Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

13 JUNI 1997. - Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-06-1997 en tekstbijwerking tot 12-06-1999)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Algemene bepaling.
Art. 1
TITEL II. - Budgettaire, fiscale en financiële bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Fiscale aangelegenheden.
Art. 2
HOOFDSTUK II. - Vermindering van de primaire uitgaven.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Aflossing van de schuld.
Art. 4
TITEL III. - Sociale bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Hervorming van de pensioenen.
Art. 5
HOOFDSTUK II. - Begrotings- en diverse maatregelen betreffende de sociale zekerheid der werknemers.
Afdeling 1. - Sector gezondheidszorgen.
Art. 6
Afdeling 2. - Sector Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. - Uitkeringen.
Art. 7
Afdeling 3. - Arbeidsongevallen.
Art. 8
Afdeling 4. - Werkloosheidsverzekering.
Art. 9
Afdeling 5. - Gezinstegemoetkomingen.
Art. 10
Afdeling 6. - Pensioenen.
Art. 11-14
Afdeling 7. - Diverse maatregelen betreffende de ontvangsten van de Rijksdienst voor sociale zekerheid.
Art. 15
Afdeling 8. - Maatschappelijke integratie.
Art. 16
HOOFDSTUK III. - Begroting- en diverse maatregelen betreffende het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art. 17-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994021117 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - Budgettaire, fiscale en financiële bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Fiscale aangelegenheden.
Art.2. Zijn bekrachtigd met uitwerking van de datum van hun inwerkingtreding :
  1° Koninklijk besluit van 20 december 1996 houdende diverse fiscale maatregelen, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2° en 3°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  <Nota: vernietiging door arrest nr. 136/98 van Arbitragehof van 16 december 1998, zie B.St. 06-01-1999, p.261>
  (NOTA : Artikel 2, 1°, wordt ingetrokken, voorzover die bepaling de bekrachtiging inhoudt van de artikelen 31 tot 34, 38, 1°, en 47 van het voormeld koninklijk besluit van 20 december 1996. <W 1999-05-04/54, art. 45, § 3; Inwerkingtreding : 01-01-1997 en 01-01-1998>)
  2° Koninklijk besluit van 18 november 1996 tot wijziging van het op de staatsbons toepasselijk stelsel van de taks op de beursverrichtingen, tot opheffing van de jaarlijkse taks op de ter beurs genoteerde titels en tot invoering van een taks op de aflevering van effecten aan toonder, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  3° Koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende wijziging van het Wetboek der successierechten, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  4° Koninklijk besluit van 12 december 1996 houdende maatregelen inzake strijd tegen de fiscale fraude en met het oog op een betere inning van de belasting, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2° en 3°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  5° Koninklijk besluit van 27 november 1996 tot wijziging van de wet betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  6° Koninklijk besluit van 14 november 1996 houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzake de belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten, met toepassing van artikel 2, §§ 1 en 3, en artikel 3, § 1, 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot de realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

HOOFDSTUK II. - Vermindering van de primaire uitgaven.
Art.3. Zijn bekrachtigd met uitwerking van de datum van hun inwerkingtreding :
  1° Koninklijk besluit van 10 november 1996 tot wijziging van de wet van 6 juli 1971 houdende oprichting van DE POST, en van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, met toepassing van het artikel 3, § 1, 1° en 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  2° Koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende maatregelen met het oog op een wijziging van de wet van 1 april 1971 tot oprichting van een Regie der gebouwen, overeenkomstig artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  3° Koninklijk besluit van 19 december 1996 genomen met toepassing van de artikelen 2 en 3, § 1, 6°, en § 2, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, houdende wijziging, wat het Gemeentekrediet van België betreft, van de wetten van 16 april 1963 betreffende de controle van het Gemeentekrediet van België, van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, en van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
  4° Koninklijk besluit van 20 december 1996 betreffende de tussenkomst van het Belgisch-Kongolees Fonds voor delging en beheer bij de betaling van de vergoedingen verschuldigd door de Belgische Staat ter uitvoering van de bepalingen van het " Protocol houdende regeling van de vergoeding van gezaïriseerde goederen die aan Belgische onderdanen hebben toebehoord en de daarop betrekking hebbende uitwisseling van Brieven ", met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  5° Koninklijk besluit van 19 december 1996 houdende maatregelen met betrekking tot het Hulpfonds tot financieel herstel van de gemeenten, met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op de artikelen 2 en 3, § 1, 6°, en § 2.

HOOFDSTUK III. - Aflossing van de schuld.
Art.4 . Is bekrachtigd met uitwerking van de datum van zijn inwerkingtreding :
  Koninklijk besluit van 18 oktober 1996 houdende maatregelen met betrekking tot de Nationale Bank van België, met toepassing van de artikelen 2 en 3, § 1, 1° en 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

TITEL III. - Sociale bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Hervorming van de pensioenen.
Art.5. § 1. Is bekrachtigd met uitwerking van de datum van zijn inwerkingtreding :
  Koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
  § 2. De regeling voorzien in artikel 13 van hetzelfde koninklijk besluit van 23 december 1996 is eveneens van toepassing op de cumulaties die zich voordoen vanaf 1 januari 1987.

HOOFDSTUK II. - Begrotings- en diverse maatregelen betreffende de sociale zekerheid der werknemers.
Afdeling 1. - Sector gezondheidszorgen.
Art.6. Zijn bekrachtigd met uitwerking van de datum van hun inwerkingtreding :
  1° Koninklijk besluit van 10 december 1996 tot verlenging van de norm voor de maximale reële groei van de uitgaven in de sector gezondheidszorgen, in uitvoering van artikel 10, 5°, van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
  2° Koninklijk besluit van 12 december 1996 tot wijziging van artikel 37, § 5, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, en § 2, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  3° Koninklijk besluit van 20 december 1996 houdende maatregelen met betrekking tot het Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering, met toepassing van artikel 14 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
  4° Koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende bijzondere bepalingen voor het verzekeren van het financieel evenwicht van de verzekering voor geneeskundige verzorging, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, en § 2, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  5° Koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende algemene tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  6° Koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, voor sommige forfaitaire verzekeringstegemoetkomingen, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  7° Koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, betreffende sommige honoraria, prijzen en bedragen met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  8° Koninklijk besluit van 30 december 1996 houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, betreffende het persoonlijk aandeel voor de rechthebbenden, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

Afdeling 2. - Sector Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. - Uitkeringen.
Art.7 . Is bekrachtigd met uitwerking van de datum van zijn inwerkingtreding :
  Koninklijk besluit van 13 november 1996 tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met toepassing van artikel 3, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

Afdeling 3. - Arbeidsongevallen.
Art.8. Is bekrachtigd met uitwerking van de datum van zijn inwerkingtreding :
  Koninklijk besluit van 16 december 1996 tot wijziging van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

Afdeling 4. - Werkloosheidsverzekering.
Art.9. Zijn bekrachtigd met uitwerking van de datum van hun inwerkingtreding :
  1° Koninklijk besluit van 19 november 1996 tot wijziging van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, en artikel 67 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale bepalingen, met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  2° Koninklijk besluit van 14 november 1996 tot wijziging van artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, met toepassing van artikel 33, 2°, van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
  3° Koninklijk besluit van 27 november 1996 tot instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

Afdeling 5. - Gezinstegemoetkomingen.
Art.10. Is bekrachtigd met uitwerking van de datum van zijn inwerkingtreding :
  Koninklijk besluit van 10 december 1996 houdende maatregelen betreffende de gezinsbijslag, ter uitvoering van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

Afdeling 6. - Pensioenen.
Art.11. Zijn bekrachtigd met uitwerking van de datum van hun inwerkingtreding :
  1° Koninklijk besluit van 4 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de aanpassing van de reglementering betreffende de financiering van de indexatie van de renten van het kapitalisatiestelsel met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 4°, en § 2, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  2° Koninklijk besluit van 16 december 1996 tot wijziging van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, met toepassing van de artikelen 15, 6°, en 49, van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 4°, en § 2, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

Art.12. De afhoudingen die, met toepassing van artikel 68 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, zoals het luidde vóór zijn vervanging door artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 december 1996, bedoeld in artikel 11, 2°, van deze wet, en van het koninklijk besluit van 28 oktober 1994 tot uitvoering van artikel 68 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, vanaf s 1 januari 1995 tot en met 10 augustus 1996 werden verricht op de pensioenen die betaald werden tijdens voormelde periode, zijn op geldige wijze verricht, in de mate waarin de bedragen van de verrichte afhoudingen overeenkomen met de bepalingen van artikel 1 van het voornoemd koninklijk besluit van 16 december 1996. Hetzelfde geldt voor de afhoudingen die zullen verricht worden op pensioenachterstallen die betrekking hebben op de hiervoor bepaalde periode.
  In afwijking van het eerste lid wordt het bedrag van de fictieve rente, berekend overeenkomstig artikel 68, § 2, derde lid, van voormelde wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, zoals vervangen door artikel 1 van het voormeld koninklijk besluit van 16 december 1996, voor de periode van 1 januari 1995 tot en met 30 juni 1995, verbonden aan de spilindex die op de datum van de betaling van het kapitaal gebruikt werd voor de indexering van het pensioen, en wordt het aan de latere schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 68, § 2, vijfde lid, van voormelde wet van 30 maart 1994, zoals vervangen door artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 16 december 1996.

Art.13. Aan artikel 68 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, zoals vervangen door het koninklijk besluit van 16 december 1996, bedoeld in artikel 11, 2°, van deze wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, derde lid, worden de woorden " Wanneer het pensioen op het ogenblik van de betaling nog niet is ingegaan wordt de leeftijd van de betrokkene op het ogenblik van de betaling van het kapitaal voor de omzetting vervangen door de leeftijd op het ogenblik van de ingang van het pensioen. " geschrapt.
  2° een § 9, luidend als volgt, wordt toegevoegd :
  " § 9. De met toepassing van § 4 uit te voeren afhouding, die overeenstemt met de fictieve renten die beantwoorden aan vóór 1 januari 1997 in de vorm van een kapitaal uitbetaalde pensioenen of aanvullende voordelen, wordt niet meer uitgevoerd :
  - vanaf 1 juli 1997, op de vóór 1 juli 1981 uitbetaalde kapitalen, indien het pensioen is ingegaan vóór 1 juli 1981 of vanaf 1 juli van het jaar dat volgt op de vijftiende verjaardag van de ingangsdatum van het pensioen, als dit is ingegaan na de uitbetaling van het kapitaal;
  - op de vanaf 1 juli 1981 uitbetaald kapitalen, hetzij vanaf 1 juli van het jaar dat volgt op de vijftiende verjaardag van de uitbetaling van het kapitaal, indien het pensioen reeds ingegaan is op het ogenblik van de uitbetaling van het kapitaal, hetzij vanaf 1 juli van het jaar dat volgt op de vijftiende verjaardag van de ingangsdatum van het pensioen, als dit is ingegaan na de uitbetaling van het kapitaal. "

Art.14. De bepalingen van artikel 68, § 6, 9°, en van artikel 68quinquies, § 5, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1996, bedoeld in artikel 11, 2°, van deze wet, zijn eveneens van toepassing voor de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996.

Afdeling 7. - Diverse maatregelen betreffende de ontvangsten van de Rijksdienst voor sociale zekerheid.
Art.15. Zijn bekrachtigd met uitwerking van de datum van hun inwerkingtreding :
  1° Koninklijk besluit van 13 november 1996 tot toewijzing van de toename van de repartitiereserves gedurende het jaar 1995 aan het globaal financieel beheer, met toepassing van artikel 9, tweede lid, van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
  2° Koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van de sociale zekerheid der werknemers, met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  3° Koninklijk besluit van 20 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage voor het persoonlijk gebruik van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever, met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.

Afdeling 8. - Maatschappelijke integratie.
Art.16. Is bekrachtigd met uitwerking van de datum van zijn inwerkingtreding :
  Koninklijk besluit van 12 december 1996 tot wijziging van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, met toepassing van artikel 35 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

HOOFDSTUK III. - Begroting- en diverse maatregelen betreffende het sociaal statuut der zelfstandigen.
Art.17. Zijn bekrachtigd met uitwerking van de datum van hun inwerkingtreding :
  1° Koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
  2° Koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende financiële en diverse bepalingen met betrekking tot het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van titel VI van de wet van 26 juli 1996 houdende modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en van artikel 3 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  3° Koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van de zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

Art. 18. Deze wet treedt in werking de dag waarop hij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 13, dat in werking treedt op 1 juli 1997.
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 13 juni 1997.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Eerste Minister,
  J.-L. DEHAENE
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie,
  E. DI RUPO
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
  J. VANDE LANOTTE
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel,
  Ph. MAYSTADT
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting,
  H. VAN ROMPUY
  De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
  M. COLLA
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen,
  Mevr. M. SMET
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN
  De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
  K. PINXTEN
  De Minister van Ambtenarenzaken,
  A. FLAHAUT
  De Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu,
  J. PEETERS
  Gezien en met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK