30 DECEMBER 1996. - Koninklijk besluit houdende tijdelijke en bewarende maatregelen inzake beheersing van de uitgaven voor geneeskundige verzorging, betreffende het persoonlijk aandeel voor de rechthebbenden, met toepassing van artikel 3, § 1, 1° en 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
Art. 1-4
Artikel 1. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten voor de geneeskundige verstrekkingen die zijn bedoeld in artikel 34 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals het is bepaald in artikel 37bis en op grond van artikel 37 van dezelfde wet, blijft vastgesteld op het bedrag dat van toepassing is op 31 december 1996.
Die maatregel geldt evenwel noch voor de verstrekkingen die zijn opgenomen in artikel 34, 5°, 6°, 8°, 9°, 10°, 15°, 16° en 19°, noch voor de verstrekkingen waarvoor een nieuw persoonlijk aandeel in werking treedt op 1 januari 1997, zoals voorzien in de koninklijke besluiten van 11 en 18 december 1996 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbende of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde vestrekkingen.
Art.2. De maatregel bedoeld in artikel 1 is geldig voor een periode van zes maanden.
Deze periode van zes maanden kan door Ons worden verlengd met een periode van dezelfde duur, rekening houdend met de evolutie van de uitgaven van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de stand van uitvoering van de structurele maatregelen die genomen zouden zijn met het oog op het beheersen van de evolutie.
Rekening houdende met de evolutie, bedoeld in het vorige lid, kan evenwel door Ons aan elke periode van zes maanden een einde worden gemaakt vooraleer ze volledig is verstreken.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Begroting zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting
H. VAN ROMPUY
De Minister van Sociale zaken,
Mevr. M. DE GALAN