Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 MAART 1997. - Koninklijk besluit houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-04-1997 en tekstbijwerking tot 03-04-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Definities.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Epidemiologisch toezicht op OSE.
Art. 3, 3bis, 4-9
HOOFDSTUK IV. - Te nemen maatregelen bij bevestiging van OSE.
Art. 10-16
HOOFDSTUK V. - Sancties.
Art. 17
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 18-19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1. Overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers worden in dit besluit verder aangeduid met de afkorting OSE.
  De OSE. zijn dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
  Elke behandeling van OSE. wordt verboden.

HOOFDSTUK II. - Definities.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° herkauwers : de schapen, geiten, runderen, buffels, bizons, hertachtigen en andere herkauwers voor zover zij in een veebeslag worden gehouden;
  (2° herkauwer verdacht van O.S.E. : de herkauwer, levend, geslacht of dood, die neurologische en gedragsstoornissen of een progressieve verslechtering van de algemene toestand ten gevolge van een aantasting van het centraal zenuwstelsel vertoont of vertoond heeft, en voor dewelke de inlichtingen, verzameld op basis van een klinisch onderzoek, van het resultaat van een behandeling, van een post mortem onderzoek of van een ante of post mortem laboratoriumanalyse, niet toelaten een andere diagnose te stellen; wordt ook beschouwd als verdacht van O.S.E. elke herkauwer die positief gereageerd heeft op de opsporingstest, vermeld in het artikel 3bis, § 1;) <KB 2000-12-18/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  3° door OSE. aangetaste herkauwer : de herkauwer die, na zijn dood of na zijn afslachting, karakteristieke spongiforme letsels in de hersenen vertoont, die de oorzaak van de ziekte bevestigen en waarvan het histopathologisch onderzoek, de extractie en het scrapie geassocieerde fibrillen-onderzoek of SAF-onderzoek evenals de immuno-cytochemie (of ieder andere methode die toelaat om de met de ziekte geassocieerde vorm van het prioneiwit op te sporen,) werden uitgevoerd [2 door Sciensano]2; <KB 2000-12-18/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001> <KB 2004-01-14/32, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  4° veebeslag : het geheel van herkauwers gehouden in een geografische entiteit, die een duidelijk omschreven eenheid vormt op basis van epidemiologische banden vastgesteld door de inspecteur-dierenarts. Aan het veebeslag mag slechts één OSE.-statuut worden toegekend. De localisatie van het veebeslag wordt vastgesteld aan de hand van het adres en de coördinaten van de geografische entiteit;
  5° OSE.-statuut : statuut toegekend door de Dienst aan een veebeslag na een jaarlijks verslag door de bedrijfsdierenarts, dat verzekert, dat alle verdachte gevallen werden onderzocht. De Minister bepaalt de bijzondere voorwaarden voor de toekenning;
  6° geografische entiteit : elk gebouw of gebouwencomplex dat een eenheid vormt, met inbegrip van de erbij horende terreinen waar de herkauwers worden gehouden of die daarvoor bestemd zijn;
  7° verantwoordelijke : de eigenaar of de houder die gewoonlijk het onmiddellijk beheer van en het toezicht op de herkauwers uitoefent;
  8° [1 Bedrijfsdierenarts : de dierenarts natuurlijke persoon, erkend overeenkomstig artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde of de diergeneeskundige rechtspersoon erkend overeenkomstig hetzelfde artikel, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 door de verantwoordelijke is aangewezen om in de geografische entiteit de reglementaire controles en profylactische ingrepen op de herkauwers van het veebeslag uit te voeren;]1
  9° (Dienst : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;) <KB 2004-01-14/32, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  10° (Inspecteur-dierenarts : de inspecteur-dierenarts van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;) <KB 2004-01-14/32, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  11° (Minister : de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;) <KB 2004-01-14/32, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  12° burgemeester : de burgemeester van de gemeente, waar het betrokken veebeslag gelegen is en/of de aangetaste herkauwer(s) zich bevind(t)(en).
  (13° [2 Sciensano : de openbare instelling bedoeld in artikel 3 van de wet van 25 februari 2018 tot oprichting van Sciensano]2) <KB 2000-12-18/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  (14° Cohort : de cohort zoals gedefinieerd in bijlage I van de verordening (EG) Nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001, houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën;) <KB 2004-01-14/32, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  (15° " Karkas " : het karkas aangeboden in overeenkomst met het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen.) <KB 2004-01-14/32, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  [1 16° Diergeneeskundige rechtspersoon : de rechtspersoon bedoeld in het artikel 2 van de wet van 19 december 1950 houdende oprichting van de Orde der Dierenartsen die de diergeneeskunde mag uitoefenen overeenkomstig artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-06-13/18, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 20-07-2014>
  (2)<KB 2018-03-28/02, art. 38, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

HOOFDSTUK III. - Epidemiologisch toezicht op OSE.
Art.3. <KB 2000-12-18/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Elke verdenking van O.S.E. moet onverwijld verplicht bij de Dienst worden aangegeven door de verantwoordelijke van het veebeslag. Dezelfde verplichting geldt ook voor elke persoon die de aanwezigheid ervan vermoedt.
  De verantwoordelijke moet de bedrijfdierenarts ontbieden, die het dier moet onderzoeken.

Art. 3bis.<Ingevoegd bij KB 2000-12-18/32, art. 32; Inwerkingtreding : 01-01-2001> § 1. (De Dienst organiseert een bewakingsprogramma voor OSE bij herkauwers met de opsporingstests erkend in overeenstemming met de bepalingen van artikel 6 van de voormelde verordening (EG) Nr. 999/2001 van 22 mei 2001.) <KB 2004-01-14/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  (§ 2. De opsporingstest op de krengen van herkauwers in het destructiebedrijf wordt uitgevoerd door een geaccrediteerd laboratorium, volgens de instructies van de Dienst en onder het technisch toezicht [1 van Sciensano]1) <KB 2004-01-14/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  § 3. De hersenen, genomen in het kader van de toepassing van § 1, moeten bewaard worden om de diagnose van O.S.E. te bevestigen.
  § 4. Het veebeslag van hetwelke het voor de onder § 1 bedoelde opsporingstest positieve dier herkomstig is, wordt onmiddellijk door de Dienst onder toezicht geplaatst en elke aan- en afvoer van herkauwers is verboden.
  § 5. (Indien de in § 1 bedoelde opsporingstest een positief resultaat geeft dat bevestigd wordt door één van de in artikel 2, 3°, bedoelde laboratoriumonderzoeken, is hoofdstuk IV van toepassing.) <KB 2004-01-14/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  ----------
  (1)<KB 2018-03-28/02, art. 39, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art.4. (§ 1. De bedrijfsdierenarts die ontboden werd om de van O.S.E. verdachte herkauwer te onderzoeken in toepassing van artikel 3, brengt onmiddellijk verslag van zijn bevindingen uit aan de inspecteur-dierenarts.) <KB 2000-12-18/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  § 2. Om de verdenking te bestatigen, laat de inspecteur-dierenarts het dier, bedoeld in § 1 van dit artikel, isoleren en hij kan dit dier onder observatie plaatsen.

Art.5.<KB 2001-07-19/52, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 18-08-2001> § 1. Van zodra er verdenking is dient de inspecteur-dierenarts :
  1° de verantwoordelijke, de bedrijfsdierenarts, de burgemeester en [1 Sciensano]1 te verwittigen;
  2° het veebeslag van oorsprong van de verdachte herkauwer onder toezicht te plaatsen, evenals het (de) veebeslag(en) waar de verdachte herkauwer(s) sinds de geboorte heeft (hebben) verbleven;
  3° de afmaking van de verdachte herkauwer bevelen;
  4° de verdachte herkauwer zo vlug mogelijk te laten overbrengen naar [1 Sciensano]1 te Machelen, vergezeld van de informatie betreffende de reden van verdenking. [1 Sciensano]1 moet de onderzoeken vermeld in artikel 2, 3°, uitvoeren.
  § 2. De Dienst bepaalt de modaliteiten voor het afmaken, voor het decapiteren en voor het vervoer van de kop.
  § 3. Alle delen van het karkas van de verdachte herkauwer, met inbegrip van de huid, worden onder officieel toezicht bewaard tot dat er een negatieve diagnose gesteld is of worden vernietigd door verbranding.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-28/02, art. 40, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art.6. Aan de verantwoordelijke van de verdachte en voor hersenonderzoek afgemaakte herkauwers wordt een vergoeding toegekend, die gelijk is aan de waarde van het dier. In geen geval mag deze vergoeding meer bedragen dan (2 500 EUR) per dier. <KB 2001-07-13/49, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.7. De waarde van de afgemaakte dieren wordt bepaald door een deskundige.
  Deze deskundige en zijn plaatsvervanger worden aangewezen voor de duur van één jaar en beëdigd voor elke provinciale standplaats door de gouverneur van de betrokken provincie.
  De deskundige gaat onmiddellijk ter plaatse, samen met de inspecteur-dierenarts, die hem de te schatten dieren aanwijst.
  De deskundige maakt zijn deskundig verslag, waartegen geen verhaal mogelijk is, binnen de vierentwintig uur na de eerste oproep over aan de inspecteur-dierenarts.

Art.8.[1 De vacaties van de deskundigen worden bepaald volgens de artikelen 1, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende de vacaties van de deskundigen die schatting van dieren uitvoeren voor het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-19/41, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 07-06-2014>

Art.9. Het onder toezicht plaatsen van het beslag van herkomst van de verdachte herkauwer evenals van de veebeslagen waar de herkauwer(s) sedert de geboorte heeft (hebben) verbleven, houdt in :
  1° het bezoek aan de geografische entiteit, het volledig tellen, de identificatie en controleren van de identificatie van alle herkauwers van het veebeslag;
  2° een tijdelijk verbod op het verkopen, verplaatsen of tentoonstellen van herkauwers en op het binnenbrengen ervan;
  3° het uitvoeren van een epidemiologisch onderzoek om de aanwezigheid van ouders, afstammelingen en bloedverwanten vast te stellen.

HOOFDSTUK IV. - Te nemen maatregelen bij bevestiging van OSE.
Art.10. <KB 2004-01-14/32, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004> Wanneer het bestaan van OSE bij een herkauwer bevestigd wordt door het resultaat van de onderzoeken bedoeld in artikel 2, 3° :
  1° licht de inspecteur-dierenarts de Dienst in over het bestaan van OSE;
  2° voert de inspecteur-dierenarts een onderzoek uit dat de dieren bedoeld in punt 1 van bijlage VII van de bovenvermelde Verordening (EG) Nr. 999/2001 van 22 mei 2001 moet identificeren;
  3° zijn de maatregelen bedoeld in punt 2 van bijlage VII van de bovenvermelde Verordening (EG) Nr 999/2001 van 22 mei 2001 van toepassing. Niettemin, in geval van bevestiging van boviene spongiforme encefalopathie bij een rund worden ook alle door het onderzoek in 2° bedoelde geïdentificeerde schapen en geiten gedood en vernietigd. De Minister kan bijkomende maatregelen vaststellen.

Art.11. (opgeheven) <KB 2004-01-14/32, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>

Art.12. (opgeheven) <KB 2004-01-14/32, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>

Art.13.<KB 2004-01-14/32, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004> Bij alle onder artikel 10 bedoelde herkauwers, worden alle runderen vanaf de leeftijd van een jaar en alle schapen en geiten vanaf de leeftijd van zes maanden door [1 Sciensano]1 onderzocht op O.S.E.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-28/02, art. 41, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art.14. De Minister bepaalt de modaliteiten voor het vervoer naar de inrichting voor destructie en/of verbranding evenals de modaliteiten voor het afmaken van de herkauwers bedoeld in de artikelen 10, 11, 12 en 13, §§ 1 en 3. Hij bepaalt eveneens de modaliteiten voor de vernietiging van embryo's bedoeld in artikel 13, § 2.

Art.15. § 1. Aan de verantwoordelijken van de herkauwers, afgemaakt in toepassing van de artikelen 10, 11, 12 en 13, §§ 1 en 3, wordt een vergoeding toegekend die gelijk is aan de waarde van de dieren en die niet hoger mag liggen dan (2 500 EUR) per dier. De schattingsprocedure is vastgelegd in de artikelen 7 en 8 van dit besluit. <KB 2001-07-13/49, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  § 2. Aan de verantwoordelijken van de embryo's, vernietigd in toepassing (van artikel 10, 3°), wordt een forfaitaire vergoeding van (250 EUR) per geregistreerd embryo toegekend. <KB 2001-07-13/49, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2004-01-14/32, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2004>
  (§ 3. Een vergoeding wordt toegekend aan de verantwoordelijke van runderen die geslacht werden vóór de verdenking en waarvan de karkassen in beslag genomen werden na het epidemiologisch onderzoek bedoeld in artikel 9. Deze vergoeding die niet hoger mag liggen dan 2 500,00 EUR per karkas wordt opgesteld op basis van de karkasindeling bedoeld in het koninklijk besluit van 10 juni 2001, betreffende de schadevergoeding van dieren die positief zijn in de goedgekeurde snelle boviene spongiforme encefalopathietest.) (NOTA van Justel : het KB 2004-01-14/32, art. 6, beschikt : "Voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2001, geldt in de plaats van de maximale vergoeding van 2 500,00 EUR, bedoeld in artikel 15, § 1, het bedrag van 100 000 Belgische frank. " Misschien geldt dat voor de vergoeding bedoeld in onderhavig § 3.) <KB 2004-01-14/32, art. 5, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  (§ 4. Binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel wordt aan de eigenaar(s) van het door de expert in beslag genomen karkas dat voor en de twee door de expert in beslag genomen karkassen die onmiddellijk na het betreffende karkas kwamen dat positief heeft gereageerd op een snelle test voor bovine spongiforme encephalopathie, een vergoeding toegekend ten laste van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten op basis van de karkasindeling volgens de volgende formule : de schadevergoeding (S) is gelijk aan het gewicht (G) vermenigvuldigd met de officiële prijs (P) : S = G x P.
  Als overgangsmaatregel zal het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, de eigenaars van de hierboven vermelde karkassen die niet zouden geklasseerd zijn conform het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, vergoeden op basis van relevante criteria die nog beschikbaar zijn bij het Bestuur.
  Deze vergoeding mag niet hogerliggen dan 2.500 EUR per karkas.) <KB 2005-07-14/42, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2001>

Art.16. De Dienst registreert het aantal uitgevoerde onderzoeken evenals de bevestigde gevallen.

HOOFDSTUK V. - Sancties.
Art.17. § 1. Indien de verantwoordelijke weigert om het afmakingsbevel uit te voeren, laat de burgemeester het ambtshalve en zonder vergoeding uitvoeren, onder toezicht van de plaatselijke politie. Indien nodig eist de burgemeester de rijkswacht op.
  § 2. De verantwoordelijke, van wie de herkauwers niet beantwoorden aan de bepalingen van dit besluit, verliest elk recht op vergoeding bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
  (De verantwoordelijke die niet voldoet aan de bepalingen van dit besluit, verliest elk recht op vergoedingen bedoeld in artikel 15.) <KB 2000-12-18/32, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  § 3. Behoudens toepassing van § 2 worden de overtredingen van de bepalingen van dit besluit opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VI van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.18. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 19. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.