Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

14 MEI 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 14 mei 1996 tot vaststelling van de regelen inzake de werking en de verdeling van het Sociaal Impulsfonds. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vansf 03-07-1996 en tekstbijwerking tot 13-03-2006).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Voorschottenregeling en uitbetaling van de trekkingsrechten.
Art. 4-7
HOOFDSTUK III. - Model van beleidsovereenkomst en voorwaarden voor de controle, de resultaatmeting, de evaluatie van de uitvoering en de openbaarheid van de beleidsovereenkomst.
Art. 8
HOOFDSTUK IV. - Model van beleidsovereenkomst met betrekking tot het jaar 1996.
Art. 9-13
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder het decreet: het decreet van 14 mei 1996 tot vaststelling van de regelen inzake de werking en de verdeling van het Sociaal Impulsfonds.

Art.2. (§1.) De Vlaamse regering keurt de beleidsplannen, genoemd in artikel 12, § 3 van het decreet goed. <BVR 1998-07-23/66, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-09-1998>
  (§2. Indien een bijsturing van het beleidsplan aanleiding geeft tot een wijziging van de beleidsovereenkomst, worden deze wijzigingen, voor zover het geen wijzigingen aan stategische doelstellingen, programma's of operationele doelstellingen betreft, goedgekeurd door de Vlaamse minister, bevoegd voor stedelijk beleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.) <BVR 1998-07-23/66, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-09-1998>

Art.3. De Vlaamse minister, bevoegd voor stedelijk beleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, keuren de beleidsplannen, genoemd in artikel 12, § 2 van het decreet, goed.

HOOFDSTUK II. - Voorschottenregeling en uitbetaling van de trekkingsrechten.
Art.4. Het eerste voorschot wordt uitbetaald op het einde van de tweede maand die volgt op de ondertekening van de beleidsovereenkomst. De daaropvolgende jaarlijkse voorschotten, genoemd in artikel 16 van het decreet, worden uiterlijk eind februari van elk begrotingsjaar op de rekeningen van de gemeenten en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn gestort volgens de verdeelsleutel, genemd in artikel 15, tweede lid van het decreet.

Art.5. Het saldo van de toegestemde trekkingsrechten wordt uitbetaald in een of meerdere stortingen, op basis van een gezamenlijke aanvraag, vergezeld van een verslag van de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. In dat verslag komen de graad van uitvoering van het beleidsplan en de behaalde resultaten, overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in de beleidsovereenkomst met de Vlaamse regering, tot uiting. De aanvraag maakt melding van de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen en van het Vast Bureau; ze wordt medeondertekend door de Secretaris van de gemeente en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.
  (De aanvraag en het verslag worden opgestuurd naar het Vlaams Agentschap voor Binnenlands Bestuur.) <BVR 2005-10-28/38, art. 15, §5, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.6. Elk jaar stellen de gemeenten en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn een verzamelstaat op met alle uitgaven van het desbetreffende jaar.
  In deze verzamelstaat worden de uitgaven gegroepeerd naar het jaar van het trekkingsrecht waarop ze betrekking hebben. Deze verzamelstaat, alsook de facturen die daarop betrekking hebben en alle andere verantwoordingsstukken, liggen in de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn ter inzage van de ambtenaren van de afdeling Gemeenten en Provincies. De facturen worden van een volgnummer voorzien.

Art.7. De door de Vlaamse regering gemachtigde ambtenaren kunnen bij de gemeenten en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn controles uitvoeren met betrekking tot de behaalde resultaten en elke verrichting inzake de administratieve opvolging in de gemeente en/of het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.
  Het tijdstip van de controle hoeft niet vooraf aangekondigd te worden aan het betrokken bestuur.

HOOFDSTUK III. - Model van beleidsovereenkomst en voorwaarden voor de controle, de resultaatmeting, de evaluatie van de uitvoering en de openbaarheid van de beleidsovereenkomst.
Art.8. Het als bijlage I bij dit besluit gevoegde model van beleidsovereenkomst geldt als model van beleidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 15, laatste lid van het decreet .
  Dit model bevat de regels en voorwaarden voor het toezicht op de beleidsovereenkomst, en voor de resultaatmeting, de evaluatie van de uitvoering, en de openbaarheid van de beleidsovereenkomst.

HOOFDSTUK IV. - Model van beleidsovereenkomst met betrekking tot het jaar 1996.
Art.9. Het als bijlage II bij dit besluit gevoegde model van beleidsovereenkomst geldt als model van beleidsovereenkomst voor het jaar 1996 zoals bedoeld in artikel 22, § 2 van het decreet.

Art.10. Het gemeentelijk beleidsplan voor het jaar 1996 bevat minstens de volgende elementen :
  1° een eerste beschrijving van de factoren die de leefbaarheid in de gemeente in het gedrang brengen;
  2° de prioriteiten die de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn willen leggen en de resultaten die ze nog in 1996 willen bereiken met de wijziging van de parameters om de resultaten te meten;
  3° de toewijzing van de opdrachten inzake de uitvoering van de verschillende onderdelen van het beleidsplan aan de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn en/of lokale actoren. Indien lokale actoren opdrachten toebedeeld krijgen, sluiten de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn met hen een overeenkomst, waarin hun precieze bijdrage in termen van te bereiken resultaten wordt omschreven;
  4° een opgave van de in te zetten middelen voor de concrete resultaatgerichte acties en maatregelen, met inbegrip van het bedrag van de trekkingsrechten dat de gemeente of het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn daaraan zullen besteden.

Art.11. Van het bedrag waarvoor de Vlaamse regering haar toestemming tot gebruik heeft verleend, worden de gedeelten van het trekkingsrecht, genoemd in artikel 22 § 2 van het decreet, aan de gemeenten en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn uitbetaald als volgt :
  1° de helft van het bedrag in de vorm van een voorschot, uitbetaald op het einde van de tweede maand die volgt op de ondertekening van de beleidsovereenkomst ;
  2° het saldo, op basis van een gezamenlijke aanvraag, vergezeld van een verslag van de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. In dat verslag komen de graad van uitvoering van het beleidsplan en de behaalde resultaten, overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in de beleidsovereenkomst met de Vlaamse regering, tot uiting, op voorwaarde dat de beleidsovereenkomst voor 1997-1999 met de Vlaamse regering is afgesloten.
  De aanvraag maakt melding van de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen en van het Vast Bureau ; ze wordt medeondertekend door de secretaris van de gemeente en van het Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.

Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

Art.13. De Vlaamse minister, bevoegd voor het stedelijk beleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, zijn ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 14 mei 1996.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting,
  L. PEETERS
  De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
  L. MARTENS

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. - Model van beleidsovereenkomst tot verbetering van de leef- en omgevingskwaliteit voor de periode 1997-1999 tussen de Vlaamse Gemeenschap en de gemeente/stad/OCMW.
  (Bijlage om technische redenen niet opgenomen, zie B.St. 03-07-1996, p. 18129 -18133).

Art. N2. Bijlage II. - Model van beleidsovereenkomst tot verbetering van de leef- en omgevingskwaliteit voor het jaar 1996 tussen de Vlaamse Gemeenschap en de gemeente/stad/OCMW.
  (Bijlage om technische redenen niet opgenomen, zie B.St. 03-07-1996, p. 18134 -18136).