Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 DECEMBER 1995. - Besluit van de Regering betreffende de organisatie van een experimenteel onderwijs met beperkt leerplan in het secundair onderwijs gedurende het schooljaar 1995-1996 (VERTALING).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Doel en structuur.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Organisatie.
Art. 2-9
HOOFDSTUK III. - Toelatingsvoorwaarden en studiegetuigschriften.
Art. 10-15
HOOFDSTUK IV. - Psycho-medisch-sociale centra.
Art. 16
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 17-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Doel en structuur.
Artikel 1. De Duitstalige Gemeenschap organiseert, subsidieert of erkent een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon secundair onderwijs.
  Door het onderwijs met beperkt leerplan krijgt de leerling de mogelijkheid om een opleiding te verkrijgen die aan zijn persoonlijke capaciteiten en behoeften aangepast is en zijn sociale en professionele integratie bevordert.
  Een leerling die het onderwijs met beperkt leerplan bezoekt, voldoet aan de deeltijdse leerplicht.
  Dit onderwijs omvat algemene vakken en beroepscursussen.
  Het onderwijs met beperkt leerplan wordt aangevuld met een praktische opleiding.

HOOFDSTUK II. - Organisatie.
Art.2. Het onderwijs met beperkt leerplan wordt jaarlijks tijdens 600 lestijden van 50 minuten, verdeeld over ten minste 20 weken, in een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan verstrekt, hierna "centrum" genoemd.
  Het onderwijs met beperkt leerplan kan per discipline of interdisciplinair in het kader van onderwijseenheden en -projekten georganiseerd worden.

Art.3. De personen die aan één van beide volgende voorwaarden voldoen, hebben als regelmatige leerling toegang tot het onderwijs met beperkt leerplan :
  1° aan de deeltijdse leerplicht onderworpen zijn en op 15 november 1995 in het onderwijs met beperkt leerplan ingeschreven zijn;
  2° jonger dan 26 zijn, aan de leerplicht voldaan hebben, op 15 november 1995 in het onderwijs met beperkt leerplan ingeschreven zijn en één van volgende verdragen hebben gesloten :
  a) een overeenkomst tewerkstelling-opleiding in het kader van het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd in hoofde van deze jongeren;
  b) een overeenkomst voor opleiding in een bedrijf in het kader van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 10 september 1993 houdende oprichting en regeling van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van de minder-validen in het arbeidsproces;
  c) een industriële leerovereenkomst in het kader van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;
  d) een verdrag overeenstemmend met de arbeidswetgeving in het kader van een door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap goedgekeurde alternerende opleiding, op voorwaarde dat het verdrag een rechtstreekse betrekking heeft tot het onderwijs met beperkt leerplan.

Art.4. Op gemotiveerd verzoek van de directeur van het centrum kan de Minister of zijn gemachtigde in uitzonderlijke omstandigheden en naargelang het geval een afwijking verlenen van de inschrijvingstermijn bepaald in artikel 3.

Art.5. Een centrum mag slechts ingericht worden in een secundaire school waar vanaf het tweede niveau slechts een technisch en/of beroepsonderwijs wordt georganiseerd.
  Het onderwijs met beperkt leerplan mag in een centrum slechts georganiseerd worden, indien ten minste 5 van de leerlingen bedoeld in artikel 3, 1° op 15 november 1995 in het centrum ingeschreven zijn.

Art.6. § 1. Voor de leerlingen bedoeld in artikel 3, op wie § 2 van dit artikel niet toepasselijk is, wordt het volgende aantal lestijden/leerkracht toegekend aan het centrum waarin ze ingeschreven zijn :
  1° tot 9 leerlingen : 22 lestijden;
  2° van 10 tot 14 leerlingen : 8 bijkomende lestijden;
  3° van 15 tot 20 leerlingen : 10 bijkomende lestijden;
  4° vanaf 21 leerlingen : 2,8 bijkomende lestijden per leerling.
  Met het oog op de pedagogische coördinatie wordt het volgende aantal lestijden/leerkracht toegekend :
  1° tot 9 leerlingen : 2 lestijden;
  2° voor elke nieuwe begonnen groep van 5 leerlingen : 2 bijkomende lestijden.
  § 2. Voor de leerlingen bedoeld in artikel 3 die een industriële leerovereenkomst in het kader van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst hebben gesloten, wordt het volgende aantal lestijden/leerkracht toegekend aan het centrum waarin zij ingeschreven zijn.
  1° in het eerste opleidingsjaar : 15 lestijden, op voorwaarde dat ten minste 4 leerlingen in dezelfde studierichting ingeschreven zijn en 8 lestijden voor elke andere studierichting waarin ten minste 4 leerlingen ingeschreven zijn;
  2° voor alle andere opleidingsjaren : 8 lestijden per studierichting en opleidingsjaar.
  Met het oog op de pedagogische coördinatie worden gezamenlijk 2 lestijden/leerkracht toegekend voor elke begonnen groep van 5 leerlingen, indien het centrum recht heeft op de lestijden vastgelegd onder 1° of 2°.
  § 3° Voor de socio-pedagogische begeleiding van de leerlingen wordt het volgende aantal betrekkingen met 38 uren aan elk centrum toegekend :
  1° tot de 20e regelmatige leerling : een halve betrekking;
  2° voor elke andere begonnen groep van 20 regelmatige leerlingen : een bijkomende halve betrekking.
  § 4. De lestijden/leerkracht en de betrekkingen voor de socio-pedagogische begeleiding worden berekend op de eerste schooldag volgend op 15 november 1995.
  § 5. De regelmatige leerlingen die op 15 november 1995 in het centrum ingeschreven zijn, worden met een coëfficiënt van 0,5 in aanmerking genomen om de betrekkingen als bestuurspersoneel, onderwijzend hulppersoneel en administratief personeel van de secundaire school te berekenen waarin het centrum zijn zetel heeft.
  De lestijden georganiseerd in het professionele gedeelte van het onderwijs met beperkt leerplan worden in aanmerking genomen voor de berekening van de betrekkingen als werkmeester.

Art.7. Voor het professionele gedeelte van het onderwijs kunnen de centra een beroep doen op de volgende inrichtingen :
  1° aan alle secundaire scholen en aan alle instituten voor sociale promotie, met welke inrichtende macht dan ook;
  2° aan alle inrichtingen buiten schoolverband voor opleiding en voortgezette opleiding.

Art.8. De leider van de secundaire school bedoeld in artikel 5 leidt het centrum.
  Elk centrum moet een bestuurscomité hebben, zoals bepaald in de artikels 15, 27 of 42 van de wetten op het technisch onderwijs, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 30 april 1957.
  Een volledige leraaruurrooster in het onderwijs met beperkt leerplan omvat hetzelfde aantal lestijden per week als hetgeen vereist voor de betrekking van leraar algemene vakken of leraar technische en beroepscursussen met een voltijdse betrekking in het lager of hoger secundair onderwijs met volledig leerplan.
  De administratieve en geldelijke stand van de leerkrachten van het centrum wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de leerkrachten die een ambt uitoefenen in het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan.
  De personeelsleden belast met de socio-pedagogische begeleiding, worden als maatschappelijk werker, studiemeester-opvoeder, leraar van het lager secundair onderwijs of als onderwijzer aangesteld en betaald. Zij zijn onderworpen aan de vakantie- en verlofregeling vastgelegd in het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijkspsycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten.

Art.9. Naargelang de inrichtende macht worden dotaties of werkingstoelagen voor het onderwijs met beperkt leerplan toegekend.
  Voor elke regelmatige leerling die op 15 november 1995 is ingeschreven, wordt een werkingstoelage ten belope van het bedrag toegekend dat in 7° van de bijlage bij het decreet van 18 april 1994 decreet tot vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs vastgelegd is.
  Indien verschillende onderwijsinrichtingen voor de opleiding van een leerling zorgen, worden de werkingstoelagen evenredig onder de betrokken inrichtingen verdeeld naargelang het aantal van de door de leerling in de verschillende inrichtingen werkelijk bezochte lestijden.
  Voor elke leerling die tussen 30 september 1995 en 16 november 1995 als regelmatige leerling in een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan ingeschreven wordt, stort de school die door de leerling verlaten werd, het bedrag bedoeld in lid 2 aan het centrum, indien deze school voor hetzelfde schooljaar een werkingstoelage voor de betrokken leerling verkrijgt.

HOOFDSTUK III. - Toelatingsvoorwaarden en studiegetuigschriften.
Art.10. Tot het hoger onderwijs met beperkt leerplan worden de leerlingen toegelaten die overeenkomstig artikel 3 tot het onderwijs met beperkt leerplan zijn toegelaten en houder zijn van één van de volgende studiegetuigschriften :
  1° het getuigschrift van lager secundair onderwijs;
  2° het kwalificatiegetuigschrift van het vierde jaar van het secundair onderwijs;
  3° het kwalificatiegetuigschrift van het vijfde jaar van het buitengewoon onderwijs.
  Tot het lager onderwijs met beperkt leerplan worden de leerlingen toegelaten die overeenkomstig dit besluit tot het onderwijs met beperkt leerplan zijn toegelaten en die niet houder zijn van één van bovengenoemde eind- of bekwaamheidsgetuigschriften.

Art.11. Niemand mag zich in een opleiding inschrijven die met een studiegetuigschrift bekrachtigd wordt dat de betrokken persoon in dezelfde of in een dienovereenkomstige studierichting al heeft verkregen.

Art.12. § 1. In het onderwijs met beperkt leerplan ontvangt de leerling bij het verlaten van het centrum in de loop van het schooljaar een attest dat de begin- en einddatum van dit onderwijs evenals de verworven bekwaamheden vermeldt.
  § 2. Op het einde van het schooljaar kan het bewijs van basisonderwijs op beslissing van de klasraad, aan de regelmatige leerlingen verleend worden.
  Op het einde van het schooljaar kan een oriënteringsattest A van het tweede jaar van het beroepsonderwijs, op beslissing van de klasraad, aan de regelmatige leerlingen verleend worden die houder zijn van het bewijs van basisonderwijs.
  Een oriënteringsattest A van het derde jaar van het beroepsonderwijs kan, op beslissing van de klasraad, aan de regelmatige leerlingen verleend worden die houder zijn van het oriënteringsattest A of B van het tweede jaar van het secundair onderwijs en tijdens ten minste twee jaar in het onderwijs met beperkt leerplan regelmatig ingeschreven zijn geweest.
  Op beslissing van de examencommissie kan het bekwaamheidsgetuigschrift van het zesde jaar van het beroepsonderwijs aan de regelmatige leerlingen van het hogere cyclus toegekend worden.
  Slechts de leerlingen die regelmatig en op een actieve wijze het onderwijs met beperkt leerplan hebben bezocht, mogen de bovenvermelde getuigschriften en oriënteringsattesten verkrijgen.

Art.13. De Regering van de Duitstalige Gemeenschap legt de modellen vast voor de in artikel 12 bedoelde kwalificatiegetuigschriften en oriënteringsattesten.

Art.14. De kwalificatieproef in een studierichting die niet georganiseerd wordt in het onderwijs met volledig leerplan, moet goedgekeurd worden door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap. Te dien einde geven de scholen bij het Ministerie het programma van de opleiding en van de bekwaamheidsproeven af binnen de termijnen geldig voor het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan.
  De Regering bepaalt de modaliteiten voor de organisatie van deze bekwaamheidsproeven.
  De toegang tot de bovengenoemde bekwaamheidsproeven is evenwel niet mogelijk voor de studierichtingen "gezins- en sanitaire hulp" en "kinderverzorging".

Art.15. De proeven afgelegd met het oog op het verkrijgen van het bekwaamheidsgetuigschrift worden door een examencommissie georganiseerd. Deze examencommissie bestaat uit de directeur van het centrum of zijn afgevaardigde, uit leden van het onderwijzend personeel van het centrum en uit niet tot het centrum behorende personen, wier aantal dat van de leden van het onderwijzend personeel niet mag overschrijden.
  De niet tot het centrum behorende leden van de examencommissie worden door de directeur van het centrum gekozen op grond van hun deskundigheid in de kwalificatie die moet worden beoordeeld.
  Het voorzitterschap van de examencommissie wordt waargenomen door de directeur van het centrum of zijn afgevaardigde.

HOOFDSTUK IV. - Psycho-medisch-sociale centra.
Art.16. In afwijking van de artikels 15 en 16 van het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra wordt de in lid 2 bepaalde begeleidingsbetrekking georganiseerd.
  Tot 30 regelmatige leerlingen heeft ieder PMS-centrum dat de leerlingen van een bepaald centrum voor onderwijs met beperkt leerplan begeleidt, recht op een halve betrekking maatschappelijk werker of assistent in de psychologie. Voor elke andere begonnen groep van dertig regelmatig ingeschreven leerlingen verkrijgt het betrokken PMS-centrum bovendien een halve betrekking psycholoog, maatschappelijk werker of assistent in de psychologie.
  De berekening gebeurt op de eerste schooldag volgend op 15 november 1995.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.17. Dit besluit treedt in werking op 28 augustus 1995 en heeft uitwerking tot op 28 juni 1996.

Art. 18. De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 19 december 1995.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President,
  Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
  J. MARAITE
  De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
  W. SCHR\DER