Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 DECEMBER 1995. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofstedelijke Regering van 23 december 1993 houdende de regeling van het verhuren van woningen die beheerd worden door de Brusselse Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1993031453 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 15 van het besluit van de Brusselse Hoofstedelijke regering van 23 december 1993 houdende de regeling van het verhuren van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 juni 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 15. § 1. De maatschappij moet de noodzakelijke stappen ondernemen bij de Administratie van de Directe Belastingen met het oog op het verkrijgen van de in artikel 257, 3° van het Wetboek Inkomstenbelastingen voor 1992 voorziene vermindering.
  § 2. De huurder geniet van een vermindering van de reële huurprijs die gelijk is aan :
  1° 5% van de basishuurprijs wanneer het gezin één kind ten laste heeft;
  2° 10% van de basishuurprijs wanneer het gezin twee kinderen ten laste heeft;
  3° 20% van de basishuurprijs wanneer het gezin drie kinderen ten laste heeft;
  4° 30% van de basishuurprijs wanneer het gezin vier kinderen ten laste heeft
  5° 40% van de basishuurprijs wanneer het gezin vijf kinderen ten laste heeft;
  6° 50% van de basishuurprijs wanneer het gezin zes of meer kinderen ten laste heeft.
  Die vermindering wordt voor een twaalfde toegepast op de maandelijkse reële huurprijs.
  § 3. Wanneer de in § 1 bedoelde vermindering van de onroerende voorheffing is verkregen, wordt het bedrag van die vermindering afgetrokken van de krachtens § 2 toe te kennen vermindering van de reële huurprijs.
  De in het eerste lid bedoelde aftrek wordt toegepast op de huurprijs verschuldigd voor de op twee na laatste maand van het kalenderjaar of van de lopende huurovereenkomst indien ze niet op 31 december afloopt, en indien nodig op de huurprijs verschuldigd voor de volgende maanden. Bij het einde van de huurovereenkomst zullen in voorkomend geval de nog verschuldigde bedragen van de in artikel 23 bedoelde huurwaarborg afgetrokken worden.
  § 4. De huurder dient uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan dat waarin de in § 2 bedoelde vermindering moet worden toegepast, de bewijsstukken voor het verkrijgen van die vermindering voor te leggen.
  § 5. De in § 2 voorziene vermindering wordt berekend op basis van het aantal kinderen ten laste van het gezin op 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan datgene waarvoor ze toegestaan wordt.
  § 6. De overeenkomstig §§ 2 en 3 berekende verminderingen vallen ten laste van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behalve de verminderingen voor de eerste twee kinderen van de gezinnen met inkomsten die hoger zijn dan de referentie-inkomens bepaald in de artikelen 14, § 2 en 20, die ten laste vallen van de openbare vastgoedmaatschappij.
  § 7. Om aanspraak te kunnen maken op de terugbetaling van de verminderingen bepaald in § 6 moeten de openbare vastgoedmaatschappijen een correct en behoorlijk opgestelde aanvraag indienen.
  Deze aanvraag moet per aangetekende brief ingediend worden ten laatste in het tweede jaar volgend op het betrokken boekjaar middels een formulier, waarvan het model door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij vastgelegd is en waarop de voorschriften van § 3 vermeld zijn. Na deze datum zal elke aanvraag van nul en geen waarde beschouwd worden.
  De terugbetalingen moeten ten laatste in de zesde maand na het indienen van de aanvraag gebeuren".

Art.2. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° § 1 wordt vervangen als volgt :
  "§ 1. De reële huurprijs mag, na toepassing van artikel 15, niet lager zijn dan de helft van de basishuurprijs. ";
  2° de inleidende zin van § 2 wordt vervangen als volgt :
  "De reële huurprijs mag, na toepassing van artikel 15 :".

Art.3. De Minister of de Staatssecretaris tot wiens bevoegdheid huisvesting behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.
  Brussel, 21 december 1995.
  Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
  De Minister-Voorzitter,
  Ch. PICQUE
  De Staatssecretaris,
  E. TOMAS