Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 NOVEMBER 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met toepassing van artikel 3, 4°, van de wet van 26 juli 1996 tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 87 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 87. Onverminderd het bepaalde in artikel 97, ontvangt de in artikel 86, § 1, bedoelde gerechtigde die arbeidsongeschikt is als omschreven in artikel 100, over elke werkdag van een éénjarig tijdvak ingaande op de aanvangsdag van zijn arbeidsongeschiktheid, of over elke dag van datzelfde tijdvak die wordt gelijkgesteld met een werkdag door een verordening van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen, een uitkering "primaire ongeschiktheidsuitkering" genoemd welke niet lager mag zijn dan 55 pct. van het gederfde loon, berekend over een refertetijdvak dat in de in artikel 80, 5°, bedoelde verordening wordt bepaald; het loon dat in aanmerking wordt genomen, mag niet hoger zijn dan het bedrag dat door de Koning wordt vastgesteld; dit maximum is eveneens van toepassing wanneer de gerechtigde bij meer dan één werkgever tewerkgesteld is.
  Nochtans mag tijdens de eerste dertig dagen van de arbeidsongeschiktheid de hoegrootheid van de uitkering voor alle gerechtigden niet lager zijn dan 60 pct. van het gederfde loon; vanaf de éénendertigste dag mag de hoegrootheid van de uitkering niet lager zijn dan 60 pct. van hetzelfde loon voor de gerechtigden die personen ten laste hebben of die de voorwaarden vervullen van verlies van enig inkomen overeenkomstig artikel 93.
  Voor de in artikel 86, § 1, 1°, c), bedoelde gerechtigden, evenals voor de gerechtigden die voormelde hoedanigheid behouden krachtens artikel 131, mag de primaire ongeschiktheidsuitkering gedurende een door de Koning te bepalen tijdvak niet meer bedragen dan de werkloosheidsuitkering waarop zij aanspraak zouden hebben indien ze zich niet in staat van arbeidsongeschiktheid bevonden; deze bepaling is niet toepasselijk ten aanzien van de tijdelijke werklozen en de werklozen die door de Koning met een tijdelijke werkloze worden gelijkgesteld. Behoudens de door de Koning bepaalde uitzonderingen blijven voormelde gerechtigden verder behoren tot de categorie van werklozen die is vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 110 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, bij de aanvang van de arbeidsongeschiktheid.
  Indien de gerechtigde niet langer in staat van primaire arbeidsongeschiktheid is als bedoeld in artikel 100, over een tijdvak dat minder dan veertien dagen telt, onderbreekt dat tijdvak waarover geen primaire ongeschiktheidsuitkering wordt betaald, de loop van het tijdvak van primaire ongeschiktheid niet.
  De in de artikelen 114 en 114bis bedoelde tijdvakken van moederschapsbescherming die vallen in de loop van een tijdvak van primaire ongeschiktheid, schorsen het laatstgenoemde tijdvak.
  Voor de gerechtigden die aanspraak hebben op het aan de mijnwerkers en de ermede gelijkgestelden toegekende invaliditeitspensioen, loopt het recht op primaire ongeschiktheidsuitkeringen af op het einde van de zesde maand arbeidsongeschiktheid. Evenwel worden de rechten van deze werknemers over de eerste zes maanden die op het hiervoren bepaalde tijdvak volgen, door de Koning vastgesteld. De Koning bepaalt eveneens de modaliteiten volgens welke de zesde maand van de arbeidsongeschiktheid wordt verlengd of ingekort tot op het einde van een kalendermaand.
  De hoegrootheid van de primaire ongeschiktheidsuitkering wordt bepaald door de Koning. "

Art.2. Dit besluit treedt in werking op 15 november 1996 en is van toepassing op de arbeidsongeschiktheden die ten vroegste een aanvang nemen op 16 oktober 1996.

Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 13 november 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN