20 DECEMBER 1996. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1994. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-02-1997 en tekstbijwerking tot 18-04-2000)
Art. 1-4
Artikel 1. § 1. De ontvangsten inzake personenbelasting bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten stemmen voor het begrotingsjaar 1994 overeen met de opbrengst van de belasting voor het aanslagjaar 1993 vastgesteld bij het verstrijken op 30 juni 1994 van de in artikel 359 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde aanslagtermijn.
§ 2. De ontvangsten inzake personenbelasting per Gewest bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedragen voor het begrotingsjaar 1994 :
- voor het Vlaamse Gewest : 474 843,3 miljoen frank;
- voor het Waalse Gewest : 224 512,1 miljoen frank;
- voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 78 128,3 miljoen frank.
§ 3. De per taalgebied gelokaliseerde ontvangsten inzake personenbelasting bedoeld in artikel 44, § 2 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 zijn voor het begrotingsjaar 1994 vastgesteld als volgt :
- voor het Nederlands taalgebied : 474 843,3 miljoen frank;
- voor het Frans taalgebied : 220 160,2 miljoen frank;
- voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad : 78 128,3 miljoen frank;
- voor het Duits taalgebied : 4 351,9 miljoen frank.
Art.2. Het inwonertal van elk Gewest bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 stemt voor het begrotingsjaar 1994 overeen met de toestand vastgesteld op 1 januari 1993 hetzij :
- in het Vlaamse Gewest : 5 824 628;
- in het Waalse Gewest : 3 293 352;
- in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 950 339.
Art.3. <KB 2000-03-01/75, art. 1, § 5, 002; Inwerkingtreding : 28-04-2000> De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1994 vastgesteld op 99,458 percent.
Art. 4. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT