2 JULI 1996. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de inrichting van het academiejaar en van de voorwaarden tot weigering van een inschrijving en houdende algemene regeling van de examens in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-07-1996 en tekstbijwerking tot 25-09-2008)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bepalingen.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - De inschrijvingsweigering.
Art. 3, 3bis
HOOFDSTUK IV. - Organisatie van het academiejaar.
Art. 4, 4bis, 4ter
HOOFDSTUK V. - Algemene regeling van de examens.
Afdeling I. - Voorwaarden tot welslagen.
Subafdeling I. - Examenzittijden.
Art. 5
Subafdeling II. - Overgangsvoorwaarden.
Art. 6
Subafdeling III. - De beoordeling van de examens en de vermeldingen
Art. 7
Subafdeling IV. - De tweede examenzittijd.
Art. 8
Subafdeling V. - De verhindering om een examen af te leggen.
Art. 9
Subafdeling VI. - De vrijstellingen. <BFG 2004-04-14/33, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
Art. 10
Subafdeling VII. - (Slagen voor ten minste 48 studiepunten) <BFG 2006-07-14/33, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Art. 11
Subafdeling VIIbis. - (De verlenging van de tweede zittijd van een studiejaar waarin een diploma wordt uitgereikt) <BFG 2006-07-14/33, art. 12, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Art. 11bis
Subafdeling VIII. - Verandering van hogeschool.
Art. 12
Subafdeling IX. - Eindscriptie.
Art. 13-14
Afdeling II. - Organisatie en verloop van de examens.
Art. 15-18
Afdeling III. - Werking van de examencommissies.
Art. 19-23
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings-, opheffings-, slotbepalingen.
Art. 24
Afdeling IV. - Wijze van indiening, onderzoek en afhandeling van de klachten van studenten betreffende onregelmatigheden tijdens de examens.
Art. 25-27
Afdeling V. - Bepaling van de overheid, bevoegd om een inschrijving voor het examen te weigeren en van de wijze van indiening van beroep.
Art. 28-36
1996029330 1996029369 1997029301 1998029309 1999029282 2003029023 2007200848 2008029448
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Dit besluit geldt voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde hogescholen.
HOOFDSTUK II. - Bepalingen.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° decreet : het decreet d.d. 5 augustus 1995 tot vaststelling van de algemene regeling van het hoger onderwijs in hogescholen;
2° hogeschool : instelling voor hoger onderwijs, door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd en die een onderwijs van het korte type, van het lange type of van beide types verstrekt, volgens de in dit decreet bepaalde voorwaarden;
3° overheid van de hogeschool :
a) voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde hogescholen : de instantie die in elke hogeschool gemachtigd is ofwel door de inrichtende macht van de niet als rechtspersoonlijkheid ingestelde hogeschool, ofwel door overdracht, om de door of krachtens het besluit toegekende bevoegdheden uit te oefenen;
b) voor de door de Franse Gemeenschap ingerichte hogescholen : de Raad van Bestuur of het in artikel 65 van het decreet bedoelde Directiecollege;
(3°bis leeractiviteiten : activiteiten bedoeld in artikel 22 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten;) <BFG 2006-07-14/33, art. 1, 1°, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
4° (onderwijsactiviteiten : leeractiviteiten bedoeld in artikel 22, eerste lid, 1° en 2° van het bovenvermelde decreet van 31 maart 2004;) <BFG 2006-07-14/33, art. 1, b, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
5° (academiejaar : academiejaar zoals bedoeld in artikel 24 van het bovenvermelde decreet van 31 maart 2004;) <BFG 2006-07-14/33, art. 1, c, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
6° examen : controleverrichting van de door de studenten opgedane kennis, die betrekking heeft op een welbepaald deel van het programma van een studiejaar;
7° proef : het geheel van de examens van een studiejaar;
8° examenzittijd : tijdperk van het academiejaar tijdens welk de examens plaatsvinden en de examenscommissies zitting hebben;
9° de Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort;
10° regelmatig ingeschreven student : de student die de toegangsvoorwaarden tot een studiejaar van het hoger onderwijs in acht neemt, die er ingeschreven is (uiterlijk op (1 december) van het lopend academiejaar, onverminderd de uitoefening van de beroepsrechten bedoeld bij § 4 van artikel 26 van het decreet) voor het geheel van de werkzaamheden van dat jaar, met uitzondering van die waarvoor hij een vrijstelling verkreeg overeenkomstig de bepalingen van de decreten en besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap, en die de onderwijsactiviteit geregeld volgt met als doel, eventueel, de rechtsgevolgen verbonden aan het welslagen voor de proef te verkrijgen. <BFG 1998-07-07/34, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 15-08-1998> <BFG 2006-07-14/33, art. 1, d, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
(11° vrijstelling : toelating om zich niet aan te melden voor een onderwijsactiviteit voorzien in het studieprogramma van een academiejaar wegens het behalen van studiepunten die met succes gevolgde studies en gedeeltes van hogere studies bekrachtigen of wegens een persoonlijke of beroepservaring in verband met de betrokken studies; "
12° overdracht van punten : toelating verleend aan een student om tijdens twee academiejaren punten te behouden die betrekking hebben op een onderwijsactiviteit tijdens eenzelfde cursus en in eenzelfde Hogeschool.) <BFG 2006-07-14/33, art. 1, e, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
HOOFDSTUK III. - De inschrijvingsweigering.
Art.3. § 1. (Opgeheven) <DFG 1997-02-04/52, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
§ 2. (Opgeheven) <DFG 1997-02-04/52, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
§ 3. (Opgeheven) <DFG 1997-02-04/52, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
§ 4. (Opgeheven) <DFG 1997-02-04/52, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
(§ 5.) Voor het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs ressorteert de beslissing tot weigering van inschrijving onder de bevoegdheid van het Directiecollege. <BFG 1996-08-27/32, art. 1, 3°, 002; Inwerkingtreding : 15-09-1996>
Art. 3bis. <BFG 1998-07-07/34, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 15-08-1998> (In de paramedische categorie, in de afdeling Gespecialiseerde opvoeder in sociaal-sportactiviteiten van de sociale categorie en in de onderafdeling Lichamelijke opvoeding van de pedagogische categorie, kan een bijkomend medisch onderzoek opgelegd worden om te bepalen of de kandidaat geschikt is om alle onderwijs- en beroepsactiviteiten te volgen.) <BFG 2006-07-14/33, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Wanneer dit medisch onderzoek vereist is, bepaalt de overheid van de Hogeschool de nadere regels voor de inrichting, de bekrachtiging en het beroep in de studieregeling van de Hogeschool.
HOOFDSTUK IV. - Organisatie van het academiejaar.
Art.4. De onderwijsactiviteit, de examenzittijden niet inbegrepen, worden over (twee viermaandelijkse tijdvakken)) gespreid. <BFG 2004-04-14/33, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
Art. 4bis. <Ingevoegd bij BFG 1996-08-27/32, art. 3; Inwerkingtreding : 01-09-1996> (De datum van de academische schoolhervatting is vastgesteld op 15 september.) <BFG 1998-07-07/34, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 15-08-1998>
(De in artikel 2, 4° bedoelde onderwijsactiviteiten worden opgeschort :) <BFG 2008-08-28/38, art. 1, a, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
1° op de zondagen en op volgende feestdagen : paasmaandag, pinkstermaandag, Hemelvaartsdag, 1 mei, 21 juli, 1, 11 en 15 november;
2° 27 september;
3° tijdens de wintervakantie, die 2 weken duurt, met inbegrip van Kerstmis en Nieuwjaar;
4° tijdens de lentevakantie, die 2 weken duurt, (die samenvalt met de vakantie van kracht in het leerplichtonderwijs) (...); <BFG 1997-07-14/37, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1997> <BFG 2008-08-28/38, art. 1, b, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
5° (tijdens de zomervakantie, die begint ten vroegste de maandag die volgt op de afsluiting van de examenzittijd volgend op het tweede viermaandelijkse tijdvak;) <BFG 2004-04-14/33, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
6° tijdens vijf dagen die (de overheid van de Hogeschool) bepaalt. <BFG 2006-07-14/33, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Art. 4ter. <Ingevoegd bij BFG 1998-07-07/34, art. 5, Inwerkingtreding : 15-08-1998> Het reglement van de studies van de Hogeschool kan de nadere regels voor het nagaan en de controle van (van de regelmatige opvolging van de onderwijsactiviteiten) bepalen. <BFG 2006-07-14/33, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
HOOFDSTUK V. - Algemene regeling van de examens.
Afdeling I. - Voorwaarden tot welslagen.
Subafdeling I. - Examenzittijden.
Art.5. (eerste lid opgeheven) <BFG 2006-07-14/33, art. 5, a, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Onder voorbehoud van artikel 6, § 4, heeft elke student het recht om twee examenzittijden in de loop van eenzelfde academiejaar af te leggen.
Niemand mag zich tijdens dezelfde examenzittijd tegelijkertijd aanmelden vóór de examencommissie van een hogeschool en voor de examencommissie van de Franse Gemeenschap wanneer deze wordt ingericht.
(Behalve bij overmacht, waarover de Voorzitter van de examencommissie oordeelt, is de student ambtshalve ingeschreven voor de eerste examenzittijd.) <BFG 2006-07-14/33, art. 5, b, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Subafdeling II. - Overgangsvoorwaarden.
Art.6. § 1. Onverminderd artikel 24 van het decreet moet de student - om tot het hoger studiejaar toegelaten te worden - geslaagd zijn voor de proef van het voorgaande studiejaar in dezelfde afdeling.
§ 2. De examencommissie verklaart van rechtswege toegelaten de student die minstens 50 % kreeg van de voor elk examen toegekende punten en 60 % van de punten toegekend voor de proef en berekend overeenkomstig artikel 7, lid 1.
(In de afdelingen normaal voorschools onderwijs, normaal lager onderwijs, normaal secundair onderwijs en normaal technisch middelbaar onderwijs georganiseerd in de pedagogische categorie, verklaart de examencommissie van rechtswege toegelaten de student die ten minste 50 % van de punten behaald heeft toegekend voor elke examen schriftelijke en mondelinge beheersing van de onderwijstaal en 60 % voor al de examens van het studiejaar.) <BFG 2001-06-07/35, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 15-09-2001>
Op grond van vooraf door de overheid van de hogeschool omschreven criteria beraadslaagt elke examencomissie collegiaal en zonder appel over de toelating, de verdaging of de afwijzing van de andere studenten, alsmede over de toekenning van vermeldingen. (Deze criteria worden vermeld in het studiereglement van de Hogeschool.) <BFG 2008-08-28/38, art. 2, a, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
De beslissingen van de examencommissies worden formeel gemotiveerd.
§ 3. De verdaagde student mag zich bij de tweede examenzittijd aanmelden.
§ 4. (...) <BFG 2008-08-28/38, art. 2, b, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
Subafdeling III. - De beoordeling van de examens en de vermeldingen
Art.7. Elk examen wordt op twintig punten beoordeeld.
Voor de bepaling van de uitslagen van de proef stelt (Categoriale Raad) een wegingscoëfficiënt voor de uitslagen van elk examen vast. (Bedoelde coëfficiënten worden in het Studiereglement van de Hogeschool vermeld). <BFG 2006-07-14/33, art. 7, a en b, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006> <BFG 2008-08-28/38, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
Binnen de door het studiereglement van de hogeschool vastgelegde perken kunnen de in het lopende academiejaar toegekende cijfers voor een onderwijsactiviteit in aanmerking worden genomen voor de berekening van de uitslag van het examen.
(De vermeldingen zijn voldoening, onderscheiding, grote onderscheiding en de grootste onderscheiding. De onderscheiding, grote onderscheiding en de grootste onderscheiding worden over het algemeen verkregen indien de globale uitslag van de student respectievelijk 70, 80, 90 % van het maximum van de punten van de proef bereikt.) <BFG 2006-07-14/33, art. 7, c, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
De examencommissie beoordeelt of de vermelding onderscheiding, grote onderscheiding of de grootste onderscheiding mag toegekend worden wanneer de student een cijfer lager dan 50 % verkreeg in één of meer onderwijsactiviteiten of wanneer de student een vrijstelling voor examens bij toepassing van artikel 34 van het decreet verkreeg.
Subafdeling IV. - De tweede examenzittijd.
Art.8. (Een student moet niet meer proeven of examens afleggen van een studiejaar waarvoor hij minstens 10/20 behaald heeft tijdens hetzelfde academiejaar. (Het studiereglement van de Hogeschool) bepaalt de uiterste datum om de vrijstelling van examens op te geven.) <BFG 2006-07-14/33, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006> <BFG 2008-08-28/38, art. 4, a, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
(Indien het resultaat, dat toegekend wordt voor activiteiten die slechts een keer per academiejaar worden geëvalueerd, minder dan 50 % van de punten bedraagt, wordt het naar de tweede zittijd overgedragen, bij toepassing van artikel 39, 3e lid, van het decreet, voor de student voor wie de examencommissieleden de verdaging uitspreken.) <BFG 2008-08-28/38, art. 4, b, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
Ze mogen naar de tweede zittijd worden overgedragen, hoewel ze minder dan 50 % bedragen voor de student voor wie de examencommissieleden de verdaging uitspreekt.
Subafdeling V. - De verhindering om een examen af te leggen.
Art.9. § 1. (De student die om een wettige reden niet op de bepaalde datum kan deelnemen aan een examen, mag in de loop van dezelfde zittijd dat examen afleggen voor zover de inrichting van de examens zulks toelaat en mits de voorzitter en de betrokken examencommissieleden hun toestemming geven.
De student die geen examen aflegt, wordt bij de eerste zittijd gelijkgesteld met de verdaagde studenten en bij de tweede zittijd met de afgewezen studenten.) <BFG 2008-08-28/38, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
§ 2. Over de wettigheid van de reden oordeelt de categoriale directeur.
Subafdeling VI. - De vrijstellingen.
Art.10. <BFG 2004-04-14/33, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 15-09-2004> (Een student moet niet meer proeven en examens afleggen van een cursus waarvoor hij tijdens de vijf vorige academiejaren ten minste 12/20 behaald heeft, ongeacht de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde Hogeschool waar hij zich daarna inschrijft. De student die dergelijke punten behaald heeft, geniet dus een vrijstelling. Ze geeft dus aanleiding tot een overdracht van de punten uitsluitend tijdens dezelfde cursus gevolgd in dezelfde Hogeschool. Het programma van de student wordt vastgesteld vóór de afsluiting van de inschrijvingen.
Een student die in aanmerking komt voor vrijstellingen, kan bij het Directiecollege een toelating vragen om studiepunten van het volgende studiejaar te verkrijgen tot het aantal studiepunten waarvoor hij vrijgesteld wordt. Het Directiecollege bepaalt deze voortijdige studiepunten van de student op basis van zijn aanvraag en de coherentie van zijn studieprogramma. De pedagogische raad wordt jaarlijks door het Directiecollege ingelicht over het aantal studenten die betrokken zijn bij de voortijdige studiepunten.) <BFG 2006-07-14/33, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Wanneer een student overgaat naar een andere hogeschool of afdeling of examen aflegt voor een commissie voor hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, blijft hij de vrijstelling voor de examens genieten voor vakken of activiteiten waarvan de overheid van de hogeschool beslist dat ze gelijkaardig en gelijkwaardig zijn met die van zijn nieuw programma.
In de afdelingen normaal voorschools onderwijs, normaal lager onderwijs, normaal secundair onderwijs en normaal technisch middelbaar onderwijs georganiseerd in de pedagogische categorie wordt er geen enkele vrijstelling gegeven voor de stages (of voor de opleidingsateliers) aan de studenten die hetzelfde studiejaar herbeginnen. <BFG 2004-06-02/54, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
Subafdeling VII. - (Slagen voor ten minste 48 studiepunten)
Art.11. <BFG 2006-07-14/33, art. 11, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006> De examencommissie beslist over het slagen voor een studiejaar dat niet bekrachtigd wordt met een diploma vanaf het ogenblik dat de student tijdens dit studiejaar een geheel van ten minste 48 studiepunten behaald heeft waarvoor hij voor elk ten minste 50 % van de punten behaald heeft en voor het geheel waarvoor hij in totaal minstens 60 % van de punten heeft behaald voor zover geen enkel van de 12 residuele studiepunten bepaald werd als voorkennis vereist voor het doorzetten van de studies.
(De voorkennis die nodig is voor het doorzetten van de studies, wordt jaarlijks bepaald door de overheden van de Hogeschool, op advies van de Categoriale raad en vermeld in het studieprogramma van het academiejaar.) <BFG 2008-08-28/38, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
In dit geval moet het saldo van de studiepunten tijdens het volgende studiejaar integraal behaald worden en over dat saldo moet met het geheel van de studiepunten van dit studiejaar beraadslaagd worden.
Bij toepassing van artikel 31 van het decreet moet het saldo van de studiepunten van het eerste programmajaar met succes behaald worden tijdens het eerste jaar bedoeld in de spreidingsprocedure.
De student kan, op basis van dit slagen, zich niet beroepen op de bepalingen bedoeld in artikel 23 van het decreet.
Subafdeling VIIbis. - (De verlenging van de tweede zittijd van een studiejaar waarin een diploma wordt uitgereikt)
Art. 11bis. <BFG 2006-07-14/33, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006> De examencommissie beslist over de verlenging van de zittijd van een student op basis van het slagen voor een geheel van minstens 48 studiepunten waarvoor hij ten minste 50 % van de punten behaald heeft en voor het geheel waarvoor hij in totaal minstens 60 % van de punten heeft behaald voor zover geen enkel van de 12 residuele studiepunten bepaald werd als voorkennis vereist voor de beëindiging van de studies.
(De voorkennis die nodig is voor de beëindiging van de studies, wordt jaarlijks bepaald door de overheden van de Hogeschool, op advies van de Categoriale raad en vermeld in het studieprogramma van het academiejaar.) <BFG 2008-08-28/38, art. 7, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
In dit geval mag de student vóór 1 februari van het volgende academiejaar ten minste de examens afleggen waarvoor hij een minimum van 50 % van de punten niet behaald heeft.
Subafdeling VIII. - Verandering van hogeschool.
Art.12. <BFG 2004-04-14/33, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 15-09-2004> Een student die zonder van afdeling te veranderen, naar een andere hogeschool overgaat, kan een persoonlijk programma krijgen dat het geheel van het studieprogramma vormt dat in de eerste zittijd moet worden voorgelegd om het verschil tussen de programma's te verhelpen.
Subafdeling IX. - Eindscriptie.
Art.13. (Het laatste examen van het laatste studiejaar bestaat in het voorleggen en verdedigen van een afstudeerwerk of een eindscriptie, mits het studiereglement van de Hogeschool zulks oplegt. De student kiest zijn scriptie voor te leggen bij de eerste zittijd of bij de tweede zittijd.) <BFG 2008-08-28/38, art. 8, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
Het onderwerp wordt door de categoriale directeur goedgekeurd, op advies van de departementsraad. Het heeft betrekking op de theoretische of praktische vakken en op de doeleinden van de afdeling of optie.
De categoriale directeur erkent of, in voorkomend geval, wijst een lid van het onderwijzend personeel aan als scriptiebegeleider.
De scriptie wordt beoordeeld door de begeleiders, desnoods bijgestaan door één of meer personen die niet tot de hogeschool behoren en wegens hun grote bevoegdheid aangewezen werden door de directeur-voorzitter.
Art.14. <BFG 2008-08-28/38, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008> In afwijking van artikel 13, 1e lid, kan de student die geslaagd is voor alle examens, voorkomend op het programma van het laatste studiejaar, zijn afstudeerwerk of de scriptie voorleggen en verdedigen of de stages volbrengen tot een datum die niet later mag vallen dan de 1e februari van het volgende academiejaar.
Om in aanmerking te komen voor deze mogelijkheid moet de student zijn beslissing vóór 1 oktober meedelen.
Voor deze student, gelijkgesteld met de verdaagde studenten, wordt de examenzittijd aldus tot 1 februari van het volgende academiejaar verlengd.
Afdeling II. - Organisatie en verloop van de examens.
Art.15. De categoriale directeur organiseert het secretariaat van de in artikel 19 van dit besluit bedoelde examencommissies, wijst de secretarissen aan en maakt hun namen ad valvas bekend.
Art.16. Elke hogeschool organiseert 2 examenzittijden per academiejaar; de eerste wordt afgesloten vóór 15 juli en de 2e begint na de 15e augustus van het lopende academiejaar.
Elke examenzittijd wordt afgesloten zodra alle beslissingen van de commissies openbaar zijn (behalve voor de studenten voor wie ze uitzonderlijk open blijft). <BFG 2004-04-14/33, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
Het examen, de beraadslaging en de bekendmaking van de beslissingen van de examencommissies betreffende alle activiteiten, opgenomen in het programma van een studiejaar, vinden plaats tijdens de zittijd.
Art.17. § 1. Als het reglement van de studies (van de Hogeschool) dat uitdrukkelijk bepaalt, kunnen examens georganiseerd worden in het academiejaar, zodra de cursus voleindigd is. <BFG 2008-08-28/38, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
Uur en plaats van die examens worden ad valvas bekendgemaakt op verantwoordelijkheid van de categoriale directeur, ten minste 10 werkdagen vóór de datum van die examens.
