Hem bepaald jaarbedrag, alsmede de personen te hunnen laste " vervangen door de woorden " in het tweede lid en in paragraaf 19 bedoelde rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming ".
Art.2. In artikel 37, § 2, van dezelfde wet worden de woorden " gepensioneerden, weduwnaars en weduwen, wezen en degenen die invaliditeitsuitkeringen genieten, respectievelijk bedoeld in de artikelen 32, eerste lid, 7° tot 12° en 16°, en 93, wier inkomen zoals het door de Koning is vastgesteld, niet meer bedraagt dan een door Hem bepaald jaarbedrag, alsmede voor de personen te hunnen laste " vervangen door de woorden " in § 1, tweede lid, en § 19 bedoelde rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming. ".
Art.3. In artikel 37 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, wordt een als volgt gestelde § 19 toegevoegd :
" § 19. De volgende rechthebbenden genieten eveneens de verhoogde verzekeringstegemoetkoming onder de voorwaarden die zijn gesteld in § 1, tweede lid :
1° de gerechtigden aan wie het recht op het bestaansminimum, ingevoerd bij de wet van 7 augustus 1974, wordt toegekend en de personen die te hunnen laste zijn ingeschreven, alsmede de personen ten laste van de in de artikelen 32 en 33 bedoelde gerechtigden, die het voormelde recht op het bestaansminimum genieten;
2° de gerechtigden aan wie een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn steun verleent die geheel of gedeeltelijk door de federale staat ten laste wordt genomen op grond van de artikelen 4 en 5 van de wet van 2 april 1965 betreffende de tenlasteneming van de steun, toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en de personen die te hunnen laste zijn ingeschreven, alsmede de personen ten laste van de in de artikelen 32 en 33 bedoelde gerechtigden, aan wie een dergelijke hulp wordt toegekend;
3° de gerechtigden die een bij de wet van 1 april 1969 ingesteld gewaarborgd inkomen voor bejaarden genieten of met toepassing van artikel 21, § 2, van dezelfde wet het recht op de rentebijslag behouden, en hun personen ten laste, alsmede de personen ten laste van de in de artikelen 32 en 33 bedoelde gerechtigden aan wie een voormeld gewaarborgd inkomen of de rentebijslag wordt toegekend;
4° de gerechtigden aan wie een van de tegemoetkomingen, bedoeld in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, wordt verleend en hun personen ten laste, alsmede de personen ten laste van de in de artikelen 32 en 33 bedoelde gerechtigden die een van de voormelde tegemoetkomingen genieten;
5° de gerechtigden die kinderen zijn die recht geven op kinderbijslag waarvan het bedrag is verhoogd overeenkomstig artikel 47, § 1, van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslagen voor loonarbeiders of krachtens artikel 20 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, en hun personen ten laste, alsmede de kinderen die recht geven op deze kinderbijslagen en die ingeschreven zijn ten laste van de in de artikelen 32 en 33 bedoelde gerechtigden die deze kinderbijslag genieten.
De Koning kan eveneens, bij in Ministerraad overlegd besluit, een minimumduur vaststellen tijdens welke men een van de in het eerste lid, 1° en 2°, bedoelde rechten of tegemoetkomingen moet genieten om de verhoogde verzekeringstegemoetkoming te verkrijgen onder de in § 1, tweede lid, gestelde voorwaarden ".
Art.4. In artikel 37bis, § 1, eerste lid, § 2 en § 3 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 augustus 1985 en 5 maart 1997, worden de woorden " 37, §§ 1 en 2 " telkens vervangen door de woorden " 37, §§ 1 en 19 ".
Art.5. In artikel 44, § 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, worden de woorden " en voor de in artikel 37, § 19, bedoelde rechthebbenden " ingevoegd tussen " de personen te hunnen laste " en " kunnen de overeenkomsten ".
Art.6. In artikel 48, § 2, eerste lid, worden de woorden " en aan de in artikel 37, § 19, bedoelde rechthebbenden " toegevoegd na de woorden " personen te hunnen laste ".
Art.7. In artikel 49, § 5, van dezelfde wet worden de woorden " aan de gepensioneerden, de weduwnaars en weduwen, de wezen en degenen die in het genot zijn van invaliditeitsuitkeringen, respectievelijk bedoeld in artikel 32, eerste lid, 7° tot 12° en 16°, en 93, wier inkomsten, zoals zij door de Koning worden vastgesteld, een door Hem bepaald jaarlijks bedrag niet overtreffen, alsmede aan de personen te hunnen laste " vervangen door de woorden " aan de in artikel 37, §§ 1 en 19, bedoelde rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming ".
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.
Art. 9. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 april 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN