14 JANUARI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten.
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) Punt 15 d) wordt vervangen door de volgende bepaling :
" d) gedurende deze periode van 5 jaar mag de overnemer slechts het gehele bedrijf of een gedeelte ervan overdragen aan een andere producent, voor zover deze laatste op zijn beurt aan dezelfde voorwaarden voldoet als zijn overlater, zich ertoe verbindt dezelfde verplichtingen na te leven als zijn overlater, en zijn bloed- of aanverwant in de eerste graad of bloedverwant in de 2de graad is. "
B) In punt 16 waarvan de huidige tekst na de woorden " oprichting van een bedrijf " een 1° zal vormen, wordt een 2° toegevoegd luidend als volgt :
" 2° : overdracht van hetzij de stal voor de melkkoeien, hetzij de melkinstallatie, hetzij beide, deel uitmakend van een melkbedrijf, naar een andere producent, onder de volgende voorwaarden :
a) de productie van melk door de overnemer mag slechts gebeuren op het opgerichte bedrijf;
b) dit als dusdanig opgerichte bedrijf moet daadwerkelijk worden uitgebaat voor de melkproductie gedurende ten minste 9 jaar vanaf de datum van de overdracht van die productiemiddelen;
c) behoudens in geval van overmacht, mag de overnemer, tijdens deze periode van 9 jaar, noch geheel noch gedeeltelijk het bedrijf overlaten aan een andere producent;
d) gedurende deze zelfde periode mag de overnemer noch een andere productie-eenheid noch andere voor de melkproductie gebruikte gronden uitbaten dan deze die deel uitmaken van het opgerichte bedrijf. "
Art.2. In het artikel 9 van hetzelfde besluit worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door de volgende leden :
" Art. 9. Van de referentiehoeveelheden die het voorwerp uitmaken van een overdracht bedoeld in artikels 5 en 13 aan een producent-overnemer die bloed- of aanverwant in de eerste graad of bloedverwant in de tweede graad is van de overlater, wordt 90 % van de schijven die, samengevoegd met de referentiehoeveelheid van de overnemer vóór de overdracht, de referentiehoeveelheid van de overnemer na overdracht verhogen tot boven de 520 000 liter, toegevoegd aan de nationale reserve.
Indien de producent-overlater of overnemer een landbouwvennootschap is, wordt de bloed- of aanverwantschap van de vennoot-beheerder, landbouwer in hoofdberoep, in aanmerking genomen.
Deze bloed- en aanverwantschap wordt niet in aanmerking genomen indien het een andere rechtspersoon betreft met uitzondering van een landbouwvennootschap.
Aan de vereiste van een bloed- of aanverwantschap in de eerste graad of van een bloedverwantschap in de tweede graad is voldaan, indien de volgende voorwaarden vervuld zijn :
- indien de producent-overnemer een groepering van natuurlijke personen is :
- alle leden, natuurlijke personen, van de groepering moeten onderling bloed- of aanverwant zijn in de 1ste graad of bloedverwant in de 2de graad;
- er moet een bloed- of aanverwantschap in de 1ste graad of een bloedverwantschap in de 2de graad tussen ten minste één natuurlijke persoon die deel uitmaakt van de producent-overnemer en ten minste één natuurlijke persoon die deel uitmaakt van de producent-overlater, in voorkomend geval, zijn vennoot-beheerder bedoeld in lid 2;
-indien de producent-overnemer een landbouwvennootschap is :
- alle beherende vennoten moeten onderling bloed- of aanverwant zijn in de 1ste graad of bloedverwant in de 2de graad;
- er moet een bloed- of aanverwantschap in de 1ste graad of een bloedverwantschap in de 2de graad bestaan tussen ten minste één beherend vennoot , landbouwer in hoofdberoep, in hoofde van de overnemer en ten minste één natuurlijke persoon in hoofde van de overlater, in voorkomend geval, zijn vennoot-beheerder bedoeld in lid 2.
Indien de producent-overnemer een groepering van natuurlijke personen, landbouwers in hoofdberoep, is van wie er ten minste twee bloed- of aanverwant zijn in de eerste graad, of bloedverwant in de tweede graad, wordt het plafond van 520 000 liter verhoogd tot 720 000 liter; indien de producent-overnemer een landbouwvennootschap is waarvan ten minste twee zaakvoerders of bestuurders bloed- of aanverwant zijn in de eerste graad, of bloedverwant in de tweede graad, wordt het plafond van 520 000 liter eveneens verhoogd tot 720 000 liter. "
Art.3. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) punt a) wordt vervangen door de volgende bepaling :
" a) De overdracht bedoeld in artikels 5 en 13 en die buiten het geval van overname of van oprichting van een bedrijf valt, gebeurt tussen producenten die de voorwaarden van bloed- of aanverwantschap bedoeld in artikel 9 niet vervullen, of wanneer ofwel de overlater, ofwel de overnemer een groepering is van natuurlijke en rechtspersonen. "
B) punt c), tweede lid, wordt vervangen door het volgende lid :
" Deze bepaling is niet van toepassing in het geval van overdracht van een bedrijf of van een gedeelte ervan tussen echtgenoten of tussen bloed- of aanverwanten in de eerste graad, en voor zover de producent-overnemer slechts uit één enkele natuurlijke persoon bestaat. "
Art.4. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 13. Behoudens in geval van overmacht wordt de tijdelijke overdracht tussen producenten, ofwel rechtstreeks, ofwel via derden, van het beheer van alle of van een gedeelte van de productiemiddelen van een melkproductie-eenheid, voor een periode korter dan 24 maanden, beschouwd als een samenvoeging van bedrijven door de betrokken producenten.
Deze bepaling is evenwel niet van toepassing voor de producenten die reeds actief waren vóór 1 april 1996 op dezelfde melkproductie-eenheid en waartussen - uiterlijk tot en met de campagne 1995-1996 - zich reeds een overdracht van het genoemd beheer heeft voorgedaan op dezelfde melkproductie-eenheid. "
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1996.
Art. 6. Onze Minister van Landbouw en van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 januari 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN