Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

19 DECEMBER 1997. - Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven teneinde het reglementaire kader aan te passen aan de verplichtingen die inzake vrije mededinging en harmonisatie op de markt voor telecommunicatie, voortvloeien uit de van kracht zijnde beslissingen van de Europese Unie.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Hervorming van de dienst " Ombudsman " bij Belgacom.
Art. 2-10
HOOFDSTUK 3. - Opdrachten van openbare dienst van Belgacom.
Art. 11
HOOFDSTUK 4. - Aansprakelijkheid.
Art. 12
HOOFDSTUK 5. - Definities.
Art. 13
HOOFDSTUK 6. - Liberalisering van de telecommunicatiemarkt.
Art. 14
HOOFDSTUK 7. - Maatregelen van openbare veiligheid.
Art. 15-16
HOOFDSTUK 8. - Bevoegdheden van het BIPT.
Art. 17-20
HOOFDSTUK 9. - Het Raadgevend Comité.
Art. 21-22
HOOFDSTUK 10. - De openbare telecommunicatiedienst.
Art. 23-25
Afdeling 1. - Universele dienstverlening.
Art. 26-29
Afdeling 2. - Universele toegang.
Art. 30
Afdeling 3. - Opdrachten van algemeen belang.
Art. 31
HOOFDSTUK 11. - Overige telecommunicatiediensten.
Art. 32
Afdeling 1. - Spraaktelefoondienst.
Art. 33
Afdeling 2. - Huurlijnen.
Art. 34
Afdeling 3. - Mobiele diensten.
Art. 35
Afdeling 4. - Aan aangifte onderworpen diensten.
Art. 36-38
Afdeling 5. - Niet-openbare netten.
Art. 39
Afdeling 6. - Openbare netten.
Art. 40
Afdeling 7. - Satellietverbindingen.
Art. 41
HOOFDSTUK 12. - Aansluitpunten.
Art. 42
HOOFDSTUK 13. - Eindapparatuur.
Art. 43-47
HOOFDSTUK 14. - Kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen.
Art. 48-56
HOOFDSTUK 15. - Bescherming van de gebruikers.
Art. 57-66
HOOFDSTUK 16. - Eerlijke mededinging.
Afdeling 1. - Organisaties met een sterke positie op de betrokken markt.
Art. 67-68
Afdeling 2. - Toegang tot huurlijnen.
Art. 69
Afdeling 3. - Publicatie van de technische kenmerken.
Art. 70
Afdeling 4. - Boekhoudkundige regels.
Art. 71-72
Afdeling 5. - Interconnectiestelsel.
Art. 73
HOOFDSTUK 17. - Beheer van gegevens.
Art. 74-79
HOOFDSTUK 18. - Strafbepalingen.
Art. 80-86
HOOFDSTUK 19. - Vertrouwelijkheid van door het Instituut verzamelde informatie.
Art. 87
HOOFDSTUK 20. - Maatregelen om de wijziging aan de wet mogelijk te maken.
Art. 88-89
HOOFDSTUK 21. - Bepalingen inzake de post.
Art. 90-95
HOOFDSTUK 22. - Diverse en bekrachtigende bepalingen.
Art. 96-98
HOOFDSTUK 23. - Overgangsbepalingen.
Art. 99-100
BIJLAGEN.
Art. N1, N2, N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1930071950  1956122604 



Uitvoeringsbesluit(en):

 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Hervorming van de dienst " Ombudsman " bij Belgacom.
Art.2. Het opschrift van hoofdstuk X van titel I van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wordt vervangen door het volgende opschrift :
  " Hoofdstuk X - De ombudsdiensten ".

Art.3. In artikel 43, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden " met uitzondering van Belgacom " gevoegd tussen de woorden " elk autonoom overheidsbedrijf " en de woorden " of, in voorkomend geval ".

Art.4. Een artikel 43bis, luidend als volgt, wordt in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven ingevoegd :
  " Art. 43bis. § 1. Er wordt bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie een ombudsdienst voor telecommunicatie opgericht, die bevoegd is voor de relaties tussen de eindgebruikers en de volgende ondernemingen :
  1° alle leveranciers van telecommunicatiediensten die hun activiteiten uitoefenen met individuele vergunning van de minister bevoegd voor telecommunicatie, krachtens de artikels 87 en 89, §§ 1 en 2 van deze wet;
  2° alle leveranciers van aan het publiek aangeboden telecommunicatiediensten die krachtens de artikelen 88 en 90 van deze wet verplicht zijn een aangifte in te dienen voor de door de Koning aan te wijzen diensten;
  3° alle andere leveranciers van telecommunicatiediensten die zich vrijwillig aan de bevoegdheid van de ombudsdienst onderwerpen;
  4° de uitgevers van gidsen.
  § 2. De ombudsdienst is samengesteld uit twee leden; zij behoren tot een verschillende taalrol.
  De ombudsdienst treedt op als college. Niettemin mogen de ombudsmannen elkaar onderling delegaties verlenen via een collegiale beslissing goedgekeurd door de minister bevoegd voor telecommunicatie.
  § 3. De ombudsdienst heeft de volgende opdrachten :
  1° alle klachten van de eindgebruikers onderzoeken die verband houden met de activiteiten van de in § 1 van dit artikel bedoelde ondernemingen.
  De klachten van de eindgebruikers zijn slechts ontvankelijk wanneer de klager voorafgaandelijk bij de betrokken onderneming stappen heeft ondernomen. De ombudsdienst mag weigeren een klacht te behandelen wanneer die klacht meer dan een jaar geleden werd ingediend bij de betrokken onderneming;
  2° bemiddelen om een minnelijke schikking te vergemakkelijken voor geschillen tussen de in § 1 van dit artikel bedoelde ondernemingen en de eindgebruikers;
  3° een aanbeveling richten tot de in § 1 van dit artikel bedoelde ondernemingen indien geen minnelijke schikking kan worden bereikt; een afschrift van de aanbeveling wordt aan de klager toegezonden;
  4° zich als scheidsrechter uitspreken in alle geschillen tussen de in § 1 van dit artikel bedoelde ondernemingen en de eindgebruikers op grond van een arbitrageovereenkomst die gesloten is tussen de ombudsdienst en de betrokken ondernemingen, voor zover de eindgebruiker aanvaardt een beroep te doen op arbitrage na het ontstaan van het geschil.
  De ombudsdienst mag niet als scheidsrechter optreden in geschillen waarmee bedragen van meer dan 100 000 Belgische frank, geïndexeerd, gemoeid zijn;
  5° de eindgebruikers die zich schriftelijk of mondeling tot de dienst richten zo goed mogelijk voorlichten over hun belangen;
  6° op verzoek van de minister die bevoegd is voor de telecommunicatie of van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie of van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie, adviezen uitbrengen in het kader van zijn opdrachten;
  7° van elke persoon die beweert het slachtoffer te zijn van kwaadwillige oproepen het verzoek om inlichtingen te krijgen over de identiteit en het adres van de betreffende oproepers onderzoeken. De ombudsdienst willigt het verzoek in indien de volgende voorwaarden verenigd zijn :
  a) de feiten lijken vast te staan;
  b) het verzoek heeft betrekking op precieze data.
  § 4. De ombudsdienst mag in het kader van een klacht die bij hem is ingediend, ter plaatse, kennis nemen van boeken, briefwisseling, processen-verbaal en in het algemeen van alle documenten en alle geschriften van de betrokken onderneming of ondernemingen die rechtstreeks betrekking hebben op het voorwerp van de klacht. De dienst mag van de beheerders en van het personeel van de betrokken onderneming of ondernemingen alle uitleg of informatie vragen en alle verificaties uitvoeren die nodig zijn voor het onderzoek.
  De aldus verkregen informatie behandelt de ombudsdienst vertrouwelijk, wanneer de verspreiding de onderneming op algemeen vlak zou kunnen schaden.
  Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden krijgt de ombudsdienst van geen enkele overheid instructies.
  Het onderzoek van een klacht wordt beëindigd wanneer daartegen beroep is aangetekend, buiten het geval bedoeld in § 3, 4° van dit artikel.
  § 5. De betrokken onderneming beschikt over een termijn van twintig werkdagen om haar beslissing te motiveren indien zij de in § 3, 3° van dit artikel bedoelde aanbeveling niet volgt. De met redenen omklede beslissing wordt naar de klager en naar de ombudsdienst opgestuurd. ".

Art.5. In artikel 44 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) § 2, 4° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 4° gedurende een periode van drie jaar voor de benoeming, geen mandaat of functie hebben bekleed in :
  a) het betrokken overheidsbedrijf of een ermee verbonden onderneming wat betreft de ombudsmannen bij de overheidsbedrijven;
  b) een onderneming, bedoeld in § 1 van artikel 43bis van deze wet of een ermee verbonden onderneming wat betreft de leden van de ombudsdienst voor telecommunicatie ";
  B) § 3, 5° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 5° een mandaat of functie in :
  a) het betrokken overheidsbedrijf of een ermee verbonden onderneming wat betreft de ombudsmannen bij de overheidsbedrijven;
  b) een onderneming, bedoeld in § 1 van artikel 43bis van deze wet of een ermee verbonden onderneming wat betreft de leden van de ombudsdienst voor telecommunicatie ".

Art.6. In artikel 44bis van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 6 augustus 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) § 4, 1e lid, wordt aangevuld als volgt :
  " en op de leden van de ombudsdienst voor telecommunicatie. ";
  B) § 4, 2e lid, ingevoegd door de wet van 20 december 1995, wordt aangevuld als volgt :
  " en wat betreft de ombudsdienst voor telecommunicatie ten laste van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, opgericht bij artikel 71 van deze wet. ";
  C) § 5, 1e lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 5. De autonome overheidsbedrijven en het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie kennen rechtstreeks aan de leden van respectievelijk hun dienst " ombudsman " en de ombudsdienst voor telecommunicatie de kinderbijslag, de geboortebijslag en de adoptiepremie toe waarin de gecoördineerde wetten op de kinderbijslag voor loontrekkenden voorzien. ".

Art.7. Artikel 44ter, § 1 van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 6 augustus 1993, wordt aangevuld als volgt :
  " Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie draagt de lasten van de pensioenen die zijn toegekend aan de leden van de ombudsdienst voor telecommunicatie enkel voor de jaren die bij de ombudsdienst voor telecommunicatie zijn gepresteerd. ".

Art.8. Een artikel 45bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 45bis. § 1. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit, op advies van het Instituut, de menselijke en materiële middelen die het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie ter beschikking van de ombudsdienst voor telecommunicatie moet stellen.
  De werkingskosten van de ombudsdienst voor telecommunicatie komen ten laste van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
  § 2. Om de dienstverlening van de ombudsdienst voor telecommunicatie te financieren, betalen de in artikel 43bis, § 1 van deze wet bedoelde ondernemingen jaarlijks aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie een bijdrage die vastgesteld is op grond van de kosten voor de financiering van de ombudsdienst voor telecommunicatie, " ombudsbijdrage " genoemd.
  § 3. Jaarlijks bepaalt het Instituut het bedrag van de ombudsbijdrage verschuldigd door elke in artikel 43bis van de wet bedoelde onderneming.
  § 4. De in artikel 43bis, § 1 van deze wet bedoelde ondernemingen delen elk jaar uiterlijk op 30 juni aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie de omzet mee die het voorgaande jaar behaald is voor elk van de activiteiten die onder de bevoegdheid van de ombudsdienst vallen.
  § 5. Het bedrag van de ombudsbijdrage komt overeen met het bedrag van de financiële middelen die nodig zijn voor de werking van de ombudsdienst dat ingeschreven is op de begroting van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie voor het lopende jaar, na advies van de Inspectie van Financiën en van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie, vermenigvuldigd met een coëfficiënt die gelijk is aan het aandeel van de onderneming in de omzet die tijdens het voorgaande jaar door alle betrokken ondernemingen is behaald voor de activiteiten die onder de bevoegdheid van de ombudsdienst vallen.
  De eerste 50 miljoen Belgische frank van de jaarlijkse omzet van iedere onderneming worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de ombudsbijdrage.
  § 6. De ombudsbijdragen moeten uiterlijk op 30 september van het jaar waarvoor zij verschuldigd zijn, worden betaald op het rekeningnummer dat door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie is opgegeven.
  Bijdragen die niet zijn betaald op de vastgestelde vervaldatum geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal kalenderdagen achterstand.
  Op zijn laatst één maand voor de vervaldatum deelt het Instituut aan de in artikel 43bis van de wet bedoelde ondernemingen het bedrag mee van de verschuldigde bijdragen.
  § 7. De ombudsmannen leggen elk jaar het ontwerp van begroting van de ombudsdienst voor telecommunicatie voor advies voor aan het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie. De begroting van de ombudsdienst voor telecommunicatie maakt afzonderlijk deel uit van de begroting van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. ".

Art.9. In artikel 46 van dezelfde wet worden tussen de woorden " Kamers " en " Het " de woorden " en wat de ombudsdienst voor telecommunicatie betreft, wordt het verslag toegestuurd aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, aan de in § 1 van artikel 43bis van deze wet bedoelde ondernemingen, aan de minister die belast is met telecommunicatie en aan de Wetgevende Kamers ".

Art.10. Een artikel 46bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 46bis. § 1. De personen die ter beschikking zijn gesteld van de dienst " Ombudsman " opgericht bij Belgacom en waarvan de lijst door de minister die bevoegd is voor telecommunicatie vastgesteld wordt, worden behoudens hun verzet, overgedragen aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie met uitwerking op 1 januari 1998 en volgens de door de Koning bepaalde nadere regels.
  § 2. De bij Belgacom vastbenoemde statutaire ambtenaren worden tot ambtenaar benoemd van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.
  De contractuele personeelsleden die over een arbeidscontract van onbepaalde duur beschikten en die aan het Instituut worden overgedragen, worden in afwijking van artikel 73, § 2, van deze wet, aangeworven met een arbeidscontract van onbepaalde duur.
  § 3. Voor de berekening van het pensioen van de personeelsleden overgedragen overeenkomstig dit artikel, blijven de bij Belgacom verrichte diensten ten laste van Belgacom.
  § 4. De dienstbetrekkingen die worden bezet door de overgedragen personeelsleden worden toegevoegd aan de personeelsformatie van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, vastgesteld bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 maart 1993 tot vaststelling van de personeelsformatie van dat Instituut. "

HOOFDSTUK 3. - Opdrachten van openbare dienst van Belgacom.
Art.11. Artikel 58 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 58. De opdrachten van openbare dienst van Belgacom bestaan in de levering van de openbare telecommunicatiedienst, bedoeld in artikel 82.
  In afwijking van artikel 3 heeft het beheerscontract tussen de Staat en Belgacom enkel betrekking op de opdrachten van openbare dienst bepaald in artikel 82, 3°. "

HOOFDSTUK 4. - Aansprakelijkheid.
Art.12. Artikel 64 van dezelfde wet wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 5. - Definities.
Art.13. § 1. In artikel 68 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in onderdeel 3° worden de woorden " hoofdstuk V van deze titel " vervangen door de woorden " artikel 58 van deze wet ";
  B) onderdeel 5° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 5° Telecommunicatienetwerk : de transmissiesystemen en, voor zover van toepassing, schakelapparatuur en andere hulpmiddelen die het mogelijk maken signalen tussen welbepaalde aansluitpunten via draadverbindingen, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen over te brengen ";
  C) een 5°bis wordt ingevoegd, luidend als volgt :
  " 5°bis Openbaar telecommunicatienet : een telecommunicatienet dat geheel of gedeeltelijk voor het verlenen van voor het publiek toegankelijke telecommunicatiediensten wordt gebruikt ";
  D) onderdeel 6° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 6° Netwerkaansluitpunt : het punt waarop de eindgebruiker toegang tot een telecommunicatienet krijgt ";
  E) onderdeel 7° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 7° Eindapparatuur : apparatuur die bestemd is om te worden aangesloten op een openbaar telecommunicatienet, dat wil zeggen :
  a) om rechtstreeks te worden aangesloten op een aansluitpunt van een openbaar telecommunicatienet of
  b) voor interactie met een openbaar telecommunicatienet via rechtstreekse of onrechtstreekse aansluiting op een aansluitpunt van een openbaar telecommunicatienet, ten behoeve van de overbrenging, verwerking of ontvangst van informatie, ongeacht of het verbindingssysteem bestaat uit draden, radioverbindingen, optische systemen of andere elektromagnetische systemen ";
  F) onderdeel 8° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 8° Huurlijn : dienst bestaande uit de levering van telecommunicatiefaciliteiten met behulp waarvan transparante transmissiecapaciteit tussen netwerkaansluitpunten wordt geboden, zonder schakeling op aanvraag; ";
  G) in onderdeel 9° worden tussen de woorden " de " en " telecommunicatiedienst " de woorden " aan het publiek geleverde " ingevoegd;
  H) onderdeel 10° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 10° Spraaktelefoondienst : de aan het publiek aangeboden dienst voor de commerciële exploitatie van het rechtstreekse transport van spraak in real time via een openbaar geschakeld net en die aan elke gebruiker de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van de op een netwerkaansluitpunt aangesloten apparatuur om te communiceren met een andere gebruiker van op een ander aansluitpunt aangesloten apparatuur; ";
  I) (...);
  J) in onderdeel 12° worden de woorden " eindapparaat, met inbegrip van de uit te voeren testen en testmethodes " vervangen door de woorden " product, zoals kwaliteitsniveaus, gebruiksgeschiktheid, veiligheid, afmetingen, met inbegrip van de voorschriften inzake terminologie, symbolen, beproevingen en beproevingsmethoden, verpakking, merken en etikettering, die op het product van toepassing zijn ";
  K) onderdeel 14° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 14° Goedkeuring : de bevestiging dat bepaalde typeeindapparatuur aan de voorgeschreven technische specificaties beantwoordt en geschikt is bevonden om te worden aangesloten op een openbaar telecommunicatienetwerk; ".
  L) (...);
  M) (...).
  § 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld als volgt :
  " 19° Telecommunicatiedienst : dienst die geheel of gedeeltelijk in de transmissie en routering van signalen over telecommunicatienetwerken bestaat, met uitzondering van radio- en televisie-omroepdiensten;
  20° Gebruikers : personen die van voor het publiek beschikbare telecommunicatiediensten gebruik maken of deze diensten aanvragen;
  21° Eindgebruikers : personen die een telecommunicatiedienst gebruiken of aanvragen voor eigen doeleinden;
  22° Organisatie met een sterke positie op de betrokken markt : organisatie die over een sterke marktpositie beschikt en als zodanig door het Instituut is aangemerkt, overeenkomstig artikel 105undecies van deze wet;
  23° Operatoren : personen die houder zijn van een individuele vergunning die uitgereikt is krachtens de artikelen 87, 89, §§ 1 en 2, en 92bis van deze wet of die een aangifte hebben gedaan overeenkomstig artikel 88 van deze wet;
  24° Interconnectie : het verbinden van telecommunicatienetwerken die door dezelfde persoon of door verschillende personen worden gebruikt om het de gebruikers van de diensten of het net van de ene persoon mogelijk te maken te communiceren met gebruikers van de diensten of het net van dezelfde persoon of van een andere persoon, dan wel toegang te hebben tot diensten die door een andere persoon worden verleend;
  25° Interconnectiepunt : punt waarop een telecommunicatieinstallatie van een persoon die telecommunicatienetten of telecommunicatiediensten levert, met het oog op interconnectie toegang krijgt tot de telecommunicatie-installaties van een andere persoon die telecommunicatienetten of telecommunicatiediensten levert;
  26° Telefoongids : boek, lijst, bestand dat of die hoofdzakelijk of uitsluitend gegevens bevat over de eindgebruikers van een spraaktelefoondienst en de eindgebruikers van een aan het publiek aangeboden mobiele telefoondienst en die beschikbaar wordt gesteld voor het publiek om uitsluitend of hoofdzakelijk de oproepnummers van de eindgebruikers te kunnen identificeren;
  27° Versleuteling : wetenschap die de beginselen, middelen en methodes omvat voor de omzetting van gegevens met de bedoeling de semantische inhoud ervan te verbergen, de authenticiteit ervan vast te stellen, te verhinderen dat zij onopgemerkt worden gewijzigd, te verhinderen dat zij worden verworpen en te verhinderen dat zij zonder toestemming worden gebruikt;
  28° Gesloten gebruikersgroep : entiteit verbonden door duidelijke socio-economische of professionele banden die voorafgaand aan de exploitatie van de dienst bestonden en die ruimer zijn dan de eenvoudige noodzaak aan onderlinge communicatie. "
  § 3. Onderdeel 13° van hetzelfde artikel wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 6. - Liberalisering van de telecommunicatiemarkt.
Art.14. In artikel 69 van dezelfde wet worden de woorden " met uitzondering van de in hoofdstuk V van deze titel omschreven openbare telecommunicatie " geschrapt.

HOOFDSTUK 7. - Maatregelen van openbare veiligheid.
Art.15. In artikel 70 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) onderdeel 1° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 1° de openbare telecommunicatiedienst te verzorgen ";
  B) onderdeel 2° wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " 2° een telecommunicatiedienst te verzorgen ";
  C) onderdeel 3° wordt bevestigd door de volgende bepaling :
  " 3° een telecommunicatie-inrichting te gebruiken of te houden ";
  D) in het artikel, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 2. In geval van een uitzonderlijke situatie die ofwel de buitendienststelling of een overbelasting van de burgerlijke of militaire telecommunicatiemiddelen tot gevolg heeft die de normale werking ervan verhindert, kan de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit, via noodmaatregel iedere maatregel die Hij nodig acht nemen, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke opeising van de telecommunicatiecapaciteit van de operatoren om die in te zetten voor het gebruik van nationale prioritaire diensten of oproepnummers.
  Indien die opeising een door Hemzelf vastgestelde duur overschrijdt, kan de Koning de nadere regels bepalen aangaande de eventuele schadeloosstelling van die opeising. "

Art.16. Artikel 70bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994, wordt § 2 van artikel 109ter E van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven ingevoegd door artikel (78) van de huidige wet. <Err. M.B. 23-04-1998, p. 12443>

HOOFDSTUK 8. - Bevoegdheden van het BIPT.
Art.17. In artikel 75 van dezelfde wet, aangevuld door de wet van 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. De minister kan aan het Instituut om het even welk advies vragen met betrekking tot deze wet. ";
  B) § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 3. Het Instituut is belast met een algemene opdracht inzake toezicht en controle op de bepalingen van hoofdstuk X van titel I, van titel III en titel IV van deze wet. ";
  C) § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 4. Behalve de opdrachten, beschreven in deze wet en in de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving, kan het Instituut worden belast met de volgende opdrachten :
  1° het uitvoeren van onderzoeken en studies in verband met de telecommunicatie;
  2° de studie van de toepassing en de omzetting van de regelen uitgevaardigd door de Europese Unie inzake de telecommunicatie. ";
  D) § 7 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 7. Het Instituut publiceert een jaarverslag over zijn activiteiten. Dat jaarverslag bevat tevens het financieel verslag en de jaarrekening van het fonds voor de universele dienstverlening, alsook een verslag over het beheer ervan. ";
  E) § 8 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 8. In geval van geschillen tussen personen die telecommunicatienetwerken exploiteren of -diensten aanbieden, wordt door het Instituut, op verzoek van een van de partijen in het geschil of wanneer een overheidsbepaling daarin uitdrukkelijk voorziet, advies verstrekt teneinde de partijen met elkaar te verzoenen. De Koning bepaalt op advies van het Instituut de organisatie van deze procedure.
  Voor die opdracht mag het Instituut een beroep doen op externe expertise. ";
  F) een § 9, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
  " § 9. Het Instituut waakt over de uitvoering van de beslissingen van " de Kamer voor Interconnectie, bijzondere toegang en gedeeld gebruik " zoals bepaald in artikel 79ter van deze wet. ";
  G) een § 10, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
  " § 10. Het Instituut verleent zijn medewerking aan de activiteiten van de gemengde Commissie voor telecommunicatie. "

Art.18. Artikel 78 van dezelfde wet, aangevuld door de wet van 12 december 1994, wordt aangevuld als volgt :
  " 5° de dotatie van het fonds voor de universele dienstverlening inzake telecommunicatie met het oog op de dekking van de kosten in verband met het toezicht op de universele dienstverlening en het beheer van het fonds;
  6° de ombudsbijdragen die de in artikel 43bis van deze wet bedoelde personen verschuldigd zijn;
  7° de overige bijdragen vermeld in deze titel met uitzondering van het unieke concessierecht vermeld in artikel 89, § 1, c). "

Art.19. Een artikel 79bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 79bis. § 1. Ter vervulling van de aan het Instituut opgedragen taken, kan het alle noodzakelijke inlichtingen inwinnen bij de ondernemingen en ondernemingsverenigingen. Het Instituut bepaalt de termijn binnen welke deze inlichtingen eraan moeten worden meegedeeld.
  Wanneer het Instituut tot een onderneming of een ondernemingsvereniging een verzoek om inlichtingen richt, geeft het de rechtsgrond en het doel van dit verzoek aan.
  § 2. Onverminderd de bijzondere wetten, die de geheimhouding van de mededelingen waarborgen, moeten de openbare besturen de gemandateerde ambtenaren van het Instituut bij de uitvoering van hun opdracht behulpzaam zijn. "

Art.20. Een artikel 79ter, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 79ter. § 1. Bij het Instituut wordt een instantie opgericht, " de Kamer voor Interconnectie, bijzondere toegang en gedeeld gebruik ", hierna " de Kamer " genoemd. Deze is samengesteld uit drie leden, aangewezen uit de kring van de ambtenaren van niveau 1 van het Instituut. " De Kamer " wordt samengesteld door de leidinggevende ambtenaar van het Instituut voor elke zaak.
  De werking van " De Kamer " en de procedure worden door de Koning, op advies van het Instituut vastgesteld.
  " De Kamer " mag geen instructies ontvangen die erop gericht zijn haar beslissing in de haar onderworpen geschillen te beïnvloeden.
  § 2. Bij geschillen inzake interconnectie, gelijke toegang en gedeeld gebruik, neemt " De Kamer ", op verzoek van een der partijen, de nodige stappen om het geschil binnen zes maanden na indiening van het verzoek te beslechten. Bij de beslechting van het geschil moet een billijk evenwicht gevonden worden tussen de legitieme belangen van beide partijen.
  § 3. De administratieve beslissing van " De Kamer " is gemotiveerd en houdt onder meer rekening met :
  - de belangen van de gebruikers;
  - aan de partijen opgelegde reglementaire verplichtingen of beperkingen;
  - de wenselijkheid het aanbod van innovatieve oplossingen op de markt te stimuleren en de gebruikers een breed scala van telecommunicatiediensten te bieden;
  - de beschikbaarheid van andere, technisch en commercieel levensvatbare oplossingen voor de aangevraagde interconnectie;
  - de wenselijkheid te zorgen voor overeenkomsten betreffende gelijke toegang;
  - de noodzaak de integriteit van de openbare telecommunicatienetwerken en de interoperabiliteit van telecommunicatiediensten in stand te houden;
  - de aard van de aanvraag in verhouding tot de middelen die ter voldoening van de aanvraag beschikbaar zijn;
  - de relatieve marktposities van de partijen;
  - het algemeen belang, waaronder milieubescherming;
  - het behoud van een onvervalste marktstructuur;
  - de noodzaak een universele dienst in stand te houden.
  § 4. In geval van een zware en onmiddellijke inbreuk op de voorschriften die de telecommunicatiesector regelen kan " De Kamer " na de betrokken partijen te hebben gehoord bewarende maatregelen opleggen met name met het oog op de garantie van de continuïteit van de werking van de telecommunicatiediensten.
  § 5. " De Kamer " maakt de beslissingen openbaar behalve de bij de Wet beschermde geheimen. Zij geeft de partijen kennis van die beslissingen. "

HOOFDSTUK 9. - Het Raadgevend Comité.
Art.21. In artikel 80, § 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) het tweede lid wordt aangevuld als volgt :
  " de algemene voorwaarden van de leveranciers van de spraaktelefoondienst en de strategie inzake universele dienstverlening ";
  B) een lid 4 luidend als volgt, wordt toegevoegd :
  " Daartoe delen de ondernemingen die in de telecommunicatiesector actief zijn aan het Instituut alle noodzakelijke informatie mee. ".

Art.22. In artikel 81, § 1, tweede lid, van dezelfde wet wordt het woord " Belgacom " vervangen door de woorden " iedere universele dienstverlener, van de operatoren van spraaktelefoondiensten, van de operatoren van telecommunicatienetten, ".

HOOFDSTUK 10. - De openbare telecommunicatiedienst.
Art.23. Het opschrift van hoofdstuk V van dezelfde wet wordt door het volgende opschrift vervangen :
  " Hoofdstuk V. - De openbare telecommunicatiedienst ".

Art.24. Artikel 82 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 82. De openbare telecommunicatiedienst wordt verricht met naleving van de principes inzake gelijkheid, continuïteit en aanpasbaarheid. De dienst omvat :
  1° de universele dienstverlening inzake telecommunicatie, zoals gedefinieerd in de artikelen 84 tot 86 van deze wet;
  2° de verplichte telecommunicatiediensten met het oog op het waarborgen van de universele toegang zoals gedefinieerd in artikel 86bis van deze wet;
  3° de opdrachten van algemeen belang op gebied van telecommunicatie zoals gedefinieerd in artikel 86ter van deze wet. ".

Art.25. Artikel 83 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 83. § 1. Belgacom is verplicht te zorgen voor de levering van de openbare telecommunicatiedienst op het gehele grondgebied van het Rijk.
  § 2. Een of meerdere andere operatoren kunnen gezamenlijk vragen de universele dienst te verlenen. Deze dienstverlening moet op het hele grondgebied van het Rijk worden verleend. De Koning kan, op voorstel van het Instituut en bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de vergunning toekennen. ".

Afdeling 1. - Universele dienstverlening.
Art.26. § 1. Artikel 84 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 84. § 1. De diensten die bij wijze van universele dienstverlening worden geleverd zijn :
  1° de beschikbaarstelling op het hele grondgebied aan elke persoon die erom verzoekt van de toegang tot het vaste openbare basisnet hetgeen het verstrekken van de dienst voor basisspraaktelefonie, communicatie per fax van de groepen I, II en III, overeenkomstig de ITU-aanbevelingen van serie T en de gegevensoverdracht per spraakband dankzij het gebruik van modems met een debiet van ten minste 2 400 bits/s mogelijk maakt. Overeenkomstig de ITU-aanbevelingen van serie V, geschiedt de toegang van de eindgebruiker via één of meer nummers van het nationale nummerplan;
  2° het kosteloze versturen van de noodoproepen;
  3° de beschikbaarstelling van een hulpdienst aan de abonnees;
  4° de beschikbaarstelling van een dienst inlichtingen aan de abonnees;
  5° de ononderbroken levering, in geval van niet-betaling van de telefoonfactuur, van de volgende elementen van de universele dienst inzake basisspraaktelefonie : de mogelijkheid om door een andere abonnee te worden opgeroepen, met uitzondering van oproeping met betaling van de gesprekskosten door de opgeroepene, en de mogelijkheid om nummers van de nooddiensten vermeld in artikel 8 van bijlage 1 van deze wet te vormen;
  6° de aanleg, het onderhoud en de werking van openbare betaaltelefoons;
  7° de uitgave van de universele telefoongids daar waar de personen bepaald in artikel 113 van deze wet een dergelijke telefoongids niet uitgeven;
  8° de terbeschikkingstelling van een dienst voor basisspraaktelefonie tegen tarieven die de toegang tot deze dienst vergemakkelijken voor de personen bepaald in de punten 1, 2, 3, en 4 van bijlage B bij bijlage 1 bij deze wet.
  § 2. In het geval van de 7° van de voorafgaande paragraaf wordt slechts een uitgever aangewezen bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit op voorstel van het Instituut.
  § 3. De diensten die bij wijze van universele dienstverlening tegen een betaalbare prijs worden verricht, worden uitgevoerd volgens de technische en financiële voorwaarden zoals bepaald in bijlage 1 van deze wet.
  De Koning kan, op advies van het Instituut, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 122, §§ 2 en 3 van deze wet, deze bijlage 1 wijzigen teneinde tegemoet te komen aan de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen of aan de structurele wijzigingen van de markt. Deze wijzigingen mogen de verplichtingen vermeld in bijlage 1 van deze wet niet verminderen. ".
  § 2. Bijlage 1 bij deze wet wordt aan de wet van 21 maart 1991 toegevoegd als " bijlage 1 ".

Art.27. § 1. Artikel 85 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 85. § 1. De methode voor de berekening van de kosten van de universele dienstverlening wordt bepaald in hoofdstuk 2 van bijlage 2 van deze wet.
  De Koning kan, op advies van het Instituut en bij een in de Ministerraad overlegd besluit, en overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 122, §§ 2 en 3 van deze wet dit hoofdstuk 2 van bijlage 2 wijzigen wegens de technologische en maatschappelijke evolutie.
  Niettegenstaande § 3 van dit artikel berekenen Belgacom en eventueel de andere universele dienstverleners elk jaar die kosten op verzoek van het Instituut en binnen de termijn voorgeschreven door het Instituut. De berekening van de kosten behoeft de verificatie en goedkeuring van het Instituut.
  § 2. Teneinde de verplichtingen van de voorafgaande paragraaf na te komen verstrekken Belgacom en eventueel de andere universele dienstverleners aan het Instituut of zijn gevolmachtigden alle inlichtingen die het nodig acht.
  Wanneer die inlichtingen niet worden verstrekt binnen de termijn die door het Instituut is voorgeschreven of wanneer die onvolledig worden verstrekt, of ingeval de kostenberekening niet wordt goedgekeurd door het Instituut, kunnen Belgacom en eventueel de andere universele dienstverleners geen aanspraak maken op een tegemoetkoming vanwege het fonds.
  § 3. Belgacom, noch eventueel de andere universele dienstverleners, kunnen aanspraak maken op een financiering van de universele dienstverlening voor de verrichtingen in het kader van de universele dienstverlening voor de datum bepaald door de Koning op advies van het Instituut en bij in Ministerraad overlegd besluit en dit ten vroegste op 1 januari 2000. ".
  § 2. Bijlage 2 bij deze wet wordt aan de wet van 21 maart 1991 toegevoegd als " bijlage 2 ".

Art.28. Opgeheven worden in dezelfde wet :
  1° artikel 85bis, ingevoegd door de wet van 20 december 1995;
  2° artikel 85ter, ingevoegd door de wet van 20 december 1995.

Art.29. Artikel 86 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 86. § 1. Teneinde de financiering van de universele dienstverlening te verzekeren, wordt een fonds opgericht, genaamd " fonds voor de universele dienstverlening inzake telecommunicatie ".
  § 2. Zijn verplicht bij te dragen in het fonds, en dit ten vroegste op 1 januari 2000, in verhouding tot de netto-kosten van de verrichtingen, bedoeld in artikel 84, § 1 van deze wet, de personen die :
  1° een openbaar telecommunicatienet exploiteren of 2° een spraaktelefoondienst leveren;
  3° een andere telecommunicatiedienst aan het publiek aanbieden of een telefoongids vervaardigen, verkopen of verspreiden, zoals bedoeld in artikel 113 van deze wet kunnen in voorkomend geval gehouden zijn om overeenkomstig de Europese verordeningen en richtlijnen in het Fonds bij te dragen op de datum en volgens de nadere regels vastgelegd door de Koning op advies van het Instituut en bij een in de Ministerraad overlegd besluit waarbij de procedure bepaald in artikel 122, §§ 2 en 3 van deze wet wordt gevolgd.
  Die personen zijn verplicht om bij te dragen in dat fonds in verhouding tot hun omzet in de betrokken sector en met betrekking tot de diensten die worden geleverd aan een persoon die in België zijn zetel, een vaste inrichting, zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft, volgens de nadere regels bepaald in artikel 7 van bijlage 2 van deze wet.
  Enkel personen wier omzet zoals bepaald in artikel 7 van bijlage 2 van deze wet meer bedraagt dan 500 miljoen frank zijn onderworpen aan bijdrage in het fonds.
  § 3. Onverminderd de bepalingen van § 1 worden de methode voor de vaststelling van de graad van deelneming alsook de voorwaarden met betrekking tot de tegemoetkoming vanwege het fonds voor de universele dienstverlening inzake telecommunicatie zodat de kosten van de universele dienstverlening worden gedekt bepaald in hoofdstuk 4 van bijlage 2 van deze wet.
  De Koning kan, op advies van het Instituut, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 122, §§ 2 en 3 van deze wet dit hoofdstuk 4 van bijlage 2 wijzigen. Het Instituut berekent elk jaar het bedrag van de bijdragen in het fonds voor de universele dienstverlening inzake telecommunicatie en van de tegemoetkomingen ervan.
  Het fonds wordt door het Instituut beheerd.
  Op advies van het Instituut stelt de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit de organisatie vast van het fonds. Aan het fonds wordt rechtspersoonlijkheid toegekend. ".

Afdeling 2. - Universele toegang.
Art.30. Een artikel 86bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 86bis. § 1. Om de universele toegang te garanderen tot een basistelecommunicatienet is Belgacom verplicht overeenkomstig de technische, commerciële en financiële voorwaarden bepaald door de Koning op advies van het Instituut, op het gehele grondgebied van het Rijk te voorzien in :
  a) de toegang tot een geheel van huurlijnen van ONP-kwaliteit in de zin van de richtlijnen van de Europese Unie inzake Open Network Provision;
  b) een dienst voor gegevensschakeling;
  c) de toegang tot het digitale netwerk met integratie van diensten, alsook tot een geheel van diensten die op dat net gebaseerd zijn;
  d) een dienst voor telex en telegrafie.
  § 2. De Koning kan, op advies van het Instituut, aan een organisatie met een sterke marktpositie de verplichting opleggen om de in § 1 van dit artikel bedoelde diensten geheel of gedeeltelijk te verrichten. ".

Afdeling 3. - Opdrachten van algemeen belang.
Art.31. § 1. Een artikel 86ter, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 86ter. § 1. Belgacom is verplicht om deel te nemen aan :
  - de medewerking met de civiele bescherming in het kader van het Nationaal Comité voor de plannen van civiele bescherming;
  - de medewerking met de Gemengde Commissie voor telecommunicatie, opgericht bij het koninklijk besluit van 10 december 1957 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 september 1993;
  - de terbeschikkingstelling van alle nodige huurlijnen voor de telecommunicatienetwerken ten behoeve van de inrichtingen bedoeld in artikel 91, lid 2 van deze wet. De kwaliteit en de capaciteit van de bedoelde huurlijnen, alsook de vergoeding hiervoor worden bepaald in het beheerscontract afgesloten tussen de federale staat en Belgacom of in een overeenkomst voor wat betreft een andere operator.
  Elke andere operator kan alleen of gezamenlijk, binnen de voorwaarden bepaald door de Koning en op advies van het Instituut, onder gelijkwaardige voorwaarden deelnemen aan diensten van algemeen belang zoals in deze paragraaf vermeld.
  § 2. Belgacom zorgt voor de terbeschikkingstelling tegen een betaalbare prijs, wat de aansluiting betreft, de kostprijs van de verbindingen en het abonnement, van een lijn met een capaciteit die interactiviteit mogelijk maakt met het oog op het verlenen van toegang tot datanetten, met name Internet, om aldus tegemoet te komen aan de bijzondere noden van ziekenhuizen, scholen en openbare bibliotheken.
  Deze terbeschikkingstelling geschiedt volgens de voorwaarden bepaald in bijlage 3 van deze wet. De Koning kan, op advies van het Instituut, bij een in Ministerraad overlegd besluit, volgens de procedure bepaald in artikel 122, §§ 2 en 3 van deze wet, bijlage 3 van deze wet wijzigen teneinde tegemoet te komen aan de technologische en maatschappelijke ontwikkelingen.
  Elke andere operator kan alleen of gezamenlijk binnen de voorwaarden bepaald door de Koning en op advies van het Instituut, onder gelijkwaardige voorwaarden deelnemen aan diensten van algemeen belang zoals in deze paragraaf vermeld.
  § 3. Belgacom kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, belast worden met andere opdrachten van algemeen belang.
  Elke andere operator kan alleen of gezamenlijk binnen de voorwaarden bepaald door de Koning en op advies van het Instituut, onder gelijkwaardige voorwaarden deelnemen aan diensten van algemeen belang zoals in deze paragraaf vermeld.". <Erratum, zie B.St. 30.11.2000, Ed. 2, p. 40236>
  (§ 2). Bijlage 3 van deze wet wordt aan de wet van 21 maart 1991 toegevoegd als " bijlage 3". <Erratum, zie B.St. 30.11.2000, Ed. 2, p. 40236)

HOOFDSTUK 11. - Overige telecommunicatiediensten.
Art.32. Het opschrift van hoofdstuk VI van dezelfde wet wordt door het volgende opschrift vervangen :
  " Hoofdstuk VI. - De overige telecommunicatiediensten ".

Afdeling 1. - Spraaktelefoondienst.
Art.33. Artikel 87 van dezelfde wet wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Art. 87. § 1. De levering van een spraaktelefoondienst is onderworpen aan de voorafgaande individuele vergunning van de minister op voorstel van het Instituut.
  Enkel Belgacom is gemachtigd om de spraaktelefoondienst te leveren tot 31 december 1997.
  § 2. De Koning stelt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, op voorstel van de minister, na advies van het Instituut, het bestek vast dat van toepassing is op de spraaktelefoondienst, alsook de procedure inzake de toekenning van elke vergunning, met inbegrip van het recht voor het onderzoek van de kandidatuurdossiers.
  Elk bestek kan slaan op :
  a) de voorwaarden met betrekking tot het economisch vermogen en de technische bekwaamheid van de kandidaat;
  b) de voorwaarden verbonden aan de naleving van de relevante essentiële eisen, zoals vastgelegd in artikel 107 van deze wet;
  c) de aard, de karakteristieken en de dekkingszone van de betrokken dienst;
  d) de minimumvoorwaarden inzake permanentie, kwaliteit en beschikbaarheid van deze dienst;
  e) de voorwaarden met betrekking tot de bescherming van de abonnees en van de gegevens;
  f) de minimale technische normen en specificaties van de dienst die moeten worden nageleefd;
  g) het nummeringsplan, alsook de rechten, plichten en procedures inzake selectie van de transporteur;
  h) de verschuldigde rechten voor de uitreiking, het beheer en het toezicht op de vergunning;
  i) de levering van de nodige inlichtingen voor de samenstelling van de universele telefoongids;
  j) de door de exploitant na te komen verplichtingen om het toezicht op de naleving van de vergunning mogelijk te maken;
  k) de rechten en plichten met betrekking tot interconnectie;
  l) de noodzakelijke voorwaarden om de interoperabiliteit van de diensten, de gelijke behandeling en de informatie aan de gebruikers te garanderen, met name de contractuele voorwaarden voor de dienstverlening en de naleving van de toepasselijke verplichtingen door de personen die deze diensten commercialiseren;
  m) de duur, de voorwaarden met betrekking tot de beëindiging en de hernieuwing van de vergunning;
  n) de sancties bij niet-naleving van de voorwaarden van de vergunning met inbegrip van de opzegging;
  o) de maatregelen die de naleving waarborgen van de hoofdstukken IXter en X van deze titel;
  p) de verplichtingen inzake universele dienstverlening;
  q) het kosteloze versturen van noodoproepen en de nadere regels inzake van de samenwerking met de hulp- en veiligheidsdiensten, waaronder het mededelen van de identiteit en de adresgegevens van de oproeper van deze diensten;
  r) de samenwerking met de ombudsdienst;
  s) de bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek op telecommunicatiegebied, en tot de ontwikkeling van de markt, met name via de verbetering van de toegang, zonder uitsluitingen, tot die markt teneinde de levering van telecommunicatiediensten te vergemakkelijken;
  t) de voorwaarden die nodig zijn om de gelijke behandeling van internationale operatoren te garanderen.
  Elke vergunning legt de voorwaarden vast voor het leveren van de betrokken dienst. Deze voorwaarden mogen niet minder dwingend zijn dan de voorschriften vervat in het toepasselijk bestek. "

Afdeling 2. - Huurlijnen.
Art.34. Artikel 88 van dezelfde wet wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Art. 88. De levering van de dienst huurlijnen moet uiterlijk vier weken voor het begin van de commerciële exploitatie van die dienst bij een ter post aangetekende brief worden aangegeven bij het Instituut.
  De Koning stelt, op advies van het Instituut, het bestek vast dat de voorwaarden vastlegt waaronder de dienst wordt geëxploiteerd. Die voorwaarden kunnen betrekking hebben op :
  a) de naleving van de relevante essentiële eisen zoals bepaald in artikel 107 van deze wet;
  b) de voorwaarden verbonden aan de verstrekking van inlichtingen die nodig zijn voor de verificatie door het Instituut van de naleving van deze titel en van de ter uitvoering daarvan genomen koninklijke besluiten;
  c) de voorwaarden die erop gericht zijn een anti-concurrentieel gedrag te voorkomen, en met name de maatregelen die ervoor zorgen dat de tarieven niet discriminerend zijn en geen concurrentievervalsing teweegbrengen;
  d) de bescherming van de gebruikers wat betreft de voorafgaande goedkeuring door het Instituut van het type-contract dat met de gebruikers is gesloten;
  e) de beschikbaarstelling van een gedetailleerde en nauwkeurige factuur;
  f) de samenwerking met de ombudsdienst;
  g) de publicatie van de voorwaarden inzake toegang tot de diensten, met inbegrip van de tarieven, technische specificaties, de kwaliteit en de beschikbaarheid, en een gepaste kennisgeving in geval van wijziging in die voorwaarden. ".

Afdeling 3. - Mobiele diensten.
Art.35. Artikel 89 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 december 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1996, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Art. 89. § 1. De Koning stelt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, op voorstel van de minister, na advies van het Instituut, voor elke categorie van aan het publiek aangeboden mobiele telefoondienst en van aan het publiek aangeboden semafoondienst, het bestek vast dat ermee verband houdt, het aantal toe te kennen vergunningen, de selectiecriteria, alsook de procedure inzake de toekenning van elke vergunning, met inbegrip van het recht verschuldigd voor het onderzoek van de kandidatuurdossiers.
  Behalve de punten, bedoeld in artikel 87, § 2 a) tot t), zal elk bestek slaan op :
  a) het gebruik van de toegekende frequenties;
  b) de periodieke rechten voor het gebruik van het radiospectrum en het toezicht op de frequenties;
  c) in het geval van een aan het publiek aangeboden mobiele telefoondienst, het minimumbedrag van het unieke concessierecht voor het recht om een netwerk aan te leggen en de betrokken dienst aan te bieden;
  d) in voorkomend geval, de voorwaarden met betrekking tot de vergoeding van de vorige gebruikers van de betrokken frequentieband.
  De minister legt voor elke categorie van diensten, op voorstel van het Instituut, aan de Ministerraad een lijst voor van de offertes om een net aan te leggen en te exploiteren met de bedoeling één van de in deze paragraaf bedoelde diensten te leveren. (De Koning verleent, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de vergunning of vergunningen om dat netwerk aan te leggen en te exploiteren.) <Err. B.St. 23-04-1998, p. 12443>
  Elke vergunning legt de voorwaarden vast voor de aanleg van het net, met inbegrip van de voorwaarden bedoeld in artikel 92bis van deze wet, alsmede de voorwaarden voor het leveren van de betrokken dienst. Deze voorwaarden mogen niet minder dwingend zijn dan de voorschriften vervat in het toepasselijke bestek, rekening houdend met de in aanmerking genomen offerte of offertes.
  § 2. Wat betreft de overige mobiele telecommunicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden, is de levering van een dergelijke dienst onderworpen aan de voorafgaande vergunning van de minister op voorstel van het Instituut. De Koning stelt, op advies van het Instituut, voor elke categorie van diensten die Hij bepaalt, het bestek vast, alsook de procedure inzake de toekenning van elke vergunning, met inbegrip van het recht voor het onderzoek van de kandidatuurdossiers.
  Elk bestek zal slaan op de punten, bedoeld in de artikelen 87, § 2, a) tot t) en 89, § 1 a), b) en d).
  Elke vergunning legt de voorwaarden vast voor de aanleg van het net, met inbegrip van de voorwaarden bedoeld in artikel 92bis van deze wet, alsmede de voorwaarden voor het leveren van de betrokken dienst. Deze voorwaarden mogen niet minder dwingend zijn dan de voorschriften vervat in het toepasselijke bestek.
  § 3. Wat betreft de mobiele telecommunicatiediensten die niet aan het publiek worden aangeboden, is de levering van een dergelijke dienst onderworpen aan de voorafgaande vergunning van de minister op voorstel van het Instituut. De Koning stelt, na advies van het Instituut, voor elke categorie van diensten die Hij bepaalt, het bestek vast, alsook de procedure inzake de toekenning van elke vergunning, met inbegrip van het recht voor het onderzoek van de kandidatuurdossiers.
  Elk bestek zal slaan op de punten, bedoeld in de artikelen 87, § 2, a) tot c), f), h), j), m) en n) en 89, § 1, a), b) en d).
  Elke vergunning legt de voorwaarden vast voor de aanleg van het net, alsmede de voorwaarden voor het leveren van de betrokken dienst.
  Deze voorwaarden mogen niet minder dwingend zijn dan de voorschriften vervat in het toepasselijke bestek.
  § 4. Indien een persoon vraagt om een mobiele telecommunicatiedienst te mogen leveren, terwijl er geen bestek bestaat voor een dergelijke dienst, stelt de minister, binnen zes weken na de aanvraag, op advies van het Instituut, de voorlopige voorwaarden vast waardoor de levering kan aanvangen of wijst hij een dergelijke aanvraag af. In geval van weigering worden de redenen daarvoor aan de aanvrager meegedeeld. Indien de minister de levering van de dienst heeft toegestaan op basis van voorlopige voorwaarden stelt de Koning binnen drie maanden na die machtiging een bestek op overeenkomstig de §§ 2 of 3 naar gelang van de aard van de betrokken dienst. De vergunning die op grond van de voorlopige voorwaarden is toegekend wordt in voorkomend geval gewijzigd om aan het bestek te beantwoorden. "

Afdeling 4. - Aan aangifte onderworpen diensten.
Art.36. Artikel 90 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 20 december 1995, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  " Art. 90. § 1. Degene die een andere, al dan niet aan het publiek aangeboden telecommunicatiedienst wenst te exploiteren, moet hiervan uiterlijk vier weken voor het begin van de commerciële exploitatie van de dienst bij een ter post aangetekende brief aangifte doen bij het Instituut.
  Diensten die worden verleend aan één of meer gesloten gebruikersgroepen worden niet beschouwd als aan het publiek aangeboden diensten.
  § 2. De Koning bepaalt, op advies van het Instituut, de categorieën van diensten waarvoor exploitatievoorwaarden moeten worden vastgesteld. Die voorwaarden die, op voorstel van het Instituut, door de minister worden vastgesteld, kunnen betrekking hebben op de punten a) tot c) van artikel 88 van deze wet.
  § 3. Behalve de bepalingen van § 2 van dit artikel, stelt de Koning wat de aan het publiek aangeboden diensten betreft, op advies van het Instituut, de categorieën van diensten vast waarvoor exploitatievoorwaarden moeten worden vastgesteld. Die voorwaarden die door de minister op advies van het Instituut worden vastgelegd kunnen slaan op de punten d) tot g) van artikel 88 van deze wet en in voorkomend geval op de maatregelen die moeten worden genomen voor de bestrijding van de verspreiding van onwettig inhoud alsmede de maatregelen die de schadelijke inhoud moeten identificeren.
  § 4. Exploitanten van openbare betaaltelefoons moeten ervoor zorgen dat de gebruikers ervan toegang hebben tot de noodhulpdiensten zonder over een betaalmiddel te moeten beschikken.
  § 5. Indien uit een aangifte van een dienst blijkt dat voor de beoogde dienst exploitatievoorwaarden zouden moeten worden vastgesteld zoals bedoeld in de §§ 2 en 3 brengt het Instituut de aangever daarvan op de hoogte en stelt het binnen zes weken na ontvangst van de aangifte voorlopige voorwaarden vast. Binnen drie maanden na de aangifte worden de definitieve exploitatievoorwaarden vastgesteld overeenkomstig de §§ 2 en 3.
  Bij uitblijven van definitieve voorwaarden worden de voorlopige voorwaarden opgeheven. ".

Art.37. Een artikel 90bis, luidend als volgt, wordt in hoofdstuk VI van dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 90bis. De minister bepaalt de nadere regels inzake aangifte op voorstel van het Instituut en na advies van het Raadgevend Comité.
  De overdracht van een telecommunicatiedienst waarvan de exploitatie onderworpen is aan aangifte is vrij, voorzover ze wordt aangegeven bij het Instituut uiterlijk zeven werkdagen na de overdracht, bij een ter post aangetekende brief, volgens de nadere regels bepaald door de minister op voorstel van het Instituut en na advies van het Raadgevend Comité.
  De Koning stelt het bedrag vast van de dossierkosten die aan het Instituut moeten worden betaald door de personen die ertoe gehouden zijn een aangifte te doen zoals bedoeld in artikel 90 van deze wet en in dit artikel. ".

Art.38. § 1. In artikel 91 van dezelfde wet wordt tussen de woorden " die " en " voor " het woord " uitsluitend " ingevoegd. In hetzelfde artikel worden tussen de woorden " veiligheid " en " worden " de woorden " en hulpverlening " ingevoegd.
  § 2. Dit artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
  " De lijst van deze inrichtingen wordt bepaald door de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit, op gezamenlijk voorstel van de minister en de bevoegde minister. "

Afdeling 5. - Niet-openbare netten.
Art.39. Artikel 92 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 92. § 1. De aanleg en exploitatie van niet-openbare telecommunicatienetwerken is vrij op voorwaarde dat hiervan uiterlijk vier weken voor het begin van de commerciële exploitatie van de dienst aangifte wordt gedaan bij het Instituut en dat de voorwaarden worden nageleefd die door de Koning, op advies van het Instituut, zijn vastgesteld. Die voorwaarden kunnen betrekking hebben op :
  a) de voorwaarden verbonden aan de naleving van de relevante essentiële eisen, zoals bepaald in artikel 107 van deze wet;
  b) de voorwaarden verbonden aan de verstrekking van inlichtingen die nodig zijn voor de verificatie door het Instituut van de naleving van deze titel en van de ter uitvoering daarvan genomen koninklijke besluiten.
  De minister bepaalt de nadere regels inzake aangifte op advies van het Instituut en na advies van het Raadgevend Comité.
  § 2. (De aangifte, bedoeld in § 1 van dit artikel verleent geen vrijstelling van het verkrijgen van de nodige vergunningen inzake radiocommunicatie wanneer de aanleg en exploitatie van een dergelijk netwerk het gebruik van frequenties impliceren.) <Err. B.St. 23-04-1998, p. 12443>
  § 3. De overdracht van een telecommunicatienetwerk waarvan de exploitatie onderworpen is aan aangifte is vrij, voorzover ze wordt aangegeven bij het Instituut uiterlijk zeven vrije dagen na de overdracht, bij een ter post aangetekende brief, volgens de nadere regels bepaald door de minister op voorstel van het Instituut en na advies van het Raadgevend Comité.
  De Koning stelt het bedrag vast van de dossierkosten die aan het Instituut moeten worden betaald door de personen die ertoe gehouden zijn een aangifte te doen zoals bedoeld in dit artikel. ".

