Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 DECEMBER 1995. - Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende de oprichting van een sociale dienst voor het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest.



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt een materie bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art.2. Er wordt een sociale dienst opgericht bij het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest.

Art.3. § 1. De werkzaamheden van de sociale dienst kunnen in hoofdzaak omvatten:
  A) op individueel vlak :
  1° individuele hulp op materieel, juridisch en psycho-medisch-sociaal vlak;
  2° toekenning van leningen om het hoofd te bieden aan uitzonderlijke toestanden;
  3° toekenning van voorschotten bij niet-betaling van door het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest verschuldigde bedragen;
  4° toekenning van gelegenheidsgeschenken;
  5° de financiële tegemoetkoming in geval van aansluiting bij een collectieve verzekering voor geneeskundige verzorging;
  6° de financiële en sociale tegemoetkoming bij ongeval of ziekte;
  B) op collectief vlak :
  1° organisatie van een psycho-medisch-sociale dienst die preventief optreedt.
  Deze dienst kan ook, in geval van dringende noodzakelijkheid, instaan voor de gewone verzorging;
  2° de sociale en juridische raadpleging over vraagstukken die geen direct verband houden met de administratie;
  3° beheer of medebeheer van restaurants en refters;
  4° aanmoediging van activiteiten op het gebied van cultuur, sport en vrijetijdsbesteding, door toekenning van subsidies;
  5° de tegemoetkoming in de kosten voor kinderdagverblijven of kinderbewaarplaatsen en voor vakantieverblijven voor kinderen;
  6° voorbereiding op de opruststelling;
  7° de samenwerking, voor de hierboven vermelde activiteiten, met de sociale diensten van andere openbare diensten.
  § 2. Deze lijst van collectieve of individuele voordelen is niet exhaustief.

Art.4. Voor zover zij al geen soortgelijke voordelen genieten, toegekend door een bij een ander openbaar bestuur ingerichte sociale dienst, zijn de rechthebbenden van de sociale dienst :
  1° de personeelsleden die, in om het even welke hoedanigheid, tot het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest behoren;
  2° de personeelsleden die op rust gesteld worden;
  3° de personen die gelijkgesteld worden aan de rechthebbende, gedefiniëerd in punt 1 en punt 2 : de voorouders en nakomelingen van de eerste graad, de echtgenoot of de persoon waarmee de rechthebbende een koppel vormt, op voorwaarde dat deze personen deel uitmaken van het gezin van de rechthebbende;
  4° de weduwnaars, weduwen en wezen van de personen die sub 1° en 2° vermeld staan;
  5° De personen die niet begrepen zijn onder 1°, 2°, 3° en 4° zullen het voorwerp uitmaken van een individueel onderzoek door de Raad van Bestuur.
  De rechthebbenden wenden zich rechtstreeks tot de sociale dienst.

Art.5. De Regering vertrouwt aan een door haar erkende vereniging zonder winstoogmerk de verwezenlijking van de werkzaamheden van de sociale dienst toe.
  Deze vereniging wordt te dien einde binnen de grenzen van de daartoe op de begroting van het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest uitgetrokken kredieten gesubsidieerd.

Art.6. Om erkend te worden, moet de vereniging zonder winstoogmerk statuten krijgen die voorzien in :
  1° de toetreding als geassocieerd lid van personen die tot de sub 1° en 2° van artikel 4 vermelde categorieën behoren met uitsluiting van elke andere;
  2° een maatschappelijk doel in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3;
  3° een raad van bestuur bestaande uit leden die tot de sub 1° van artikel 4 niet expleciet in de statuten vermelde categorie behoren, afkomstig ven het CIBG., en die voorgedragen worden door de vakbonden die zitting hebben in de onderhandelings- en overlegcomités (sector XV) van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, en dit in dezelfde verhouding;
  4° de aanwezigheid van twee door de Regering aangestelde vertegenwoordigers die van rechtswege de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van de raad van bestuur bijwonen en wier bevoegdheden in artikel 10 beschreven staan;
  5° het toezicht over de rekeningen, door de vertegenwoordigers waarvan sprake in voorgaand lid;
  6° een geschreven verslag van de maatschappelijk assistent(e) vóór elke beslissing betreffende individuele gevallen waarvan sprake in punt A van artikel 3.
  Deze sociale assistent(e) moet niet tot het personeel van het Centrum behoren.
  Zijn (haar) verplaatsingskosten zullen als het geval zich voordoet, worden vergoed door het Centrum.

