20 FEBRUARI 1997. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduurvermindering in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Art. 1-6
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de werklieden die ze tewerkstellen.
Art.2. De werklieden, bedoeld in artikel 1, hebben in 1997 recht op zes rustdagen.
Art.3. De werklieden die gedurende de bij artikel 2 bedoelde rustdagen worden tewerkgesteld, hebben recht op inhaalrust.
Deze inhaalrustdagen moeten worden toegekend binnen zes weken die volgen op de dag waarop arbeid werd verricht, in het geval de tewerkstelling is gebeurd in toepassing van artikel 3, tweede lid, 1° en 2°, van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst moet de werkgever het aantal niet toegekende inhaalrustdagen vermelden op het bewijs van volledige werkloosheid C4.
Art.4. De bijdrage verschuldigd door de in artikel 1 bedoelde werkgevers en bestemd voor de financiering van het forfaitair loon voor de rustdagen, wordt als volgt bepaald :
voor het jaar 1997 is de bijdrage gelijk aan 2,6 % van het op 108 % gebrachte bedrag van alle lonen die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zijn aangegeven met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde werklieden en dit respectievelijk voor het vierde kwartaal van 1996, en voor het eerste, tweede en derde kwartaal van 1997.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 februari 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN