25 JANUARI 1996. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende organisatie van de Adviescommissie voor Buitenlandse Handel(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-05-1996 en tekstbijwerking tot 27-07-2015)
HOOFDSTUK I. - Zetel en samenstelling van de Commissie.
Art. 1-8
HOOFDSTUK II. - Werking van de Commissie.
Art. 9-27
HOOFDSTUK III. - Secretariaat en werkingsmiddelen van de Commissie.
Art. 28-32
HOOFDSTUK I. - Zetel en samenstelling van de Commissie.
Artikel 1. De zetel van de Adviescommissie voor Buitenlandse Handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna de Commissie te noemen, bevindt zich in de zetel van de Brusselse Gewestelijke Economische en Sociale Raad.
Art.2.§ 1. Het aantal leden bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, van de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is vastgesteld op [1 16 ]1.
§ 2. De instellingen bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, van dezelfde ordonnantie zijn het [2 citydev.brussels]21, de [2 finance.brussels]2 en de [2 impulse.brussels]2, Deze instellingen dragen elk één lid als vertegenwoordiger in de Commissie voor.
----------
(1)<BESL 2015-07-16/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-07-2015>
(2)<BESL 2015-07-16/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 27-07-2015>
Art.3. De leden van de Commissie worden benoemd door de Regering. De leden bedoeld in artikel 2, § 1, worden benoemd op basis van dubbele lijsten voorgedragen door de Brusselse Gewestelijke Economische en Sociale Raad.
De leden oefenen hun beroepsactiviteit uit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het mandaat van lid van de Commissie is onverenigbaar met de uitoefening van enig politiek mandaat, met uitzondering van de mandaten van gemeenteraadslid of van lid van de Raad voor maatschappelijk welzijn.
De taalrol van deze leden wordt bepaald door objectieve criteria, zijnde officiële documenten zoals bv. de identiteitskaart, diploma's.
Art.4. De leden van de Commissie zijn ertoe gehouden het vertrouwelijk karakter te eerbiedigen van de informatie, waartoe zij in de uitoefening van hun mandaat toegang krijgen.
Art.5. Het mandaat van de leden duurt vier jaar en is hernieuwbaar. Na afloop van deze periode blijven de leden hun opdracht vervullen tot de hernieuwing van hun mandaat of de benoeming van hun opvolger.
Art.6. De Commissie heeft een voorzitter en een ondervoorzitter, respectievelijk en beurtelings gekozen uit de leden die de organisaties van de werkgevers of van de werknemers vertegenwoordigen.
De voorzitter en de ondervoorzitter worden voor twee jaar verkozen en behoren tot een verschillende taalrol.
Art.7. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd volgens de regels bepaald in de artikelen 2 en 3.
Art.8. De Commissie kan voor de uitvoering van haar opdrachten een beroep doen op externe deskundigen.
HOOFDSTUK II. - Werking van de Commissie.
Art.9. De Commissie vergadert ten minste éénmaal per kwartaal. Wanneer de Regering of een lid van de Commissie hierom schriftelijk verzoekt, vergadert zij uiterlijk veertien dagen na ontvangst van het verzoek.
Art.10. De Commissie wordt bijeengeroepen door haar voorzitter. De oproeping geschiedt schriftelijk en vermeldt de dagorde alsmede dag, uur en plaats van de vergadering. De oproeping en de documenten met betrekking tot de dagorde moeten ten minste zes dagen voor de vergadering door de leden worden ontvangen.
In de gevallen die door de voorzitter als spoedeisend worden erkend kan de termijn worden ingekort. In die gevallen spreekt de Commissie zich, bij het begin van de vergadering, met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de aanwezige leden uit over het spoedeisend karakter ervan.
Art.11. De dagorde wordt opgesteld door de voorzitter en de ondervoorzitter. Zij vermeldt alle punten, die op schriftelijk en gemotiveerd verzoek dat vergezeld is van de nodige verantwoordingsstukken, door de Regering of een lid van de Commissie worden aangebracht.
Art.12. Behalve in dringende gevallen, waarover de Commissie beslist met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de aanwezige leden, kan tijdens de vergadering geen punt worden besproken dat niet is vermeld op de dagorde.
Art.13. De Commissie kan slechts geldig beraadslagen indien twee derde van de leden aanwezig is.
Art.14. Een effectief lid kan zich door zijn plaatsvervanger laten vervangen. Hij verwittigt de voorzitter hiervan voor de aanvang van de vergadering.
Art.15. Indien geen twee derde van de leden aanwezig is, kan de voorzitter een nieuwe vergadering met dezelfde dagorde bijeenroepen zonder rekening te houden met de termijn bepaald in artikel 10, eerste lid.
Na deze tweede oproeping beraadslaagt de Commissie op geldige wijze, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art.16. De aanwezige leden ondertekenen de presentielijst van de vergadering. Deze wordt gevoegd bij de notulen van de vergadering. De plaatsvervangende leden vermelden op de lijst de naam van de effectieve leden die zij vervangen.
Art.17. De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van de Commissie. Hij leidt de debatten en beschikt hiertoe over alle nodige bevoegdheid.
Art.18. Wanneer de voorzitter verhinderd is, neemt de ondervoorzitter het voorzitterschap waar. Indien ook de ondervoorzitter verhinderd is, neemt het oudste aanwezige effectief lid het voorzitterschap waar. Zij die het voorzitterschap waarnemen beschikken over dezelfde bevoegdheden als de voorzitter.
Art.19. De vergaderingen zijn niet openbaar.
Art.20. De voorzitter is belast met het opvragen van de informatie, die voor de goede werking van de Commissie noodzakelijk is.
Art.21. Amendementen op ontwerpen van adviezen, voorstellen en evaluaties dienen schriftelijk aan de voorzitter te worden bezorgd voor de aanvang van de vergadering waarop deze ontwerpen ter goedkeuring worden voorgelegd.
Art.22. Behalve indien een bijzondere meerderheid vereist is, worden de beslissingen van de Commissie genomen bij eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Onthoudingen worden niet meegerekend.
Art.23. De stemming geschiedt bij handopsteken. Tot een geheime stemming wordt overgegaan op verzoek van de meerderheid van de aanwezige leden.
Behalve in het geval van geheime stemming, stemt de voorzitter als laatste. Bij staking van stemmen is zijn stem beslissend.
Art.24. De notulen van de vergaderingen worden door het secretariaat opgemaakt, en door de voorzitter en de ondervoorzitter vastgesteld. Zij vermelden de verschillende standpunten die door de leden zijn ingenomen. Zij worden aan alle effectieve en plaatsvervangende leden medegedeeld.
Bij de aanvang van elke vergadering worden de notulen van de vorige vergadering ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd. Ieder lid kan voor of tijdens de vergadering voorstellen tot wijziging van de notulen indienen. De notulen worden door de Commissie goedgekeurd.
Art.25. Wanneer de Commissie op eigen initiatief beraadslaagt, kan zij met een meerderheid van twee derde van de stemmen van de aanwezige leden beslissen geen advies uit te brengen.
Art.26. § 1. De uitgebrachte adviezen, voorstellen en evaluaties worden aan de Regering medegedeeld, hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij op verzoek van de Regering.
§ 2. De adviezen, die door de Regering worden gevraagd, worden verstrekt binnen één maand te rekenen vanaf de aanvraag. In geval van een met redenen omklede spoedeisende aanvraag, kan de Regering deze termijn inkorten zonder dat hij tot minder dan vijf werkdagen mag worden teruggebracht. Indien het advies van de Commissie niet binnen de gestelde termijn is verstrekt, wordt eraan voorbijgegaan.
§ 3. De adviezen, voorstellen en evaluaties worden opgesteld in de vorm van verslagen waarin de tijdens de beraadslaging ingenomen standpunten worden weergegeven.
Art.27. De Commissie stelt jaarlijks, uiterlijk in de maand juni, haar actieplannen voor het volgende jaar vast.
HOOFDSTUK III. - Secretariaat en werkingsmiddelen van de Commissie.
Art.28. Het secretariaat van de Brusselse Gewestelijke Economische en Sociale Raad neemt het secretariaat van de Commissie waar.
Art.29. Het secretariaat van de Commissie is belast met :
1. het voorbereiden van de vergaderingen;
2. het opstellen en het verzenden van de notulen;
3. het opstellen van ontwerpen van adviezen, voorstellen en evaluaties;
4. het vertalen van de in 1° tot 3° bedoelde documenten;
5. het houden van het archief en de documentatie;
6. het ondersteunen van de administratieve werkzaamheden van de Commissie;
7. het vervullen van alle taken die hem door de Commissie worden opgedragen.
Art.30. De begroting van de werking van de Commissie wordt opgenomen in een afzonderlijk hoofdstuk van de begroting van de Brusselse Gewestelijke Economische en Sociale Raad.
Art.31. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 32. De Minister van Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.