De voor die examens bekomen cijfers worden opgenomen in de uitslagen van de eerste zittijd van de examens die de student aflegt.
(Vierde lid opgeheven) <BFG 2006-07-14/33, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
§ 2. Bij doorlopende evaluatie kunnen de examengedeelten geheel of ten dele buiten de zittijd plaatsvinden, binnen de perken gesteld door het studiereglement van de hogeschool.
Art.18. De examens worden in het openbaar afgenomen. Ze zijn mondeling of schriftelijk volgens de beslissing die de categoriale directeur neemt en aan de studenten meegedeeld (, ten laatste een maand vóór het begin van de proeven). <BFG 2008-08-28/38, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
In (de paramedische categorie) vinden examens die de aanwezigheid van patiënten vereisen, niet in het openbaar plaats. <BFG 2006-07-14/33, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
De termijn voor de inschrijving voor het examen (of voor examens van de tweede zittijd), datum, uur en plaats van de examens, worden ad valvas bekendgemaakt ten minste 10 werkdagen vóór de aanvang van de examens, op verantwoordelijkheid van de categoriale directeur. <BFG 2004-04-14/33, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 15-09-2004>
Afdeling III. - Werking van de examencommissies.
Art.19. § 1. Elke examencommissie omvat de verantwoordelijken voor de door de student gevolgde onderwijsactiviteiten.
(De categoriale directeur of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde aangewezen door het Directiecollege in zijn midden of tussen de leden van de examencommissie neemt het voorzitterschap van de examencommissie waar. De categoriale directeur of zijn gemachtigde is stemgerechtigd.) <BFG 1999-04-21/43, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-06-1999>
§ 2. Het directiecollege kan, op advies van de departementsraad, personen die niet tot de hogeschool behoren, opnemen in de in § 1 bedoelde examencommissies. Zij hebben raadgevende stem. Hun aantal mag niet hoger zijn dan één derde van het aantal leden met medebeslissende stem.
§ 3. De Minister kan een afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gelasten, de examenverrichtingen bij te wonen en te waken voor het regelmatig verloop ervan. In de examencommissies heeft hij raadgevende stem.
Art.20. Een lid van de commissie mag geen examen bijwonen of afnemen noch aan de beraadslaging erover deelnemen als de examinandus zijn echtgenoot(ote) is of een bloed- of aanverwant t/m de 4e graad.
Art.21. Behoudens overmacht, waarover de voorzitter van de commissie oordeelt, moeten de leden van de commissie de hen betreffende examens bijwonen en over de uitslag ervan beraadslagen.
Art.22. De overheid van de hogeschool bepaalt binnen de bij dit besluit gestelde grenzen het huishoudelijk reglement van de examencommissie en de beraadslagingsprocedure.
Om geldig te beraadslagen, moeten (de meerderheid) van de stemgerechtigde leden van de examencommissie aanwezig zijn. <BFG 2006-07-14/33, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
De beslissingen van de commissies worden genomen bij meerderheid van de stemgerechtigde aanwezige leden.
Art.23. De voorzitter van de examencommissie sluit de beraadslaging zodra over alle studenten beslist is.
(De beslissingen van de examencommissie worden bekend gemaakt door afkondiging en aanplakking. De namen van de secretarissen van de examencommissies worden aangeplakt bij de afkondiging.
Het aanplakken van de resultaten geldt als mededeling van de resultaten en gaat gepaard met de verzending van de gedetailleerde resultaten per gewone post voor de studiejaren die met een diploma worden bekrachtigd.
Nochtans, na de afkondiging, krijgt elke student, op gewone aanvraag, (de gedetailleerde resultaten met betrekking tot de onderwijsevaluaties) waarop de beraadslaging betrekking had.) <BFG 2006-07-14/33, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006> <BFG 2008-08-28/38, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings-, opheffings-, slotbepalingen.
Art.24. § 1. De examencommissies beraadslagen met gesloten deuren. De stemming is geheim.
§ 2. De notulen van de beraadslaging vermelden de samenstelling van de commissie en de uitslag van de beraadslaging, alsook de redenen van elke verdaging of afwijzing van een student.
§ 3. De examenschriften worden door de hogescholen 3 jaar bewaard, met ingang van de datum van het einde van de zittijd waarop ze betrekking hebben. Van de notulen van de beraadslaging wordt een door de directeur-voorzitter (afschrift) van de notulen van de beraadslaging overgezonden aan de Regering van de Franse Gemeenschap, ten zetel van haar bestuur Hoger Onderwijs. De notulen worden 30 jaar lang bewaard ten zetel van de hogeschool. <BFG 2007-01-19/45, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 13-04-2007>
Afdeling IV. - Wijze van indiening, onderzoek en afhandeling van de klachten van studenten betreffende onregelmatigheden tijdens de examens.
Art.25. Elke klacht over een onregelmachtigheid tijdens de examens wordt aangetekend gezonden naar de secretaris van de examencommissie, uiterlijk 3 werkdagen na de meedeling van de uitslag van het examen.
De klacht kan ook schriftelijk afgegeven worden aan de secretaris.
Deze ondertekent het duplicaat van dat schrijven, als bewijs van ontvangst.
Art.26. De secretaris onderzoekt de klacht en brengt, uiterlijk 2 werkdagen na ontvangst, verslag uit bij de voorzitter van de examencommissie.
Art.27. De werkdag na ontvangst van het verslag brengt de voorzitter een beperkte commissie bijeen, bestaande uit hemzelf en 2 commissieleden aan wie geen onregelmatigheid wordt verweten. De beperkte commissie neemt op staande voet een uitdrukkelijk met redenen omklede beslissing, die binnen 2 werkdagen aan de indiener van de klacht meegedeeld wordt.
Afdeling V. - Bepaling van de overheid, bevoegd om een inschrijving voor het examen te weigeren en van de wijze van indiening van beroep.
Art.28. Uiterlijk (op 15 mei) (kan) de categoriale directeur een uitdrukkelijk met redenen omklede beslissing (de deelname aan de examens weigeren) betreffende studenten die de onderwijsactiviteit van het programma van het studiejaar waarin zij ingeschreven zijn, niet regelmatig gevolgd hebben. Zijn beslissing wordt binnen 2 werkdagen aangetekend aan de student meegedeeld. Deze kan, binnen 3 werkdagen na ontvangst, beroep instellen bij aangetekend schrijven, gericht aan het Directiecollege. <BFG 2006-07-14/33, art. 19, a en b, 011; Inwerkingtreding : 15-09-2006>
Dit college deelt de student zijn beslissing mee binnen 3 werkdagen na de indiening van het beroep.
Art.29. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 december 1977 tot regeling van de toekenning van een vrijstelling voor examens in het hoger onderwijs van het korte type en van het lange type wordt aangevuld met de woorden " uitgezonderd de hogescholen ".
Art.30. Artikel 2, 4e lid van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : " In het architectuuronderwijs slaagt men voor een examengedeelte als men 12 punten op 20 haalt ".
Art.31. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1984 houdende algemene regeling van de studie in het hoger onderwijs van het lange type met volledig leerplan wordt aangevuld met : " , uitgezonderd de hogescholen ".
Art.32. Artikel 1 van het koninkljik besluit van 3 november 1987 houdende algemene regeling van de studie in het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan wordt aangevuld als volgt : " Dit besluit, behalve art. 6, 2e en 3e lid, geldt niet voor de hogescholen ".
Art.33. In hetzelfde besluit worden de artikelen 12, § 5, 13, § 1, 2e lid, 14, § 4, 2e lid, en 23, § 2, 2e lid, gewijzigd bij besluit van de Executieve d.d. 27 juni 1989, opgeheven.
Art.34. Onderstaand artikel 1bis wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 6 november 1987 tot bepaling van " regelmatig ingeschreven student " en " student die in aanmerking komt voor financiering " in het hoger onderwijs met volledig leerplan, met uitzondering van het universitair onderwijs, gewijzigd bij koninklijk besluit van 14 september 1988, de besluiten van de Executieve d.d. 2 en 19 september 1991 en het besluit van de Regering d.d. 1 september 1994 :
" Artikel 1bis. De artikelen 1, 5 en 6, § 1, van dit besluit zijn niet toepasselijk op de hogescholen. "
Art.35. Dit besluit treedt voor elke hogeschool in werking bij de aanvang van het academiejaar 1996-1997, (behalve artikel 3, § 1, en artikel 3bis, die in werking treden bij de aanvang van het academiejaar 1997-1998, en artikel 4bis, dat op 1 september 1996 in werking treedt). <BFG 1996-08-27/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 15-09-1996>
Art. 36. De Minister bevoegd voor het hoger onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 2 juli 1996.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap
De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
J.-P. GRAFE