Art.7. De erkende vereniging zonder winstoogmerk moet, vóór 15 april, de Regering een activiteits- en financieel verslag betreffende het voorbije dienstjaar voorleggen.

Art.8. De erkende vereniging zonder winstoogmerk moet het akkoord van de Voogdijminister bekomen voordat tombola's, verkoop van speldjes of elke actie die tot doel heeft uitzonderlijke geldmiddelen te verschaffen, worden georganiseerd, en voordat giften en legaten worden aanvaard.

Art.9. Teneinde, in het kader van de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel, een zo ruim mogelijke harmonisatie tot stand te brengen van de voordelen waarvan de personen kunnen genieten die beroep doen op de vereniging, dient de erkende vereniging zonder winstoogmerk samenwerkingsakkoorden te sluiten met de sociale dienst die binnen het Ministerie van het Brusselse Gewest werd opgericht of met instellingen van openbaar nut, die afhangen of behoren tot de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
  Deze akkoorden hebben tot doel om de personeelskosten en de financiële middelen, die nodig zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de vereniging te verminderen.
  Zij moeten ter informatie aan de Regering worden meegedeeld.

Art.10. De werkzaamheden van de erkende vereniging zonder winstoogmerk worden door twee in artikel 6, 4° bedoelde vertegenwoordigers gecontroleerd. Zij oefenen een controlefunctie uit. Zij mogen geen onderrichtingen geven, noch de uitvoering van regelmatig genomen beslissingen beletten. Zij mogen geen geassocieerd lid zijn.
  Zij zijn bevoegd :
  1° om elke bijeenkomst van de algemene vergadering en van de raad van bestuur bij te wonen;
  2° om de bijeenkomst van de raad van bestuur uit te lokken;
  3° om bij aangetekende brief, gestuurd binnen de drie dagen die volgen op de beslissing, elke maatregel op te schorten die zij strijdig achten met het algemeen belang, de reglementen van de sociale dienst of de statuten van de erkende vereniging zonder winstoogmerk.
  De motivering wordt aan de Regering, de Voorzitter en de Ondervoorzitter van de vereniging meegedeeld.
  Indien de Regering de maatregel niet vernietigt of geen uitspraak gedaan heeft binnen de veertien werkdagen na de betekening van de opschorting, dan is de beslissing uitvoerbaar.
  De vertegenwoordigers van de Regering kunnen ter plaatste kennis nemen van alle stukken in verband met het beheer van de vereniging.

Art.11. De erkenning kan bij een met reden omklede beslissing ingetrokken worden indien de vereniging zonder winstoogmerk haar verbintenissen niet nakomt of de bepalingen van dit besluit niet in acht neemt.

Art.12. De personeelsleden wier betrekkingen in het personeelskader voorkomen en de middelen nodig voor de uitvoering van de taken van de sociale dienst, worden door de Regering ter beschikking gesteld van de erkende vereniging zonder winstoogmerk op voorstel van haar raad van bestuur. Deze terbeschikkingstelling mag niet tot gevolg hebben dat de administratieve en geldelijke toestand van de betrokken personeelsleden gewijzigd wordt.

Art.13. De Minister-Voorzitter bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, en de Minister bevoegd voor Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 14. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Brussel, 21 december 1995.
  Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
  De Minister-Voorzitter, belast met Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen,
  Ch. PICQU»E
  De Minister belast met Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
  R. GRIJP