13 APRIL 1997. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, § 2, lid 2, van de wet van 17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project.
Art. 1-6
Artikel 1. Binnen zeven dagen volgend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, zal de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (de " NMBS ") aan de Minister van Vervoer en de naamloze vennootschap van publiek recht HST-Fin een kalender voorleggen, voor de periode 1996-2005, van de verwezenlijking van de HST-investeringen (zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project) en de betreffende uitgaven. De NMBS zal deze kalender op 30 september van elk jaar actualiseren en voor de eerste maal op 30 september 1997 en zal deze actualiseringen aan de Minister van Vervoer en aan HST-Fin overmaken vóór 31 oktober van het betrokken jaar. De NMBS zal de Minister van Vervoer en HST-Fin onverwijld in kennis stellen van elke significante verhoging van de investeringsuitgaven of van elke belangrijke wijziging van de vervaldagen met betrekking tot deze kalender.
Art.2. Onverminderd de bepalingen van het beheerscontract en de andere van kracht zijnde overeenkomsten tussen de Staat en de NMBS, zal de NMBS aan de Minister van Vervoer en aan HST-Fin trimestriële en jaarlijkse verslagen voorleggen over de stand van de uitvoering van de HST-investeringen en de bestemming van de door HST-Fin ingebrachte fondsen voor de verwezenlijking van deze investeringen. Deze verslagen zullen per semester een financieringstabel (oorsprong en aanwending van fondsen) omvatten voor de NMBS in haar geheel. De financiële en boekhoudkundige gegevens van deze verslagen dienen te worden geattesteerd door de commissarissen-revisoren van de NMBS Deze verslagen moeten beantwoorden aan de vorm- en inhoudelijke voorwaarden die, in voorkomend geval, door de Minister van Vervoer worden bepaald.
Art.3. De NMBS zal elk verzoek om informatie van de Minister van Vervoer of van HST-Fin met betrekking tot de financiering van de HST-investeringen beantwoorden.
Art.4. De voorlopige aanwending van de fondsen ingebracht door HST-Fin, bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, van voornoemde wet van 17 maart 1997, dient specifiek door het directiecomité van de NMBS te worden toegestaan. Het directiecomité dient daartoe de nodige regelingen en maatregelen te treffen om de Minister van Vervoer en HST-Fin ervan te verzekeren dat er voldoende fondsen beschikbaar zullen zijn om tegemoet te komen aan de HST-investeringsuitgaven, zoals voorzien in de kalender bedoeld in artikel 1.
Het directiecomité van de NMBS kan enkel in aanwezigheid van de Regeringscommissaris bij de NMBS over een voorlopige aanwending van de fondsen beslissen. Wanneer deze laatste oordeelt dat deze aanwending de betaling van de HST-investeringsuitgaven op de voorziene vervaldagen in het gedrang zou kunnen brengen, kan deze aanwending enkel geschieden met het akkoord van de Minister van Financiën en de Minister van Vervoer.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel en Onze Minister van Vervoer zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 april 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT
De Minister van Vervoer,
M. DAERDEN