Afdeling 6. - Openbare netten.
Art.40. Artikel 92bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 92bis. § 1. (De aanleg en de exploitatie van openbare) telecommunicatienetten zijn onderworpen aan de toekenning van een individuele vergunning, uitgereikt door de minister, op voorstel van het Instituut. <Err. B.St. 23-04-1998, p. 12443>
  (De Koning stelt, bij in Ministerraad overlegd besluit, op voorstel) van de minister, na advies van het Instituut, de voorwaarden vast waaronder de minister individuele vergunningen toekent. Deze voorwaarden die samen een bestek vormen, kunnen betrekking hebben op : <Err. B.St. 23-04-1998, p. 12443>
  a) de voorwaarden met betrekking tot het economisch vermogen en de technische bekwaamheid;
  b) de voorwaarden verbonden aan de naleving van de relevante essentiële eisen, zoals bepaald in artikel 107 van deze wet;
  c) de aard, de karakteristieken en de dekkingszone van het betrokken netwerk;
  d) de minimumvoorwaarden inzake permanentie, kwaliteit en beschikbaarheid van dat netwerk;
  e) de voorwaarden met betrekking tot de bescherming van de abonnees en van de gegevens;
  f) de minimale technische normen en specificaties van het netwerk die moeten worden nageleefd;
  g) het nummeringsplan;
  h) de verschuldigde rechten voor de uitreiking, het beheer en het toezicht op de vergunning;
  i) de voorwaarden inzake het gebruik van het openbaar domein en van de eigendommen;
  j) de door de exploitant na te komen verplichtingen om het toezicht op de naleving van de vergunning mogelijk te maken;
  k) de rechten en plichten met betrekking tot interconnectie;
  l) de noodzakelijke voorwaarden om de interoperabiliteit van de diensten, de gelijke behandeling en de informatie aan de gebruikers te garanderen, met name de contractuele voorwaarden voor de levering van het netwerk;
  m) de sancties bij niet-naleving van de voorwaarden van de vergunning, waaronder de opzegging;
  n) de voorwaarden die erop gericht zijn een concurrentievervalsend gedrag te voorkomen, en met name de maatregelen die de garantie kunnen bieden dat de tarieven niet-discriminerend zijn en niet tot concurrentievervalsing leiden;
  o) de verplichtingen inzake universele dienstverlening;
  p) de nadere regels inzake de samenwerking met de nooddiensten, waaronder het meedelen van de identiteit van de oproepers van deze diensten;
  q) de bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek op telecommunicatiegebied, en tot de ontwikkeling van de markt, met name via de verbetering van de toegang, zonder uitsluitingen, tot die markt teneinde de levering van telecommunicatiediensten te vergemakkelijken;
  r) de voorwaarden die nodig zijn om de gelijke behandeling van internationale operatoren te garanderen.
  De individuele vergunning geldt voor onbepaalde duur.
  Elke vergunning legt de voorwaarden vast voor het leveren van het betrokken netwerk. Deze voorwaarden, vervat in elke vergunning, mogen niet minder dwingend zijn dan de voorschriften vervat in het toepasselijke bestek.
  De vergunning kan worden overgedragen, aangepast, geschorst en ingetrokken door de minister in de vorm en overeenkomstig de voorwaarden door de Koning bepaald bij een in de Ministerraad overlegd besluit, op advies van het Instituut.
  Als een telecommunicatienetwerk eveneens voor radio- of teledistributie wordt gebruikt, mogen de via het net overgebrachte klank- en televisie-programma's niet worden gehinderd.
  In ieder geval zijn de bepalingen van titel III van deze wet van toepassing.
  § 2. De vergunningen die krachtens de §§ 1 en 2 van artikel 89 van deze wet aan de operatoren van telecommunicatienetten worden uitgereikt, bevatten in voorkomend geval bepalingen die betrekking hebben op de voorwaarden, zoals vastgesteld in § 1 van dit artikel. ".

Afdeling 7. - Satellietverbindingen.
Art.41. Een artikel 92ter, luidend als volgt, wordt in hoofdstuk VII van titel III van dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 92ter. De Koning legt de voorwaarden vast waaronder gebruik mag worden gemaakt van satellietverbindingen om een in artikel 92 of 92bis van deze wet bedoeld telecommunicatienet geheel of gedeeltelijk op te zetten of door middel van satellietverbindingen telecommunicatiediensten aan te bieden. "

HOOFDSTUK 12. - Aansluitpunten.
Art.42. Een artikel 92quater, luidend als volgt, wordt in hoofdstuk VII van titel III van dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 92quater. Op voorstel van het Instituut legt de minister voor elk openbaar telecommunicatienet dat hij aanwijst, de betrokken aansluitpunten in de zin van artikel 68, 6° van deze wet vast, alsook de daarop betrekking hebbende technische specificaties. Die technische specificaties zijn gebaseerd op de technische specificaties van het netwerk zoals bepaald in de voorwaarden van de individuele vergunning voor het opzetten en exploiteren van een openbaar telecommunicatienet.
  Die aansluitpunten en technische specificaties worden voldoende gedefinieerd opdat derden eindapparatuur kunnen ontwerpen, vervaardigen en in de handel brengen, die na goedkeuring kan worden aangesloten op het aansluitpunt van het openbare telecommunicatienet. ".

HOOFDSTUK 13. - Eindapparatuur.
Art.43. Het opschrift van hoofdstuk VIII van dezelfde wet wordt door het volgende opschrift vervangen :
  " Hoofdstuk VIII - Eindapparatuur ".

Art.44. In artikel 93 van dezelfde wet worden de woorden " eindapparaten " en " de openbare telecommunicatie-infrastructuur " respectievelijk vervangen door de woorden " eindapparatuur " en " een openbaar telecommunicatienet ".

Art.45. In artikel 94 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) (§ 1, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 december 1994 en bekrachtigd door de wet van 9 februari 1996, wordt vervangen door het volgende lid :) <Err. B.St. 23-04-1998, p. 12443>
  " § 1. Eindapparatuur moet goedgekeurd zijn door de minister, op voorstel van het Instituut, voorzover zij niet op haar conformiteit is geëvalueerd en voorzien is van het CE-merkteken van conformiteit voorgeschreven in richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur, gewijzigd door richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 en in richtlijn 93/97/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 houdende aanvulling van richtlijn 91/263/EEG wat de apparatuur voor satellietgrondstations betreft. ";
  B) in § 1, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1994 en bekrachtigd door de wet van 9 februari 1996, worden de woorden " de openbare telecommunicatie-infrastructuur " vervangen door de woorden " een openbaar telecommunicatienet ";
  C) in § 2, gewijzigd bij de wet van 12 december 1994 en bij de wet van 20 december 1995, wordt tussen de woorden " testen " en " de " het woord " en " ingevoegd en worden de woorden " de aflevering van conformiteitscertificaten en inzake " geschrapt;
  D) § 4, tweede lid, wordt opgeheven;
  E) in § 5 wordt het woord " conformiteitscertificaten " geschrapt.

Art.46. In artikel 95 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) de woorden " het eindapparaat " worden vervangen door de woorden " de eindapparatuur ";
  B) de woorden " het oorspronkelijk goedgekeurd apparaat " worden vervangen door de woorden " de oorspronkelijk goedgekeurde apparatuur ";
  C) de woorden " de openbare telecommunicatie-infrastructuur " worden vervangen door de woorden " een openbaar telecommunicatienet ";
  D) het woord " BELGACOM " wordt vervangen door de woorden " de operatoren ";
  E) de 5°, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994, wordt opgeheven.

Art.47. § 1. In artikel 96 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) de woorden " een eindapparaat " worden vervangen door het woord " eindapparatuur ";
  B) de woorden " het eindapparaat " worden vervangen door de woorden " de eindapparatuur ";
  C) de woorden " de openbare telecommunicatie-infrastructuur " worden vervangen door de woorden " een openbaar telecommunicatienet ";
  D) het woord " voorstel " wordt vervangen door het woord " advies ";
  E) de woorden " zijn goedkeuring " worden vervangen door de woorden " de goedkeuring ervan ".
  § 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een 4°, luidend als volgt :
  " 4° eindapparatuur die niet is goedgekeurd volgens de bepalingen van artikel 94, § 1 van deze wet, op het Belgisch grondgebied aan te sluiten op een openbaar telecommunicatienet. "

HOOFDSTUK 14. - Kabels, bovengrondse lijnen en bijbehorende uitrustingen.
Art.48. In artikel 97 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in § 1 wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke operator van een openbaar telecommunicatienet ";
  B) in § 2 wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ".

Art.49. In artikel 98 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in § 1, eerste lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke operator van een openbaar telecommunicatienet ";
  B) in § 1, tweede lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ";
  C) in § 2, eerste lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ";
  D) in § 2, tweede lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke operator van een openbaar telecommunicatienet ";
  E) in § 3 wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ".

Art.50. In artikel 99 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in § 1 wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke operator van een openbaar telecommunicatienet ";
  B) in § 2, eerste lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " een operator van een openbaar telecommunicatienet ";
  C) in § 2, tweede lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ";
  D) in § 3 wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke betrokken operator van een openbaar telecommunicatienet ".

Art.51. In artikel 101 van dezelfde wet wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ".

Art.52. In artikel 102 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in het eerste lid wordt tussen de woorden " teledistributie- " en " of " het woord " , telecommunicatie- " ingevoegd;
  B) in het eerste lid wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ";
  C) het eerste lid wordt aangevuld als volgt : " Voormelde wijziging wordt uitsluitend uitgevoerd door de beheerder van de betrokken inrichting van openbaar nut of de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet, ieder voor zijn inrichting. ";
  D) het tweede lid wordt aangevuld als volgt : " Voormelde wijziging wordt uitsluitend uitgevoerd door de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet of door de beheerder van de inrichting van openbaar nut bedoeld in het eerste lid. ";
  E) in het vierde lid wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ";
  F) in het vijfde lid wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ".

Art.53. In artikel 103 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in § 1, eerste lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " een operator van een openbaar telecommunicatienet " en het woord " zij " door het woord " hij ";
  B) in § 1, tweede lid, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de operator van het betrokken openbaar telecommunicatienet ";
  C) in § 2 wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " een operator van een openbaar telecommunicatienet ".

Art.54. In artikel 104 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in het eerste lid worden de woorden " de telecommunicatieinfrastructuur " en de woorden " de openbare telecommunicatieinfrastructuur " vervangen door de woorden " het openbare telecommunicatienet ";
  B) in het eerste lid worden de woorden " deze infrastructuur " vervangen door de woorden " dat net ";
  C) in het tweede lid wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " elke operator van een openbaar telecommunicatienet ".
  D) in het tweede lid worden de woorden " op de openbare telecommunicatie-infrastructuur " vervangen door " op het openbare telecommunicatienetwerk ".

Art.55. Artikel 105 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art.56. Artikel 105bis van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende leden :
  " Ten laatste op 31 juli 2000 moeten de operatoren van de spraaktelefoondiensten met geografische nummers, de overdraagbaarheid van deze geografische nummers in de geografische zone aanbieden. Het aanbieden van nummeroverdraagbaarheid kan maar geweigerd worden wanneer de uitvoering van deze verplichting technisch onmogelijk is en het Instituut deze weigering vooraf heeft goedgekeurd.
  De Koning bepaalt, op voorstel van het Instituut, de technische implementatievoorwaarden, de kostprijs en de verdeling van de kosten tussen de betrokken partijen.
  In afwachting van de in het zesde lid van dit artikel beschreven nummeroverdraagbaarheid, moeten de operatoren van de spraaktelefoondiensten met geografische nummers voorzien in een mechanisme dat oproepen naar nummers van gewezen klanten onderschept. Bij wijziging van nummers die het gevolg zijn van de wijziging van een operator van een spraaktelefoondienst, moet het mechanisme de oproeper van het oude nummer informeren over het nieuwe nummer van de bestemmeling. Deze dienst moet door alle operatoren geleverd worden tegen een door het Instituut vastgestelde gemeenschappelijke prijs gebaseerd op de kost. Het Instituut legt hiervoor de nodige regelingen vast. ".

HOOFDSTUK 15. - Bescherming van de gebruikers.
Art.57. Een hoofdstuk IXter met als opschrift " Hoofdstuk IXter - Bescherming van de gebruikers ", wordt na hoofdstuk IXbis van dezelfde wet ingevoegd.

Art.58. Een artikel 105ter, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105ter. - Elke operator van spraaktelefoondiensten die als organisatie met een sterke marktpositie is aangemerkt, wijzigt de tarieven van de spraaktelefoondienst pas na een kennisgevingstermijn van vijftien werkdagen wat betreft een verhoging en na een kennisgevingstermijn van één werkdag wat betreft een verlaging, behoudens een afwijking toegestaan door het Instituut binnen vijf werkdagen, na notificatie. "

Art.59. Een artikel 105quater, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105quater. De tarieven voor faciliteiten die verder gaan dan het beschikbaar stellen van een aansluiting op het openbare vaste telefoonnet, geleverd door een organisatie met een sterke positie op de betrokken markt, en de levering van de spraaktelefoondienst, geleverd door een organisatie met een sterke positie op de betrokken markt, worden voldoende gesplitst zodat van de gebruiker geen betaling wordt verlangd voor faciliteiten die voor de gevraagde dienst niet nodig zijn. "

Art.60. Een artikel 105quinquies, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105quinquies. De tarieven van de spraaktelefoondienst van de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt bestaan ten minste uit de volgende componenten, die ten behoeve van de gebruiker moeten worden gespecificeerd :
  1° de initiële vergoeding voor de aansluiting van de gebruiker op het openbare vaste telefoonnet en de spraaktelefoondienst;
  2° het periodieke abonnementsgeld, gebaseerd op de door de gebruiker gekozen soort dienst en faciliteiten;
  3° gebruiksvergoedingen, waarbij onder meer rekening kan worden gehouden met piek- en dalperioden.
  Indien nog andere tariefcomponenten worden toegepast, moeten deze transparant zijn, niet discriminerend en op objectieve criteria zijn gebaseerd. ".

Art.61. Een artikel 105sexies, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105sexies. § 1. De operatoren van spraaktelefoondiensten, alsook de operatoren van diensten die krachtens artikel 89, § 1 zijn toegestaan, moeten toereikende en actuele informatie bekendmaken over de toegang van de gebruikers tot en het gebruik van hun openbaar net en hun dienst. De minister stelt, op advies van het Instituut, een lijst vast met betrekking tot de informatie die bekendgemaakt moet worden.
  § 2. De operatoren van spraaktelefoondiensten die aangemerkt zijn als organisaties met een sterke positie op de betrokken markt moeten de veranderingen in het bestaande aanbod van diensten en inlichtingen over een nieuw aanbod vijf werkdagen voor de wijzigingen bekendmaken onverminderd de bepalingen van artikel 105ter van deze wet.
  § 3. De personen, bedoeld in de paragrafen 1 en 2 van dit artikel moeten de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde informatie meedelen aan het Instituut. Het Instituut verwijst naar die informatie in het Belgisch Staatsblad.
  § 4. Onverminderd de bepalingen inzake universele dienstverlening kan de minister, op voorstel van het Instituut, doelstellingen met betrekking tot de leveringstermijnen voor en de resultaten die bereikt moeten worden inzake de kwaliteit van de spraaktelefoondienst vaststellen. De definities, de meetmethoden en de mate waarin deze doelstellingen zijn verwezenlijkt, worden jaarlijks gepubliceerd door het Instituut. Het Instituut verwijst naar die publicatie in het Belgisch Staatsblad. De definities, de meetmethodes en doelstellingen worden ten minste om de drie jaar herzien. ".

Art.62. Een artikel 105septies, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105septies. De Koning bepaalt, op advies van het Instituut, de nadere regels voor de publicatie van de informatie die overeenkomstig de bepalingen van deze titel bekendgemaakt moet worden aan de gebruikers. ".

Art.63. Een artikel 105octies, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105octies. § 1. De operatoren van spraaktelefoondiensten vermelden in hun algemene voorwaarden de algemene regel dat wordt voorzien in schadevergoedings- of terugbetalingsregelingen voor het geval dat de in voormelde algemene voorwaarden bepaalde doelstellingen ten aanzien van de kwaliteit van de dienst niet worden gehaald. Eventuele uitzonderingen op deze regel moeten vooraf worden goedgekeurd door het Instituut binnen vijf werkdagen na notificatie.
  § 2. Om de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk te waarborgen kan het Instituut de wijziging eisen van de contractbepalingen en de voorwaarden voor eventuele schadevergoedings- of terugbetalingsregelingen.
  § 3. Om de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk te waarborgen geven de algemene voorwaarden van de operatoren van spraaktelefoondiensten een samenvatting van de wijze waarop een procedure voor de regeling van een geschil wordt ingesteld.
  § 4. Onverminderd de bepalingen inzake universele dienstverlening maken de operatoren van spraaktelefoondiensten in hun algemene voorwaarden de maatregelen bekend die worden getroffen ter zake van wanbetaling en de eruit voortvloeiende onderbreking van de dienstverlening of verbreking van de aansluiting. Elke onderbreking van de dienstverlening uit hoofde van deze maatregelen is, voor zover dat technisch haalbaar is, tot de betrokken dienst beperkt en de gebruiker wordt vooraf naar behoren gewaarschuwd.
  § 5. Wanneer een organisatie met een sterke positie op de betrokken markt een bepaald verzoek tot aansluiting op het openbare vaste telefoonnet tegen de door haar bekendgemaakte tarieven en leveringsvoorwaarden onredelijk acht, moet zij het Instituut om instemming verzoeken teneinde de voorwaarden in dat geval te wijzigen. Het Instituut geeft zijn instemming binnen vijf werkdagen na notificatie. ".

Art.64. Een artikel 105nonies, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105nonies. De operatoren van spraaktelefoondiensten verstrekken op verzoek een (gedetailleerde) factuur waarop onder voorbehoud van de relevante wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer, wordt aangegeven hoe het gefactureerde bedrag is samengesteld. De minister legt, op voorstel van het Instituut, op basis van de stand van de netwerkontwikkeling en de marktvraag, de doelstellingen vast met betrekking tot de verstrekking van (gedetailleerde) facturen. <Err. B.St. 23-04-1998, p. 12443>
  Gesprekken die kosteloos zijn voor de oproeper, met inbegrip van gesprekken met hulplijnen, worden niet vermeld op de gedetailleerde factuur van de oproeper. In dit verband kan de gebruiker tegen redelijke tarieven de keuze worden geboden uit meer of minder gedetailleerde facturen. ".

Art.65. Een artikel 105decies A, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105decies A. § 1. Er wordt een " Ethische Commissie voor de informatiediensten via telecommunicatie " opgericht. De Koning bepaalt op advies van het Instituut de samenstelling en de praktische regels in verband met de organisatie van de commissie. Zij bestaat uit vertegenwoordigers van de gezinsbelangen, één vertegenwoordiger van iedere Gemeenschap, een vertegenwoordiger van de minister van Justitie, een vertegenwoordiger van de minister en een voorzitter aangewezen door de minister. De leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar.
  Het Instituut neemt het secretariaat waar.
  § 2. Op voorstel van deze Commissie stelt de Koning een Ethische Code op. De personen die informatiediensten aanbieden via de spraaktelefoondienst of de mobiele telefoondienst moeten deze Ethische Code in acht nemen.
  De Ethische Commissie voor de informatiediensten via telecommunicatie waakt over de naleving van deze Ethische Code.
  § 3. De inbreuken op deze Ethische Code worden bestraft met een administratieve boete ten belope van 5 000 tot 100 000 frank of een schorsing van de activiteiten van 1 tot 30 dagen. Bij het toekennen van deze sancties houdt de Commissie rekening met de ernst van de inbreuk alsook met het al dan niet opzettelijke karakter ervan. ".

Art.66. (...). In hoofdstuk IXter van dezelfde wet wordt een artikel 105decies B ingevoegd, luidend als volgt : <Err. B.St. 23-04-1998, p. 12443>
  " Artikel 105decies B. De Koning kan bij een in Ministerraad overlegd besluit (,) op voorstel van het Instituut en na advies van het Raadgevend Comité, de aansprakelijkheid van operatoren van openbare telecommunicatienetwerken en van de operatoren van spraaktelefoondiensten die het gevolg is van het niet of niet goed functioneren van het openbare telecommunicatienet of van tekortkomingen bij het leveren van de spraaktelefoondienst, wijzigen. ". <Err. M.B. 23-04-1998>

HOOFDSTUK 16. - Eerlijke mededinging.
Afdeling 1. - Organisaties met een sterke positie op de betrokken markt.
Art.67. Een artikel 105undecies, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 105undecies. Het Instituut stelt en publiceert elk jaar een lijst op van de organisaties die openbare telecommunicatienetwerken of aan het publiek aangeboden telecommunicatiediensten leveren die worden beschouwd als een organisatie met een sterke positie op een betrokken markt en de lijst van de organisaties met een sterke marktpositie die specifieke rechten en plichten hebben inzake interconnectie en bijzondere toegang krachtens dit hoofdstuk.
  Een operator wordt geacht een sterke positie op de betrokken markt te hebben wanneer hij meer dan 25 % van de betrokken markt in handen heeft.
  Toch kan het Instituut bij de beslissing of een operator al of niet een sterke positie op de betrokken markt heeft, alle andere elementen die het relevant acht, in overweging nemen, zoals de omzet van de operator vergeleken met de omvang van de markt, zijn controle op de aansluitmogelijkheden van de eindgebruiker, de toegang tot financiële middelen, de ervaring of het vermogen van de operator om de marktvoorwaarden te beïnvloeden. ".

Art.68. Artikel 106 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 106. § 1. De organisaties met een sterke positie op de betrokken markt zijn verplicht om het principe van kostenoriëntering na te leven wat de volgende diensten betreft :
  1° de spraaktelefoondienst;
  2° de huurlijnen;
  3° de interconnectie;
  4° de bijzondere toegang.
  Bij elke verhoging van de tarieven met betrekking tot die diensten waarvoor die operatoren over een sterke positie op de betrokken markt beschikken, delen de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt aan het Instituut, op de wijze bepaald door de Koning op advies van het Instituut, voorafgaandelijk de elementen mee die het mogelijk maken de overeenstemming van de tariefverhogingen met de toepasselijke reglementaire verplichtingen te beoordelen.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 105ter van deze wet moeten de organisaties met een sterke marktpositie op de betrokken markt, die binnen de grenzen van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, kortingen willen toestaan op een gezamenlijk aanbod van produkten en diensten aan de gebruikers, ten laatste vijf werkdagen voor het toestaan van de korting, hiervan aangifte doen bij een ter post aangetekende brief bij het Instituut. Binnen deze termijn van vijf werkdagen vanaf het indienen van bedoelde aangifte, kan het Instituut zich verzetten tegen de voorgestelde korting. Het Instituut houdt hierbij rekening met het handhaven van een onvervalste marktstructuur.
  Indien de aanvrager, vóór het verstrijken van de in het vorige lid bedoelde termijn, geen gemotiveerde beslissing bij een ter post aangetekende brief van het Instituut heeft ontvangen die hem de voorgestelde korting op een gezamenlijk aanbod van produkten en diensten aan de gebruikers verbiedt, mag de aanvrager de korting toestaan.
  § 3. De operatoren van de spraaktelefoondienst melden vooraf aan het Instituut de invoering van bijzondere tarieven voor de spraaktelefoondiensten die in het kader van bijzondere projecten van bepaalde duur worden geleverd. ".

Afdeling 2. - Toegang tot huurlijnen.
Art.69. Artikel 107 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 107. § 1. Elke organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen garandeert de gelijke toegang tot de huurlijnen die zij aanbiedt aan alle gebruikers die in gelijkwaardige omstandigheden verkeren.
  § 2. Onverminderd de bepalingen vastgelegd in § 1, garandeert elke organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen de gelijke toegang tot de huurlijnen aan iedere persoon, die een telecommunicatiedienst of -netwerk exploiteert, hieronder begrepen zichzelf of een van haar filialen of partners.
  § 3. De Koning bepaalt de verplichtingen, die voor elke organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen uit de §§ 1 en 2 voortvloeien.
  Deze verplichtingen moeten met een aantal basisbeginselen overeenstemmen. Deze beginselen houden in dat de verplichtingen :
  1° aan objectieve maatstaven dienen te voldoen;
  2° doorzichtig dienen te zijn en bekendgemaakt moeten worden;
  3° niet discriminerend mogen werken.
  De toegang tot de huurlijnen, aangeboden door een organisatie met een sterke positie op de markt voor huurlijnen, kan slechts geweigerd worden op grond van essentiële eisen. Deze essentiële eisen behelzen :
  1° de operationele veiligheid van het netwerk;
  2° het behoud van netwerkintegriteit;
  3° de interoperabiliteit van diensten en netwerken in gegronde gevallen;
  4° de bescherming van de overgebrachte gegevens in gegronde gevallen;
  5° de toepassing van de regelgeving inzake de bescherming van het milieu en de ruimtelijke ordening in gegronde gevallen;
  6° het rationele gebruik van het frequentiespectrum in gegronde gevallen;
  7° het voorkomen van schadelijke interferentie tussen telecommunicatiesystemen via radiogolven en andere technische systemen in de ruimte of op aarde in gegronde gevallen. ".

Afdeling 3. - Publicatie van de technische kenmerken.
Art.70. Artikel 108 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 108. Het Instituut publiceert de verwijzingen naar de precieze technische kenmerken, die het gebruik mogelijk maken van de diensten die worden geleverd door de leveranciers van spraaktelefonie en door de organisaties met een sterke positie op de markt voor huurlijnen.
  De Koning kan, op advies van het Instituut, technische kenmerken opleggen om de gelijke toegang te garanderen tot de telecommunicatiediensten, aangeboden door de organisaties met een sterke positie op de betrokken markt.
  In geval van wijziging dienen de leveranciers van spraaktelefonie en de organisaties met een sterke positie op de markt voor huurlijnen het Instituut hiervan vooraf in kennis te stellen.
  De Koning bepaalt de nadere regels en de termijnen voor de naleving van dit artikel. ".

Afdeling 4. - Boekhoudkundige regels.
Art.71. Artikel 109, § 1, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 109. § 1. Geen enkele subsidiëring ten aanzien van een organisatie met een sterke positie op de betrokken markt, vanuit een telecommunicatiedienst waar die persoon een sterke positie op de betrokken markt heeft naar andere telecommunicatiediensten wordt toegestaan.
  Elke organisatie met een sterke positie op een betrokken markt organiseert haar boekhouding zodanig dat de exploitatieresultaten voortvloeiend uit de verschillende telecommunicatiediensten waar zij een sterke positie op een betrokken markt heeft, gescheiden blijven van die voortvloeiend uit de andere telecommunicatiediensten. ".

Art.72. In artikel 109bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in het eerste lid worden de woorden " niet-gereserveerde diensten " vervangen door het woord " telecommunicatiediensten ";
  B) in het tweede lid worden de woorden " niet-gereserveerde " geschrapt;
  C) in het tweede lid worden tussen de woorden " heeft " en " is " de woorden " in een andere sector dan de telecommunicatiesector " ingevoegd;
  D) in het tweede lid worden na het woord " telecommunicatieactiviteiten " de woorden " net als zouden die activiteiten ondernomen worden door juridisch onafhankelijke maatschappijen of om een structurele scheiding op te stellen voor de telecommunicatieactiviteiten, teneinde op basis van hun berekeningen en de specificatie van de toegepaste toerekeningsmethodes, alle elementen van de uitgaven en ontvangsten in verband met hun telecommunicatieactiviteiten te identificeren, met inbegrip van een uitsplitsing in rubrieken van de activa en structurele uitgaven ingevoegd ";
  E) tussen het tweede en het derde lid wordt de volgende bepaling ingevoegd :
  " Overdrachten van middelen, met inbegrip van overdrachten van kapitaal en uitrusting vanuit activiteiten die aan exclusieve of gereserveerde rechten onderworpen zijn, naar de telecommunicatieactiviteiten, moeten geschieden op grond van de marktvoorwaarden.
  Bij gebrek aan een marktprijs worden de kosten, met inbegrip van een resultaat van de investeringen, berekend op basis van de markt.
  Wanneer gemeenschappelijke productiemiddelen worden gebruikt, worden de prijzen vastgesteld op het niveau van de marktprijs. ".

Afdeling 5. - Interconnectiestelsel.
Art.73. In artikel 109ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, worden de §§ 2 tot 7 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 2. Elke leverancier van een openbaar telecommunicatienet of van telecommunicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden, die op die manier de aansluitmogelijkheden van de eindgebruiker controleert, is verplicht onderhandelingen aan te knopen met de overige leveranciers van een openbaar telecommunicatienet of van telecommunicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden wanneer zij een verzoek om interconnectie indienen.
  Worden eveneens onderworpen aan de rechten en plichten van het voorgaande lid :
  1° de operatoren die huurlijnen leveren;
  2° de operatoren die in een Lid-Staat van de Europese Unie gemachtigd zijn om telecommunicatielijnen te leveren tussen de Europese Unie en derde landen en die daarbij uitsluitende rechten genieten;
  3° de operatoren inzake spraaktelefonie.
  Het Instituut kan beslissen om van geval tot geval die verplichting tijdelijk te beperken indien de gevraagde interconnectie kan worden vervangen door technisch, financieel en commercieel uitvoerbare oplossingen en indien de gevraagde interconnectie niet overeenstemt met de beschikbare middelen om het verzoek in te willigen.
  Die beslissing wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in het jaarverslag, bedoeld in artikel 75, § 7 van deze wet.
  § 3. Elke organisatie met een sterke positie op de markt voor vaste openbare telecommunicatienetwerken of spraaktelefoondiensten, is verplicht op niet-discriminerende wijze te antwoorden op alle redelijke verzoeken om interconnectie en aansluiting, met name de toegang tot de andere punten dan de aansluitpunten die aan de meerderheid van de eindgebruikers worden aangeboden.
  Elke organisatie met een sterke positie op de markt voor interconnectie garandeert de gelijke toegang zonder discriminatie tot de interconnectiediensten, inclusief tot zichzelf of tot één van haar dochterondernemingen of partners die een telecommunicatiedienst exploiteert.
  § 4. Elke organisatie met een sterke positie op de markt voor openbare telecommunicatienetwerken of voor spraaktelefonie is verplicht om volgens de nadere regels, vastgesteld door de Koning, op voorstel van het Instituut, een aanbod te publiceren van technische aard en met betrekking tot de interconnectietarieven, dat vooraf door het Instituut is goedgekeurd. Dat aanbod moet worden gesplitst zodat degene die om interconnectie verzoekt niet verplicht is om zich op diensten te abonneren die hij niet wenst. Het Instituut oordeelt of het aanbod voldoende gesplitst is. De interconnectietarieven moeten op de kosten georiënteerd zijn. Het Instituut is bevoegd om na te gaan of die oriëntering wordt nageleefd.
  De bekendmaking van dit aanbod vormt geen belemmering voor verzoeken om interconnectieonderhandelingen waarin dit aanbod niet voorzien heeft.
  Het in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde aanbod bevat voorwaarden die verschillen naarmate het zich richt tot leveranciers :
  1° van openbare telecommunicatienetten;
  2° van andere telecommunicatienetwerken;
  3° van een spraaktelefoondienst;
  4° van andere telecommunicatiediensten.
  Het Instituut preciseert welke de voorwaarden zijn die mogen variëren en in welke mate, naar gelang van de categorie waartoe de persoon die de interconnectie aanvraagt, behoort.
  Het Instituut kan de wijzigingen aan het interconnectieaanbod opleggen die het absoluut noodzakelijk acht.
  Indien leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of aan het publiek aangeboden telecommunicatiediensten hun netwerken of diensten niet geïnterconnecteerd hebben, terwijl het Instituut een dergelijke interconnectie absoluut noodzakelijk acht in het belang van de gebruikers, kan het Instituut eisen dat er tot interconnectie wordt overgegaan. In dat geval legt het de interconnectievoorwaarden vast, behoudens het recht van de partijen om overeenkomstig § 5 van dit artikel een overeenkomst te sluiten.
  § 5. De interconnectie maakt het voorwerp uit van een overeenkomst tussen de betrokken partijen. Daarin worden de technische en financiële voorwaarden van de interconnectie vastgelegd. De Koning stelt op advies van het Instituut de voorwaarden vast die op zijn minst moeten worden geregeld in een interconnectieovereenkomst. De interconnectieovereenkomst wordt in haar geheel overgezonden aan het Instituut.
  Indien zulks absoluut noodzakelijk is om de gelijkheid van de mededingingsvoorwaarden of de interoperabiliteit te garanderen, mag het Instituut vragen de reeds gesloten overeenkomsten te wijzigen.
  Daartoe stelt het Instituut de termijn vast na afloop waarvan de partijen hun overeenkomst moeten hebben aangepast om de door het Instituut gevraagde wijziging aan te brengen. De nieuwe overeenkomst wordt ter goedkeuring aan het Instituut voorgelegd. Bij het uitblijven van een akkoord tussen de partijen of indien de overeenkomst niet wordt goedgekeurd, legt het Instituut de wijzigingen op die het absoluut noodzakelijk acht.
  § 6. Onder voorbehoud van de internationale verbintenissen van België mag een buitenlandse operator niet meer rechten inzake interconnectie en bijzondere toegang hebben dan die welke in diens land van oorsprong zijn toegekend aan een Belgische operator.
  § 7. Om het Instituut in staat te stellen de toepassing van dit artikel na te gaan, voeren de operatoren van vaste openbare telefoonnetwerken en de leveranciers van de huurlijndienst die zijn aangemerkt als hebbende een sterke positie op de betrokken markt, een gescheiden boekhouding voor hun activiteiten met betrekking tot interconnectie, waardoor het tevens mogelijk wordt om de interconnectiediensten die aan derden worden geleverd en de interconnectiediensten die intern worden geleverd, te identificeren. "

HOOFDSTUK 17. - Beheer van gegevens.
Art.74. Een artikel 109terB, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 109terB. De in de artikelen 87 en 89, § 1, bedoelde personen zijn verplicht de abonneegegevens beschikbaar te stellen aan personen die een telefoongids vervaardigen, verkopen of verspreiden en hierom verzoeken, onder billijke, redelijke en niet-discriminerende, technische, financiële en commerciële voorwaarden. De prijs van die abonneegegevens moet op de kosten gebaseerd zijn.
  Die voorwaarden moeten vóór de publicatie ervan door het Instituut zijn goedgekeurd. "

Art.75. Een hoofdstuk Xbis, met als opschrift " Hoofdstuk Xbis - Geheimhouding van gesprekken en bescherming van de persoonlijke levenssfeer " wordt na hoofdstuk X van dezelfde wet ingevoegd.

Art.76. Een artikel 109terC, luidend als volgt wordt in hoofdstuk Xbis van dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 109terC. Tijdens de overdracht van eindgebruikergegevens die nodig zijn voor de vervaardiging van telefoongidsen laten de operatoren, bedoeld in artikel 87 van deze wet, de eindgebruikergegevens weg van de personen die hebben gevraagd niet in de telefoongidsen te worden vermeld, en dit overeenkomstig de technische en financiële voorwaarden die de Koning vastlegt op advies van het Instituut.
  Tijdens de overdracht van eindgebruikergegevens die nodig zijn voor de vervaardiging van telefoongidsen laten de operatoren, bedoeld in artikel 89, § 1, van deze wet, de eindgebruikergegevens weg van de personen die niet gevraagd hebben in de telefoongidsen te worden vermeld, en dit overeenkomstig de technische en financiële voorwaarden die de Koning vastlegt op advies van het Instituut.
  De operatoren bedoeld in artikel 87 van deze wet laten kosteloos uit de lijst van eindgebruikergegevens de gegevens van die eindgebruikers weg die aanvaard hebben om opgenomen te worden in de telefoongidsen maar die gevraagd hebben om niet te worden opgenomen in de lijsten die voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor de door hen aanvaarde dienstverlening inzake telecommunicatie en voor het vervaardigen van telefoongidsen.
  De operatoren bedoeld in artikel 89, § 1, van deze wet laten kosteloos uit de lijst van eindgebruikergegevens de gegevens van die eindgebruikers weg die gevraagd hebben om opgenomen te worden in de telefoongidsen maar die gevraagd hebben om niet te worden opgenomen in de lijsten die voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor de door hen aanvaarde dienstverlening inzake telecommunicatie en voor het vervaardigen van telefoongidsen. ".

Art.77. Artikel 111 van dezelfde wet wordt artikel 109terD, dat in hoofdstuk Xbis van dezelfde wet wordt ingevoegd.

Art.78. Een artikel 109terE, luidend als volgt, wordt in hoofdstuk Xbis van dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 109terE. § 1. De bepalingen van artikel 109terD van deze wet en van de artikelen 259bis en 314bis van het Strafwetboek zijn niet van toepassing :
  1° wanneer de wet het stellen van de bedoelde handelingen toestaat of oplegt;
  2° wanneer de bedoelde handelingen worden gesteld met als enig doel de goede werking van het netwerk na te gaan en de goede uitvoering van een telecommunicatiedienst te garanderen;
  3° wanneer de handelingen worden gesteld om de interventie van hulp- en nooddiensten mogelijk te maken die antwoorden op aan hen gerichte verzoeken om hulp.
  De informatie, de identificatie en de gegevens die verkregen zijn op grond van lid 1, 2°, mogen uitsluitend om dezelfde redenen worden onthuld. "

Art.79. Een artikel 109terF, luidend als volgt, wordt in hoofdstuk Xbis van dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 109terF. Het gebruik van versleuteling is vrij.
  De terbeschikkingstelling aan het publiek van versleutelingsdiensten aangewezen door de Koning is onderworpen aan een voorafgaande aangifte aan het Instituut. Deze aangifte moet per aangetekende brief gebeuren uiterlijk vier weken voor de aanvang van de activiteiten. "

HOOFDSTUK 18. - Strafbepalingen.
Art.80. In het opschrift van hoofdstuk XI van titel III van dezelfde wet wordt het woord " geheimhouding " geschrapt.

Art.81. Artikel 109quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 109quater. § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 114, § 2, kan het Instituut in geval van niet-nakoming van de krachtens deze titel opgelegde verplichtingen een gemotiveerde ingebrekestelling richten aan de overtreders.
  § 2. Indien de betrokkene na de ingebrekestelling vermeld in vorige paragraaf verder in gebreke blijft, kan het Instituut, na de betrokkene gehoord te hebben, een administratieve geldboete ten bedrage van minimaal 10 000 frank en maximaal 100 000 frank ten aanzien van de natuurlijke personen die krachtens deze titel opgelegde verplichtingen niet nakomen, of een administratieve boete van minimaal 0,5 % en maximaal 5 % van het omzetcijfer in de betreffende sector van de rechtspersonen die de krachtens deze titel opgelegde verplichtingen niet nakomen, opleggen.
  § 3. Indien de betrokkene ook na de oplegging van deze boete verder in gebreke blijft, kan het Instituut, na de betrokkene gehoord te hebben, het bevel geven aan de betrokken persoon om de aansluitingen op de openbare telecommunicatie-infrastructuur af te koppelen. ".

Art.82. In artikel 110 van dezelfde wet, aangevuld bij de wet van 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) In § 1, eerste lid, worden de woorden " overtredingen van deze wet " vervangen door de woorden " overtredingen van titel III en IV van deze wet ";
  B) In § 2, 2° en 3°, van de Franse tekst wordt het woord " confisquer " vervangen door het woord " saisir ";
  C) In § 2 wordt het laatste lid vervangen door de volgende bepaling :
  " Wanneer die daden de kenmerken van een huiszoeking dragen, mogen ze door de in § 1 bedoelde personeelsleden alleen met inachtneming van de artikelen 87 tot 90 van het Wetboek van Strafvordering worden gesteld. ";
  D) in het artikel wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 3. De ambtenaren, bedoeld in § 1 van dit artikel, en aangewezen door de minister, zijn bevoegd om alle inlichtingen op te sporen en om alle nuttige vaststellingen te doen met het oog op de toepassing van deze titel. Bij de uitvoering van de hun toevertrouwde opdrachten, zijn zij onderworpen aan het toezicht van de procureur-generaal.
  Zij verzamelen alle inlichtingen, nemen alle geschreven of mondelinge verklaringen of getuigenissen af, doen zich alle documenten of inlichtingen, wie ook de houder ervan is, mededelen, die zij nodig achten ter vervulling van hun opdracht en waarvan zij een kopie mogen nemen, en doen ter plaatse de nodige vaststellingen.
  Zij mogen een huiszoeking verrichten :
  - in de woning van de ondernemingshoofden, bestuurders, zaakvoerders, directeurs, en andere personeelsleden alsook in de woning en in de lokalen die gebruikt worden voor professionele doeleinden van natuurlijke en rechtspersonen, intern of extern, belast met het commercieel, rekenplichtig, administratief, fiscaal en financieel beheer, en zulks van 8 tot 18 uur, en met voorafgaande machtiging door een onderzoeksrechter;
  - in de lokalen, vervoermiddelen en andere plaatsen van de ondernemingen waar zij redelijkerwijze vermoeden bescheiden of gegevens te kunnen vinden, welke zij voor het vervullen van hun opdracht nodig achten en waarvan zij kopie mogen nemen.
  Bij het volbrengen van hun opdracht kunnen zij een beroep doen op de openbare macht. ";
  E) in het artikel wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 4. Onverminderd de bijzondere wetten, die de geheimhouding van de mededelingen waarborgen, moeten de openbare besturen de gemandateerde ambtenaren van het Instituut bij de uitvoering van hun opdracht behulpzaam zijn. "

Art.83. De volgende artikelen van dezelfde wet worden opgeheven :
  1° artikel 111;
  2° artikel 112.

Art.84. Artikel 113 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 december 1993, wordt vervangen door de volgende tekst :
  " Art. 113. De Koning bepaalt, op advies van het Instituut, de voorwaarden waaronder de telefoongidsen worden vervaardigd, verkocht of verspreid.
  Personen die een telefoongids wensen te vervaardigen, verkopen of verspreiden zijn verplicht daarvan aangifte te doen bij het Instituut.
  Die aangifte moet uiterlijk vier weken voor de aanvang van de activiteit worden ingediend.
  De Koning legt op voorstel van het Instituut de inhoud en de vorm van deze aangifte vast. "

Art.85. In artikel 114 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in § 1, 1°, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de betrokken operator van een openbaar telecommunicatienet ";
  B) in § 1, 2°, wordt het woord " BELGACOM " vervangen door de woorden " de betrokken leverancier van een openbaar telecommunicatienet ";
  C) § 2 wordt vervangen door de volgende tekst :
  " § 2. Met geldboete van 50 tot 50 000 frank wordt gestraft de persoon die de artikelen 79bis, 86ter, 86quater, 87, 88, 89, 92, 92bis, 92ter, 94, § 1, 95, 96, 97, § 1, 98, § 1, 99, §§ 2 en 3, 104, 105ter, 105quater, 105quinquies, 105sexies, 105septies, 105octies, §§ 1, 3, 4 en 5, 105nonies, 106, 107, §§ 1 en 2, 109, § 1, 109bis, 109ter, §§ 2 en 3, 109terB, 109terC, 109terD, 109terF en 113, overtreedt. ";
  D) in § 3, eerste lid, worden de woorden " de openbare telecommunicatie-infrastructuur " vervangen door de woorden " een openbaar telecommunicatienet ";
  E) in § 3, tweede lid, worden de woorden " de openbare telecommunicatie-infrastructuur of van de richtlijnen, die met het oog op de beveiliging ervan, door BELGACOM zijn voorgeschreven " vervangen door de woorden " een openbaar telecommunicatienet of van de richtlijnen die met het oog op de beveiliging ervan, door de betrokken operator van het openbaar telecommunicatienet, zijn voorgeschreven ";
  F) in § 7 worden de woorden " behoudens toepassing van artikel 112, de bepaling van artikel 111 schendt " vervangen door de woorden " behoudens toepassing van artikel 109terE, de bepaling van artikel 109terC schendt ";
  G) in § 8, 1°, worden de woorden " de openbare telecommunicatieinfrastructuur " vervangen door de woorden " een telecommunicatienet ";
  H) in § 8, 2°, worden de woorden " de openbare telecommunicatieinfrastructuur " vervangen door de woorden " een telecommunicatienet of -dienst ".

Art.86. In artikel 115 van dezelfde wet worden de woorden " en van de personeelsleden van Belgacom, handelend in de uitoefening van hun functie in het kader van de openbare telecommunicatie " geschrapt.

HOOFDSTUK 19. - Vertrouwelijkheid van door het Instituut verzamelde informatie.
Art.87. Artikel 120 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 120. § 1. De aan het Instituut verstrekte informatie is vertrouwelijk. Het Instituut kan slechts van dit principe afwijken mits een individuele gemotiveerde beslissing. De aan het Instituut verstrekte informatie mag slechts voor duidelijk omschreven doeleinden bekend worden gemaakt op een wijze die niet onverenigbaar is met deze doeleinden. Mede gelet hierop moet die bekendmaking toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn. Bij gebrek aan overeenstemming aangaande het vertrouwelijk karakter van bepaalde informatie, hoort het Instituut de betrokkene alvorens eventueel de informatie openbaar te maken.
  § 2. Met uitzondering van de informatie die krachtens paragraaf 1 vertrouwelijk wordt behandeld, mag alle aan het Instituut meegedeelde informatie aan derden worden meegedeeld, hetzij door het Instituut, hetzij, op verzoek van het Instituut, door de operator waar die inlichtingen vandaan komen. "

HOOFDSTUK 20. - Maatregelen om de wijziging aan de wet mogelijk te maken.
Art.88. In artikel 122 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 6 augustus 1993 en 20 december 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, worden de woorden " 31 maart 1998 " vervangen door de woorden " 31 december 1999 ";
  2° in § 3, worden de woorden " binnen het jaar na " vervangen door de woorden " binnen vijftien maanden na ".

Art.89. Artikel 126 van dezelfde wet wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 21. - Bepalingen inzake de post.
Art.90. § 1. In artikel 134 van dezelfde wet, aangevuld bij de wet van 12 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) in het eerste lid wordt het woord " voorstel " vervangen door het woord " advies ";
  B) in hetzelfde lid wordt het woord " minister " vervangen door het woord " Koning ";
  C) in het artikel, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 2. De verkoop in nieuwe staat of tweedehands van die uitrustingen is verboden indien de in dit artikel bedoelde goedkeuring niet verkregen is of indien die goedkeuring ingetrokken is vóór de verkoop of geschorst is.
  Het gebruik van die uitrustingen waardoor de aan DE POST erkende rechten worden geschonden, is verboden. "

Art.91. Artikel 136 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1. De Koning kan de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie toekennen aan de personeelsleden van het Instituut, die Hij belast met het vaststellen van de overtredingen van deze wet en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
  Deze personeelsleden hebben voorrang ten aanzien van andere officieren van gerechtelijke politie, met uitzondering van de procureur des Konings en van de onderzoeksrechter. Hun processen-verbaal zijn rechtsgeldig tot bewijs van het tegendeel.
  § 2. De in § 1 bedoelde personeelsleden kunnen in de uitoefening van hun opdracht van gerechtelijke politie :
  1° gebouwen, werkplaatsen en hun aanhorigheden tijdens de openings- of werkuren betreden, wanneer zulks voor de uitoefening van hun opdracht noodzakelijk is;
  2° alle dienstige vaststellingen doen, zich documenten, stukken, boeken en voorwerpen die bij de opsporing en vaststelling nodig zijn, doen vertonen en die in beslag nemen;
  3° alle documenten, stukken, boeken en voorwerpen in beslag nemen, voor zover dit nodig is om aan de overtreding een einde te maken.
  Wanneer deze handelingen de kenmerken van een huiszoeking dragen, mogen ze door de in § 1 bedoelde personeelsleden enkel worden gesteld mits de artikelen 87 tot 90 van het Wetboek van Strafvordering in acht worden genomen.
  § 3. De ambtenaren, bedoeld in § 1 van dit artikel, en aangewezen door de minister, zijn bevoegd om alle inlichtingen op te sporen en om alle nuttige vaststellingen te doen met het oog op de toepassing van deze titel. Bij de uitvoering van de hun toevertrouwde opdrachten, zijn zij onderworpen aan het toezicht van de procureur-generaal.
  Zij verzamelen alle inlichtingen, nemen alle geschreven of mondelinge verklaringen of getuigenissen af, doen zich alle documenten of inlichtingen, wie ook de houder ervan is, mededelen, die zij nodig achten ter vervulling van hun opdracht en waarvan zij kopie mogen nemen, en doen ter plaatse de nodige vaststellingen.
  Zij mogen een huiszoeking verrichten :
  - in de woning van de ondernemingshoofden, bestuurders, zaakvoerders, directeurs, en andere personeelsleden alsook in de woning en in de lokalen die gebruikt worden voor professionele doeleinden van natuurlijke en rechtspersonen, intern of extern, belast met het commercieel, rekenplichtig, administratief, fiscaal en financieel beheer, en zulks van 8 tot 18 uur, en met voorafgaande machtiging door een onderzoeksrechter;
  - in de lokalen, vervoermiddelen en andere plaatsen van de ondernemingen waar zij redelijkerwijze vermoeden bescheiden of gegevens te kunnen vinden, welke zij voor het vervullen van hun opdracht nodig achten en waarvan zij kopie mogen nemen.
  Bij het volbrengen van hun opdracht kunnen zij een beroep doen op de openbare macht.
  § 4. Onverminderd de bijzondere wetten, die de geheimhouding van de mededelingen waarborgen, moeten de openbare besturen de gemandateerde ambtenaren van het Instituut bij de uitvoering van hun opdracht behulpzaam zijn. "

Art.92. Een artikel 136bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
  " Art. 136bis. Elke belemmering van de uitvoering van de opdracht van de in artikel 136 bedoelde ambtenaren wordt bestraft met een boete van tweehonderd tot tienduizend frank en met een gevangenisstraf van acht tot veertien dagen of met een van die straffen alleen. "

Art.93. In artikel 152 van dezelfde wet worden de §§ 3 en 4 opgeheven.

Art.94. Artikel 26 van de wet van 26 december 1956 op de Postdienst wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 26. De overtredingen van artikel 14 van deze wet en van de artikelen 134, § 2, en 141, van de wet 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven worden gestraft met gevangenisstraf van acht tot veertien dagen en met een geldboete van tweehonderd frank tot tienduizend frank of met een van die straffen alleen. "

Art.95. Artikel 32 van de wet van 26 december 1956 op de Postdienst wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 32. Het douanepersoneel is gemachtigd vrachtrijders en vervoerondernemers en dezer materieel te onderzoeken en de zendingen die het voorwerp zijn van de misdrijven bedoeld in artikel 141, A, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven in beslag te nemen.
  In geval van overtreding wordt daarvan onmiddellijk een procesverbaal gemaakt waarin de aangeslagen voorwerpen en het adres van bestemming eventueel vermeld worden. Dat proces-verbaal wordt aan het kantoor van bestemming gezonden, samen met de in beslag genomen voorwerpen die met een dubbel frankeerport bezwaard worden.
  De ambtenaren van het Instituut bedoeld in artikel 136 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, alsook alle overige ambtenaren met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie hebben het recht te eisen dat zendingen worden geopend wanneer wordt vermoed dat zij waarden of voorwerpen bevatten die verboden zijn, of voorwerpen die aan verbodsbepalingen, beperkingen of controlemaatregelen onderworpen zijn.
  Het onderzoek, desnoods gevolgd door inbeslagname, geschiedt van ambtswege. "

HOOFDSTUK 22. - Diverse en bekrachtigende bepalingen.
Art.96. In artikel 1, tweede lid, van de wet van 19 juli 1930 tot oprichting van de Regie van telegraaf en telefoon, gewijzigd bij de wetten van 7 december 1984 en van 21 maart 1991 wordt een 4°, luidend als volgt, toegevoegd :
  " 4° het verstrekken van radio-omroep en televisiediensten. "

Art.97. Artikel 119 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 119. De Koning kan, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, op advies van het Instituut, overeenkomstig de procedure beschreven in artikel 122, §§ 2 en 3 van deze wet, de bepalingen van deze wet die betrekking hebben op telecommunicatie en de bepalingen van de wet van 30 juli 1979 aanpassen en coördineren teneinde er een " Telecommunicatiewetboek " van te maken.
  Daartoe mag Hij enkel :
  1° de volgorde, nummering en in het algemeen de presentatie wijzigen van de te coördineren bepalingen;
  2° de verwijzingen wijzigen die vervat zouden zijn in de te coördineren bepalingen teneinde die in overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering;
  3° de redactie van de te coördineren bepalingen wijzigen teneinde de overeenstemming ervan te garanderen en de terminologie ervan uniform te maken zonder dat daarbij afbreuk mag worden gedaan aan de beginselen die in die bepalingen ingeschreven zijn, behalve voor zover dat nodig is voor de tenuitvoerlegging van de richtlijnen, bedoeld in artikel 122 van deze wet. ".

Art.98. De artikelen 2 en 12 tot 16 van het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 tot omzetting van de verplichtingen die, inzake de vrije mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten, voortvloeien uit de van kracht zijnde richtlijnen van de Commissie van de Europese Gemeenschap, worden bekrachtigd met uitwerking op 10 december 1996, de dag waarop het in werking treedt.

HOOFDSTUK 23. - Overgangsbepalingen.
Art.99. De telecommunicatienetwerken en -diensten die rechtsgeldig geëxploiteerd worden op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet, worden van rechtswege toegestaan gedurende een periode van zeven maanden ingaand op de datum van de inwerkingtreding van deze wet. Voor het verstrijken van deze termijn moeten de personen die deze telecommunicatienetwerken of -diensten exploiteren een aangifte of aanvraag voor individuele vergunning doen volgens de bepalingen van deze wet teneinde de minister op voorstel van het Instituut in staat te stellen in voorkomend geval de betreffende vergunningen in overeenstemming te brengen met deze wet.

Art.100. Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998, behalve artikel 88, 2°, dat vanaf 30 november 1997 uitwerking heeft.
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 19 december 1997.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Telecommunicatie,
  E. DI RUPO
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Tot vaststelling van de technische en financielen prestatievoorwaarden betreffende de diensten die worden aangeboden bij wijze van universele dienstverlening bedoeld in artikel 84, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
  (Voor deze bijlage, zie %%1997-12-19/31%%).

Art. N2. Bijlage 2. Betreffende de methodologie voor de berekening van de kosten van de universele dienstverlening en de nadere regels voor de bijdrage in het Fonds voor de universele dienstverlening inzake Telecommunicatie en voor de tegemoetkoming vanwege het Fonds.
  (Voor deze bijlage, zie %%1997-12-19/32%%).

Art. N3. Bijlage 3. Tot vaststelling van de technische en financiële prestatievoorwaarden betreffende de diensten die worden aangeboden met het oog op de tegemoetkoming aan de bijzondere sociale behoeften bedoeld in (artikel 86ter, § 2) van de wet van 21 maart 1991betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. <Erratum, zie B.St. 30.11.2000, Ed. 2, p. 40236)
  (Voor deze bijlage, zie %%1997-12-19/33%%.)