6 FEBRUARI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries.
Art. 1-4
Artikel 1. Een artikel 29bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries :
" Art. 29bis. § 1. De ambtenaar die aan de gestelde statutaire voorwaarden voldoet om de eerste bevordering door verhoging in weddeschaal te verkrijgen die niet afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking en die de eindvermelding "goed" heeft gekregen verliest, vanaf de eerste dag, het voordeel van deze bevordering gedurende een periode van zes maanden.
§ 2. Dit artikel is niet toepasselijk voor de toekenning van de weddeschaal 40 B. "
Art.2. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 30. De ambtenaar die bij de evaluatie de vermelding "onvoldoende" heeft verkregen, verliest vanaf de eerste weddeverhoging volgend op de dag waarop deze vermelding wordt toegekend gedurende een jaar de uitwerking van een verhoging gelijk aan het bedrag van de tussentijdse verhoging die hij zou hebben genoten in de schaal die op hem toepasselijk was toen hij de vermelding "onvoldoende" heeft gekregen. "
Art.3. Met uitzondering van artikel 1 dat op een door Ons vastgestelde datum zal van kracht worden, treedt dit besluit in werking :
1° op 15 september 1997 voor de ambtenaren van de niveaus 1 en 2+;
2° op 15 september 1998 voor de ambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4.
Art. 4. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 februari 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT