21 NOVEMBER 1996. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de kredietinstellingen waaraan krachtens artikel 46 van de Huisvestingscode de gewestwaarborg wordt verleend. (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-1996 en tekstbijwerking tot 05-05-1998)
Art. 1-7
Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Minister : het Regeringslid belast met Huisvesting;
2° Bestuur : de Afdeling Huisvesting van het Ministerie van het Waalse Gewest;
3° gewone woning : de woning bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 9 december 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gewestwaarborg wordt verleend voor bepaalde hypothecaire leningen, toegestaan voor de aankoop, de verbouwing of de sanering van sociale woningen, kleine landeigendommen of daarmee gelijkgestelde woningen, gewijzigd op 31 maart 1994 en op 15 februari 1996;
4° kredietinstelling : de instelling die ingeschreven staat bij de Controledienst voor de Verzekeringen krachtens de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet en de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.
Art.2. De Minister verleent de in artikel 46 van de Huisvestingscode bedoelde erkenning van het Gewest aan de kredietinstelling die de aanvraag indient om samen met het Gewest een sociale opdracht te vervullen die erin bestaat de verwerving van een eigen gewone woning in de hand te werken.
Om de erkenning van het Gewest te verkrijgen moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan :
1° (de kredietinstelling heeft als enig maatschappelijk doel het verlenen en het beheer in eigen naam of voor rekening van beleggingsinstellingen voor schuldvorderingen waarvan door het Gewest erkende kredietinstellingen de meerderheid van de aandelen bezitten, van hypothecaire leningen aangegaan voor de bouw, de aankoop, de verbouwing, de inrichting of de instandhouding van een gewone woning;) <BWG 1998-04-02/45, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1998>
2° de betaalbaarstelling van het nettodividend is niet hoger dan 5 % van het volgestort kapitaal en dan 25 % van de winst van het boekjaar;
3° de rentevoet van de hypothecaire leningen is niet hoger dan de rentevoet die tegelijkertijd voor gelijkaardige verrichtingen wordt toegepast door het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet;
4° voor iedere geplande lening verbindt de kredietinstelling zich ertoe :
- het standaarddossier, waarvan het model door de Minister wordt bepaald, behoorlijk ingevuld bij het bestuur of iedere door de Regering aangewezen instelling in te dienen;
- de offerte pas te doen vanaf de tiende kalenderdag na indiening van het standaarddossier bij het bestuur.
Art.3. De erkenning van een kredietinstelling wordt ingetrokken indien de in artikel 2 vermelde voorwaarden niet vervuld zijn, of in geval van ontbinding of wijziging van haar rechtsvorm of van iedere andere vorm van liquidatie van de instelling.
Art.4. <BWG 1998-04-02/45, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1998> De gewestwaarborg gekoppeld aan leningen die in handen zijn van de kredietinstelling of overgedragen worden aan een beleggingsinstelling voor schuldvorderingen overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 wordt ingetrokken indien de kredietinstelling niet langer erkend is, tenzij de leningen door een andere erkende kredietinstelling worden overgenomen of tenzij ze, in geval van overdracht aan een andere beleggingsinstelling voor schuldvorderingen, door een andere erkende kredietinstelling worden beheerd.
Art.5. Iedere erkenningsaanvraag wordt door de kredietinstelling op de door de Minister bepaalde wijze bij het bestuur ingediend.
Art.6. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 21 november 1996.
Namen, 21 november 1996.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO.'s, Toerisme en Patrimonium,
R. COLLIGNON
De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
W. TAMINIAUX