21 FEBRUARI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel.
Art. 1-2
Artikel 1. In hoofdstuk II van titel I van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel worden de artikelen 3bis tot 3septies ingevoegd, luidend als volgt :
"Art. 3bis. Er wordt, onder het rechtstreeks gezag van de Secretaris-generaal, een cel "fiscaliteit van de buitenlandse investeringen" opgericht, die gelast is met het verschaffen van nadere gegevens aan buitenlandse investeerders met betrekking tot de Belgische fiscale wetgeving.
Deze cel is belast, onverminderd de coördinatierol van het Ministerie van Economische Zaken bedoeld in het samenwerkingsakkoord "Buitenlandse investeringen" van 7 februari 1995 :
1° met een algemene voorlichting over de aantrekkelijke fiscale stelsels inzake buitenlandse investeringen in België;
2° met inlichtingen en preciseringen van alle aard betreffende de toepassing van de Belgische fiscale wetgeving op genoemde investeringen, die inzonderheid gegeven worden op verzoek:
a) van de buitenlandse kandidaat-investeerders in voorkomend geval door tussenkomst van Belgische diplomatieke standplaatsen in het buitenland;
b) van de dienst van het Ministerie van Economische Zaken bedoeld in artikel 1, tweede lid van het samenwerkingsakkoord " Buitenlandse investeringen " van 7 februari 1995;
c) van de Gewesten.
3° met een bijzondere ondersteuning van de kandidaten buitenlandse investeerders en van de reeds in België gevestigde buitenlandse investeerders in hun betrekkingen met de betrokken administraties van het Ministerie van Financiën;
4° met een bijzondere ondersteuning van de kandidaten buitenlandse investeerders voor de samenstelling van de dossiers en hun voorlegging aan de betrokken administraties van het Ministerie van Financiën.
De inlichtingen en preciseringen bedoeld in het tweede lid, 2°, a) evenals de ondersteuning bedoeld in het tweede lid, 3° en 4° worden verstrekt binnen de termijnen vastgesteld door de Minister van Financiën.
Zodra de aard van de investering en de identiteit van de investeerder door de cel " fiscaliteit van de buitenlandse investeringen " gekend zijn, stelt deze het Ministerie van Economische Zaken daarvan op de hoogte.
" Art. 3ter. De cel "fiscaliteit van de buitenlandse investeringen" bezorgt jaarlijks een rapport aan de Minister van Financiën, waarvan een copie wordt toegezonden aan de Minister van Economische Zaken.
Dit rapport bevat vooral de verwezenlijkingen van de cel, een inventaris van de tegengekomen problemen en, in voorkomend geval, de voorstellen tot oplossing.
Het rapport bevat eveneens een evaluatie van de efficiëntie van de cel. In het geval dat deze evaluatie op het vlak van de verwezenlijkingen van de cel tekorten tot uiting brengt, worden er gepaste maatregelen genomen.
" Art. 3quater. De cel "fiscaliteit van de buitenlandse investeringen" kan zich laten bijstaan door ambtenaren van de bevoegde administraties van het Ministerie van Financiën.
" Art. 3quinquies. De cel "fiscaliteit van de buitenlandse investeringen" is samengesteld uit twee ambtenaren van rang 15, 14, 13 en twee ambtenaren van een rang lager dan rang 13, laureaten van de proef die toegang verleent tot rang 11; deze vier ambtenaren, waarvan er twee behoren tot de Nederlandse taalrol en twee tot de Franse taalrol, worden aangewezen door de Minister van Financiën op voordracht en na advies van de Directieraad.
Met het oog op deze aanwijzing wordt in al de administraties en diensten van het Ministerie van Financiën een oproep tot de kandidaten gericht.
Geen kandidaatstelling mag voor advies aan de Directieraad worden voorgelegd vooraleer de kandidaat een gunstige vermelding heeft bekomen aan het einde van een onderhoud met een college van drie ambtenaren-generaal aangeduid door de Minister van Financiën.
De Directieraad rangschikt de kandidaturen in twee categorieën: enerzijds de ambtenaren vief de rangen 15, 14 en 13, anderzijds de ambtenaren van de rangen lager dan rang 13.
De aanwijzing geldt voor vijf jaar. Zij is hernieuwbaar. Bij ontstentenis van gemeenschappelijk akkoord tussen de administratie en de betrokken ambtenaar kart er vervroegd een einde gesteld worden aan die aanwijzing ongemotiveerd advies van de Directieraad.
" Art. 3sexies. De kandidaten voor de aanwijzing moeten in het bijzonder aan de volgende voorwaarden beantwoorden :
1° een brede zin voor relaties, met inbegrip van de kennis van meerdere talen bezitten;
2° beschikbaar zijn voor reizen in het buitenland;
3° blijk geven van een zeker dynamisme;
4° een grote overredingskracht bezitten;
5° een algemene kennis van de zakenwereld bezitten.
" Art. 3septies. De ambtenaren bedoeld in artikel 3quinquies behouden in hun administratie of dienst van oorsprong hun rechten op bevordering in graad, op verandering van graad en op mutatie.
De functies van hun betrekking in de administratie of de dienst van oorsprong mogen worden toevertrouwd aan andere ambtenaren van dezelfde administratie of van dezelfde dienst door toekenning van hogere functies.
In geval van toepassing van het eerste lid, mag de verhouding van twee ambtenaren van rang 15, 14 of 13 en twee ambtenaren van een rang lager dan rang 13, bedoeld in artikel 3quinquies, eerste lid, vervangen worden door de verhouding 3-1 en 4-0."
Art. 2. Onze Minister van Financiën belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 februari 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Pensioenen,
M. COLLA